In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 3 april 2014, staat de vraag centraal of een fiscale eenheid, bestaande uit Fiscale eenheid [X] B.V. en [Y] B.V., omzetbelasting verschuldigd is over het privégebruik van auto's door haar werknemers. De inspecteur van de Belastingdienst had eerder een teruggaaf verleend, maar handhaafde deze bij uitspraak op bezwaar. Eiseres, de fiscale eenheid, heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 23 januari 2014 zijn verschillende gemachtigden van beide partijen verschenen. De rechtbank heeft de zaak gelijktijdig behandeld met andere vergelijkbare zaken.
De rechtbank overweegt dat eiseres als ondernemer de auto’s ter beschikking heeft gesteld aan haar werknemers, waarbij privégebruik is toegestaan. Eiseres heeft geen kilometeradministratie bijgehouden en heeft de volledige omzetbelasting op de aanschaf en het gebruik van de auto’s in aftrek gebracht. De rechtbank concludeert dat de voldoening van omzetbelasting op aangifte in verband met privégebruik van de auto’s door werknemers aan de orde is. Eiseres stelt dat zij slechts omzetbelasting is verschuldigd over de eigen bijdragen van de werknemers en dat de correctie voor de auto’s zonder eigen bijdrage beperkt moet blijven tot een bepaald percentage van het voldane bedrag.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht heeft gesteld dat de omzetbelasting over het privégebruik van de auto’s moet worden geheven op basis van de Wet op de omzetbelasting 1968. De rechtbank volgt de redenering van de inspecteur dat de aftrekbeperkingen van toepassing zijn en dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij te veel omzetbelasting heeft voldaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waarbij wordt opgemerkt dat de wetgeving met betrekking tot de omzetbelasting op het privégebruik van auto’s door werknemers niet in strijd is met Europese richtlijnen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen.