Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 3 april 2014
[X] C.V., te [Z], eiseres,
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Nijmegen, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
- had de voldoening op aangifte volledig achterwege kunnen blijven omdat de forfaitaire regeling zoals die is opgenomen in het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 29 juni 2011 (nr. BLKB 2011, 1233M, Stcrt. 2011, 11754) in strijd is met het Unierecht?;
- dient de BPM bij de forfaitaire berekening buiten beschouwing te blijven?
- wordt bij de forfaitaire berekening een te hoog percentage (2,7% in plaats van 1,5%) toegepast?
LJNBF2266...). Die strijdigheid heeft wel gevolg voor de mogelijkheid artikel 15, lid 1, van de Uitvoeringsbeschikking toe te passen, namelijk in die gevallen waarin een belastingplichtige met recht aanvoert dat die toepassing ertoe leidt dat meer belasting ter zake van het privégebruik van een auto wordt geheven dan volgens de in de Zesde richtlijn neergelegde maatstaf toelaatbaar is.
Proceskostenveroordeling
Beslissing
3 april 2014
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;