Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Het onderzoek ter terechtzitting
een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 december
in elk geval in Nederland,
een ander ofanderen
, en/althans alleen,
en/of een gouden ketting en/of een gouden
en/of heeft
/ofzijn mededader
(s
)ten tijde van
het verwerven
e (gouden
)siera
(a
)d
(en) (al dan niet
(en
), althans redelijkerwijs moest(en) vermoedendat het
(een
)door misdrijf verkregen goed
(eren)betrof;
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 21 december
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, en/althans alleen, op
)diverse gouden
(a)d
(en
)en/of
een (of meer)(gouden) horloge
(s
)en/of
een
(en
)(anders bedoeld als bij feit 1 en feit 2 op de
heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft
/ofzijn mededader
(s
)ten tijde van
het verwerven
(a)d
(en
) (telkens)wist
(en
), althans redelijkerwijs moest(en) vermoedendat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betroffen.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De motivering van de sanctie(s)
- het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte, gedateerd 6 maart 2014;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 26 maart 2014.
7.De toegepaste wettelijke bepalingen
8.De beslissing
een jeugddetentie voor de duur van 70 (zeventig) dagen.
27 (zevenentwintig) dagenniet zullen worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van
2 (twee) jaren. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dan wel ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of niet een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt, dan wel niet is nagekomen de volgende bijzondere voorwaarde:
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dan wel ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of niet een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt, dan wel niet is nagekomen de volgende bijzondere voorwaarde: