ECLI:NL:RBGEL:2014:253
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.C.G. Okhuizen
- J.M.C. Schuurman-Kleijberg
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de berekening van het dagloon in het kader van de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde W.F.K. ter Hennepe, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, dat de aanvraag om een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) had toegewezen, maar het dagloon had vastgesteld op € 162,36. Eiser betwistte de berekening van het dagloon, omdat verweerder geen rekening had gehouden met een eindejaarsuitkering die hij in januari 2012 had ontvangen. Eiser stelde dat deze uitkering, hoewel in januari uitbetaald, betrekking had op het voorgaande kalenderjaar en dus in de berekening van het dagloon meegenomen moest worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkgever de eindejaarsuitkering in de aangifte van december had opgenomen, waardoor deze volgens de geldende regelgeving als genoten in dat tijdvak moest worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de loon in- en oversystematiek naast elkaar konden worden toegepast en dat de werkgever zich aan de regels had gehouden. De rechtbank concludeerde dat de berekening van het dagloon door verweerder correct was en dat er geen aanleiding was om het beroep van eiser gegrond te verklaren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de regels omtrent de berekening van het dagloon en de interpretatie van de loonadministratie door werkgevers, waarbij de rechtbank de geldigheid van de toegepaste loon in- en oversystematiek bevestigde. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.