Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot tussenkomst dan wel voeging
- de pleitnota’s van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde]
- de pleitnota van[bedrijf]
- de mondelinge behandeling.
2.De feiten
02.02 Gunningcriteria
- de totale doorlooptijd van de uitvoering van het werk wordt verkort;
- er meer opties gelijk meelopen in de uitvoering van de nieuwbouw;
- er meer opties worden uitgevoerd in de schoolvakanties;
- een logische werkvolgorde blijkt vanuit de planning;
- de uitvoering past in relatie tot de benodigde capaciteit en werkwijze van het primaire
- sub-beoordelingscriterium 2: € 50.000,--;
- sub-beoordelingscriterium 3: € 50.000,--;
- sub-beoordelingscriterium 4: € 50.000,--.
€ 250.000,--. Met de toekenning van fictieve korting op hele punten als volgt:
€ 750.000,-- fictieve korting verdienen.
Als gevolg daarvan heeft [bedrijf], die [gedaagde] in de aanbestedingsprocedure heeft bijgestaan, bij brief van 28 november 2013 aan [eiseres] bericht – samengevat – dat er een herbeoordeling heeft plaatsgevonden op basis waarvan[bedrijf] fictief de laagste inschrijfsom heeft aangeboden en dat [eiseres] op de tweede plaats is geëindigd. [gedaagde] is om die reden van plan de opdracht te gunnen aan[bedrijf] en toch niet aan [eiseres].
3.Het geschil
4.De beoordeling
In het incident
en 4: Planning onjuist heeft toegepast ten gevolge waarvan[bedrijf] een hogere fictieve korting heeft gekregen dan haar toekomt en [gedaagde] ten onrechte voornemens is aan[bedrijf] te gunnen en niet aan [eiseres], die bij juiste toepassing van de beoordelingssystematiek op de eerste plaats zou eindigen. Dit standpunt berust op een door [eiseres] voorgestane, maar door [gedaagde] en[bedrijf] bestreden, uitleg van de inschrijvingsdocumenten, in het bijzonder de Gunningleidraad, in combinatie met de Nota van inlichtingen 01. Voor de uitleg van aanbestedingsdocumenten zijn in beginsel de bewoordingen van de tekst gelezen in de gehele context van doorslaggevende betekenis, met dien verstande dat mede bepalend is wat de goed geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver, als geobjectiveerde maatman, uit die bewoordingen gelezen in de gehele context moet begrijpen.
Scoreuiteengezette beoordelingssystematiek zo worden begrepen dat per sub-onderdeel van het sub-beoordelingscriterium (welke sub-onderdelen in de tekst van de Gunningleidraad zoals hiervoor onder 2.2 geciteerd met gedachtestreepjes zijn ingeleid) een score wordt bepaald op een schaal van 1 tot 10, dat vervolgens elke score van minder dan 6 op 0 moeten worden gesteld, dat daarna alle gescoorde punten bij elkaar worden opgeteld en gemiddeld en de aldus berekende gemiddelde score bepalend is voor het bedrag van de fictieve korting voor dat sub-beoordelingscriterium, waarbij een score van minder dan 6 geen fictieve korting oplevert. In de visie van [eiseres] moet de bepaling dat een score van minder dan 6 niets oplevert twee keer worden toegepast: eerst bij elk sub-onderdeel en vervolgens nog een keer op de totaalscore voor het sub-beoordelingscriterium (bestaande uit het gemiddelde van de scores per sub-onderdeel van dat sub-beoordelingscriterium).
sub-beoordelingscriteriumeen score wordt gegeven op een schaal van 1 tot 10. Er staat niet dat er per sub-onderdeel van een sub-beoordelingscriterium een score wordt gegeven op een schaal van 1 tot 10. In de daarop volgende zin:
Scores van 6,0 of lager worden niet meegeteld in de totaalscorekan het woord
scoresdus alleen slaan op de score voor een sub-beoordelingscriterium. Dat er voor een score van 6,0 of lager een 0 moeten worden toegekend, staat er overigens ook niet. Er staat slechts dat een score van 6.0 of lager niet wordt meegeteld (in de totaalscore). Vervolgens is wel enigszins onduidelijk wat er in dat verband met totaalscore wordt bedoeld. Dat daarmee is bedoeld de totaalscore voor een sub-beoordelingscriterium, ligt niet voor de hand omdat, zoals gezegd, in de tekst ervoor niet staat en daaruit ook niet volgt dat er per sub-onderdeel scores op een schaal van 1 tot 10 worden toegekend. Bovendien zou in de visie van [eiseres] die totaalscore zien op het gemiddelde van de scores per sub-onderdeel, maar een gemiddelde als eindscore is iets anders dan een totaalscore. De lezing van [eiseres] staat overigens ook op gespannen voet met scores op een schaal van 1 tot 10, omdat in de visie van [eiseres] slechts scores van 6 tot 10 mogelijk zijn of 0.
sub-beoordelingscriterium minder dan een 6 wordt gescoord, de op dat sub-beoordelingscriterium te leveren kwaliteit onvoldoende is en daarom niet meeweegt in de eindscore. Enige uitleg waaruit blijkt dat en waarom ook al in een eerder stadium per sub-onderdeel een score van minder dan 6 0 punten oplevert, ontbreekt. Evenmin valt in te zien welk doel ermee gediend is uit oogpunt van de gehanteerde gunningssystematiek de inschrijver op deze manier ‘dubbel te pakken’ op scores van minder dan 6.
Zij heeft bij die vordering thans geen belang. [gedaagde] heeft ter zitting laten weten dat zij nog steeds het voornemen heeft de opdracht aan[bedrijf] te gunnen.
816,00
816,00
5.De beslissing
- aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.424,00;
- aan de zijde van[bedrijf] tot op heden begroot op € 1.424,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
op 20 januari 2014.