ECLI:NL:RBGEL:2014:3762
Rechtbank Gelderland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 juni 2014 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de intrekking en terugvordering van bijstand aan eiser, die niet had gemeld dat hij werkzaamheden verrichtte aan auto’s en buitenboordmotoren. Eiser ontving vanaf 30 november 2011 een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb). Naar aanleiding van een melding van zijn ex-echtgenote dat hij inkomsten genereerde als monteur, heeft de Sociale Recherche van de gemeente Tiel een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek omvatte observaties, dossieronderzoek en verhoren van getuigen, waarvan de bevindingen zijn vastgelegd in een rapportage van 26 juli 2013.
De rechtbank oordeelt dat de onderzoeksresultaten voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat eiser op geld waardeerbare arbeid heeft verricht, wat hij niet heeft gemeld. Eiser had een loods gehuurd en verrichtte werkzaamheden voor vrienden en kennissen, wat niet als hobbymatig kan worden gekwalificeerd gezien de huurprijs die hij maandelijks moest betalen. De rechtbank stelt vast dat eiser zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door deze werkzaamheden niet te melden, wat een rechtsgrond vormt voor de intrekking van zijn bijstandsuitkering.
De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht had op bijstand, ondanks de schending van de inlichtingenverplichting. De intrekking van de bijstand over de periode van 1 maart 2012 tot 30 augustus 2013 en de terugvordering van € 24.503,83 zijn derhalve terecht door verweerder opgelegd. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen redenen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter H.J. Klein Egelink, in aanwezigheid van griffier drs. G. Sassen.