Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
[verdachte],
Zware mishandeling.
[slachtoffer] (gemachtigde: mr. H.J.M.G.M. van der Meijden)heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 16.882,92 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.
- Inkomensschade door toegepaste korting € 502,20
- Huishoudelijke hulp € 672,00
- Reiskosten € 38,40
- Geneesmiddelen € 76,31
- Eigen risico ziektekosten € 578,46
- Inwinnen medische informatie € 78,00
- Opvragen medische informatie
€ 12.148,18.
Beslissing
wijst afhet verzoek tot aanhouding (in verband met de behandeling van de vordering van de benadeelde partij);
niet bewezen, dat verdachte het
primair tenlastegelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
Zware mishandeling;
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
gedeeltevan de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren de navolgende
algemene voorwaardenniet heeft nageleefd;
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte voorts tot de navolgende
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 12.148,18, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding, bestaande uit advocaatkosten ten bedrage van
€ 1.000,00, en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 12.148,18, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 95 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering.