Uitspraak
[verdachte]
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Het onderzoek ter terechtzitting
(hierna: [benadeelde 1])in Apeldoorn. De bedrijven ‘Overijsselse Ontwikkelingsmaatschappij’
(hierna: [benadeelde 2].),‘[benadeelde 3].’
(hierna: [benadeelde 3])en ‘[benadeelde 4]’
(hierna: [benadeelde 4]),hadden contracten bij [benadeelde 1]. [4] [medeverdachte] heeft gedurende deze periode verdachte verzocht om bij de [naam bank] girorekeningen te openen op naam van niet bestaande bedrijven met de namen ‘[benadeelde 2]’, ‘[benadeelde 3]’ en ‘[benadeelde 4]’. Deze namen kwamen sterk overeen met de namen van echte klanten bij [benadeelde 1]. Verdachte heeft de bankrekeningen ook daadwerkelijk geopend. [5] [medeverdachte] heeft de bankrekeningnummers van de echte klanten van [benadeelde 1] in het computersysteem van [benadeelde 1] veranderd in de bankrekeningnummers, horende bij de (mede) door hem bij de [naam bank] geopende rekeningen. [6] Vervolgens heeft hij in de administratie van [benadeelde 1] aanspraken op pensioenen van deelnemers van de echte klanten afgeboekt, waardoor afkoopsommen vrij kwamen en heeft hij overrente en pensioengelden op de hem ingevoerde rekeningnummers laten uitkeren. Om de overrente en pensioengelden door de financiële afdeling uit te laten keren, deed [medeverdachte] aan die afdeling daartoe een verzoek, middels door hem opgestelde handvaststellingen. [7] Door [benadeelde 1] werden geldbedragen overgeboekt op de door verdachte geopende rekeningen bij de [naam bank]. [8]
De raadsman stelt vervolgens dat voor medeplegen van verduistering is vereist dat beide verdachten de goederen anders dan door misdrijf onder zich hebben. Nu zijn cliënt wist dat de gelden afkomstig waren van [benadeelde 1] en hij zelf rekeningen op naam van fictieve handelsnamen heeft geopend, kan daarvan geen sprake zijn. Zijn cliënt heeft de gelden zich niet wederrechtelijk toegeëigend. Hij heeft bepaalde geldsommen wel gepind, maar heeft deze meteen afgegeven aan medeverdachte [medeverdachte]. Dat zijn cliënt daarvoor een beloning kreeg, doet daar volgens de raadsman niet aan af. Zijn cliënt heeft niet als heer en meester over de gelden beschikt.
(opmerking rechtbank: het door verdachte en medeverdachte geopende rekeningnummer bij de [naam bank])terecht is gekomen, maar dat dit respectievelijk een normale mutatie betreft of dat hij voor het overboeken van het geldbedrag geen opdracht heeft gegeven. Als verklaring voor het feit dat de geldbedragen toch op het verkeerde rekeningnummer terecht zijn gekomen, geeft medeverdachte [medeverdachte] aan dat hij het bankrekeningnummer binnen de administratie van [benadeelde 1] niet weer heeft veranderd in het juiste nummer van [benadeelde 4]. [11] Desgevraagd heeft hij tegenover de politie verklaard dat hij had kunnen weten dat er geldbedragen naar [benadeelde 4] te Spankeren overgeboekt zouden worden, omdat deze klant op ‘automatisch uitbetalen’ stond. [12] De rechtbank overweegt als volgt.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] handelden uit winstbejag. Met dat doel heeft [medeverdachte] bankrekeningnummers aangepast in de administratie van [benadeelde 1]. Hij deed dit ook ten aanzien van [benadeelde 4], terwijl hij wist dat deze klant als ‘automatisch uitbetalen’ in het systeem vermeld stond. [13] Nu [benadeelde 4] op die manier in het systeem vermeld stond, was er een aanmerkelijke kans dat één of meerdere geldbedragen op de rekening geboekt zouden worden. Door het rekeningnummer te veranderen en na de eerste transactie niet weer aan te passen in het daadwerkelijke rekeningnummer van [benadeelde 4], heeft medeverdachte [medeverdachte] op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er – zonder dat hij daar recht op had – meer dan eens geld op het door hem en verdachte geopende rekeningnummer zou worden gestort, wat maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake was van (minstgenomen) voorwaardelijk opzet. De betalingen werden op naam van [benadeelde 1] verricht. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat [benadeelde 1] door het handelen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bewogen is tot afgifte van dit bedrag, nu bij een normale gang van zaken immers niet tot betaling van de geldbedragen op de rekeningen van de fictieve bedrijven was overgegaan. Er is derhalve sprake van een causaal verband tussen de oplichting en het overboeken van de geldbedragen.
Zowel [medeverdachte] als verdachte heeft verklaard de door hun ontvangen geldbedragen besteed te hebben. Het geld is opgegaan aan (onder andere) huizen, vakanties, drugs, auto’s en het afbetalen van schulden in het drugscircuit. [21] Verdachte zelf heeft niet verklaard over het krijgen van een beloning per pintransactie. Hij heeft bij de politie juist verklaard dat hij met [medeverdachte] had afgesproken dat zij van de gepinde bedragen ieder de helft zouden krijgen. Ook [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat het gepinde geld ‘fifty-fifty’ werd verdeeld. Hij verklaarde zelfs dat het mogelijk is dat verdachte meer heeft ‘gepakt’ dat hij heeft gekregen. [22] Dit duidt niet op een beloning. De rechtbank merkt voorts op, dat al zou er sprake zijn van een beloning, dit niet afdoet aan het feit dat het geld ‘gebruikt’ is. Verdachte heeft immers verklaard dat hij met de door hem ontvangen gelden schulden in het drugscircuit heeft afbetaald. Naast de eerder genoemde witwashandelingen, hebben verdachten zich naar het oordeel van de rechtbank evengoed schuldig gemaakt aan het gebruiken van de uit misdrijf afkomstige geldbedragen. Ook hebben zij deze geldbedragen, door onder andere goederen te kopen en schulden af te betalen, overgedragen aan derden. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van meer witwashandelingen dan het enkele ‘voorhanden hebben’.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van in totaal € 630.080,68.
/of
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De motivering van de sanctie(s)
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een forse taakstraf van na te noemen duur passend en geboden is. Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank evenwel ook van oordeel dat daarnaast een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf op zijn plaats is.
De uiteindelijke vordering bedraagt € 1.093.002,82, inclusief wettelijke rente en kosten voor rechtsbijstand.
Ontvreemde tegoeden in de periode 2000 tot en met 2007
Interne onderzoekskosten
Externe juridische kosten
De kosten worden gesteld op drie punten van het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (één punt voor het indienen van de vordering en één punt voor de aanwezigheid ter terechtzitting, gelet op de omvang van de zaak te vermeerderen met 1 punt) en worden derhalve begroot op € 7.740,--.
7.De toegepaste wettelijke bepalingen
8.De beslissing
6 (zes) uren, zijnde 3 (drie) dagen hechtenis.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op € 7.740,-- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.