ECLI:NL:RBGEL:2014:1858

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 maart 2014
Publicatiedatum
19 maart 2014
Zaaknummer
C-06-132755 - HA ZA 12-350
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomsten chalets en financieringsvoorbehoud

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, heeft de eiseres, een besloten vennootschap, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die een eenmanszaak heeft. De vordering betreft de ontbinding van twee koopovereenkomsten met betrekking tot chalets, gesloten op 5 en 18 mei 2012. De eiseres stelt dat de gedaagde zijn verplichtingen uit de overeenkomsten niet is nagekomen, met name de betaling van de eerste termijn van de koopsom. De gedaagde heeft aangevoerd dat er geen bindende koopovereenkomsten zijn gesloten, omdat hij slechts de intentie had om de chalets te kopen en dat er een financieringsvoorbehoud was overeengekomen. De rechtbank heeft de feiten en de procedure in detail onderzocht, inclusief eerdere correspondentie tussen partijen en de inhoud van de koopovereenkomsten. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat er een financieringsvoorbehoud was en dat de koopovereenkomsten rechtsgeldig zijn gesloten. De rechtbank heeft de gedaagde opgedragen te bewijzen dat er een financieringsvoorbehoud is overeengekomen. De zaak is aangehouden voor bewijslevering en verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/06/132755 / HA ZA 12-350
Vonnis van 19 maart 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam BV],
gevestigd te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. M. Zaaijer te Ede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. M.H. Hogeman te Zutphen.
Partijen zullen hierna [naam BV] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 januari 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 8 juli 2013
  • het proces-verbaal van voortzetting van comparitie van 5 november 2013
  • de akte van depot van [gedaagde] van 19 november 2013
  • de akte overlegging producties van [naam BV]
  • de akte overlegging producties van [gedaagde]
  • de antwoordakte van [naam BV]
  • de akte uitlating producties van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 5 mei 2012 hebben [gedaagde] en de heer [naam], werkzaam bij/voor [naam BV], een formulier van [naam BV] met het bovenschrift:
“aankoopbevestiging”ondertekend waarin - voor zover van belang - is vermeld:
“Naam koper: [verhuurbedrijf](…)Verklaart de originele versie van deze aankoopbevestiging te hebben ontvangen en te hebben gekocht van [naam BV] (…)Type recreatieobject: Velthorst(…)TOTAAL AANKOOPSOM* € 80.000,00(…)Speciale bedingen (…)Zonder voorbehoud eigen geld.(…)* Totaal aankoopsom is exclusief evt. nader overeengekomen meerprijs voor extra opties (…) en wordt door koper voldaan volgens de hieronder aangegeven betalingstermijnen ***. (…)** Alle prijzen zijn excl.19% BTW tenzij anders aangegeven.*** Betalingstermijnen: 1e termijn 20% bij aankoop; 2e termijn 75% bij levering op kavel; 3e termijn 5% bij oplevering (evt. inclusief meerwerk). (…)”2.2. Op diezelfde datum hebben [gedaagde] en [naam] eenzelfde formulier ingevuld en ondertekend met betrekking tot twee chalets van het type Hackfort, waarvan één chalet ten behoeve van [kavelnummer]. Daarbij is een totale aankoopsom van € 280.000,00 (exclusief BTW) vermeld.
2.3.
Op 10 mei 2012 heeft [gedaagde] bij de Kamer van Koophandel de eenmanszaak met de naam [verhuurbedrijf] ingeschreven.
2.4. Vervolgens is op 18 mei 2012 door [gedaagde] en [naam] wederom eenzelfde formulier met het bovenschrift
“aankoopbevestiging”ingevuld en ondertekend, dit maal met betrekking tot een chalet van het type Boerderij en wel voor een totale aankoopsom van € 150.000,00 (exclusief BTW).
2.5.
Op de drie formulieren is met de hand geschreven:
“zonder voorbehoud eigen geld”, althans
“eigen geld zonder voorbehoud”.
2.6.
In de algemene voorwaarden van [naam BV] komen onder meer de navolgende bepalingen voor:
“Artikel 9 Ontbindende/opschortende voorwaarden1. Enkel indien er in de overeenkomst schriftelijk en uitdrukkelijk een financieringsvoorbehoud is overeengekomen, geschiedt de koop onder de ontbindende voorwaarde dat koper uiterlijk binnen één (1) maand, of zoveel eerder of later als partijen nader schriftelijk en uitdrukkelijk zijn overeengekomen, na het totstandkomen van de overeenkomst c.q. ondertekening van de koopovereenkomst voor de financiering van de gekochte zaak tot een bedrag gelijk aan de te betalen koopsom niet een of meer (hypothecaire) geldleningen of het aanbod daartoe onder de voorwaarden zoals deze gelden bij een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen.2. Koper is verplicht al het redelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde financiering te verkrijgen. Indien koper van een erkende geldverstrekkende instelling een afwijzing op een financieringsaanvraag heeft gekregen, is hij verplicht zich terstond doch in elk geval binnen de hiervoor genoemde termijn met verkoper in verbinding te stellen en een aanvraag voor een financiering onder de gebruikelijke voorwaarden bij een andere door of namens verkoper voor te stellen geldverstrekkende instelling in te dienen. Koper is dan gehouden op eerste verzoek door of namens verkoper alle voor de financiering(aanvraag) benodigde gegevens en bescheiden aan die geldverstrekkende instelling te verstrekken. Koper kan een aldus verkregen redelijk aanbod van deze geldverstrekkende instelling niet weigeren.
3. Eerst dan nadat koper op de hiervoor onder lid 1. en 2. beschreven wijze geen financiering kan verkrijgen, kan hij een beroep doen op de aldus overeengekomen ontbindende respectievelijk opschortende voorwaarde. (…)
Artikel 10 Ontbinding1. Indien een der partijen, na schriftelijk in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht (8) dagen nalatig blijft in de nakoming van zijn uit de tussen partijen gesloten overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, zal de overeenkomst van rechtswege zonder rechterlijke tussenkomst ontbonden zijn, tenzij de wederpartij alsnog uitvoering van de overeenkomst verlangt.
2. Indien koper toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens verkoper en de overeenkomst deswege is ontbonden, verbeurt koper ten behoeve van verkoper een zonder ingebrekestelling of rechterlijk tussenkomst terstond opeisbare, niet voor matiging vatbare boete van twintig (20) procent van de overeengekomen totale koopsom, onverminderd het recht van verkoper op volledige schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal, de kosten als vermeld in artikel 8 lid 2 daaronder begrepen. (…)”
2.7.
Bij e-mailbericht van 28 juni 2012 heeft [gedaagde] aan [naam] bericht:
“U deed mij onlangs een voorstel om ook de grond bij de chalets aan te kopen. U gaf hierbij aan dat u een notaris heeft die deze akten tegen een gereduceerd tarief kan passeren.Heeft u voor mij de gegevens van de notaris zodat ik daar e.e.a. in werking kan zetten?Ik heb ook de financiering van de laatste kavels nagenoeg rond zodat we dan ook snel het geheel rond kunnen maken. De vertraging is mede te wijten aan de uitbetaling van de investeerders aan ons welke langer in beslag nam dan verwacht.Indien u mij enige rente in rekening moet brengen begrijp ik dit.”2.8. Bij brief van 12 juli 2012 is [gedaagde] gesommeerd zijn medewerking te verlenen aan de levering en 20% van de koopsom te betalen.
2.9.
Bij brief van 26 juli 2012 heeft de raadsman van [naam BV] [gedaagde] nogmaals gesommeerd zijn medewerking te verlenen aan de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten door betaling van de eerste termijn van € 102.000,00, te vermeerderen met 19% BTW, uiterlijk op 2 augustus 2012. Tevens is [gedaagde] aangezegd dat bij niet tijdige betaling de wettelijke rente en de contractueel bedongen boete verschuldigd zijn.
2.10.
In een e-mailbericht van 19 augustus 2012 heeft [naam BV] het volgende aan [gedaagde] meegedeeld:
“(…) Omdat cliënte op dit moment er weinig vertrouwen meer in heeft -ondanks uw nadrukkelijke toezeggingen- dat u uw verplichtingen uit de koopovereenkomsten van 5 en 18 mei 2012 zult nakomen, wenst cliënte de overeenkomsten te ontbinden vanwege aan u toerekenbare tekortkomingen. Echter alvorens de koopovereenkomsten te ontbinden wil cliënte u nog eenmaal in de gelegenheid stellen om mee te werken aan de nakoming van deze overeenkomsten, en wel binnen een week na heden. Indien u binnen de gestelde termijn betaalt zult u de contractueel verschuldigde boete niet verschuldigd zijn.Hierbij sommeer ik u dan ook tot nakoming van de betreffende koopovereenkomsten door aanbetaling van de eerste termijnen van in totaal€ 102.000,00, vermeerderd met 19% BTWop uiterlijk vrijdag 24 augustus a.s.door storting op (…), bij gebreke waarvan de koopovereenkomsten buitengerechtelijk zullen worden ontbonden en aanspraak gemaakt zal worden op de contractueel verschuldigde boete van 20% van het totaal van de koopsommen ad € 510.000,00, bedragende derhalve€ 102.000,00.”

3.De vordering

3.1.
[naam BV] vordert, na vermindering van eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. zal verklaren voor recht dat beide koopovereenkomsten van 5 en 18 mei 2012 op 24 augustus 2012 buitengerechtelijk zijn ontbonden;
b. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan [naam BV] van een bedrag van € 102.000,00, exclusief 19% BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
c. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[naam BV] legt aan haar vorderingen de navolgende stellingen ten grondslag.
Tussen partijen zijn op 5 mei 2012 en op 18 mei 2012 koopovereenkomsten gesloten, op grond waarvan [gedaagde] van [naam BV] een viertal chalets heeft gekocht voor een totaalbedrag van € 510.000,00 exclusief BTW. Daarbij is geen financieringsvoorbehoud overeengekomen. Op grond van de overeenkomsten dient [gedaagde] bij aankoop een eerste betalingstermijn te voldoen van 20% van de totale koopsom, derhalve € 102.000,00, te vermeerderen met 19% BTW. Nu [gedaagde] noch te kennen heeft gegeven medewerking te willen verlenen aan de tenuitvoerlegging van de koopovereenkomsten, noch de op grond van de algemene voorwaarden verschuldigde boete van 20% heeft voldaan, heeft [naam BV] recht en belang bij de gevorderde verklaring voor recht.
Er is geen plaats voor matiging van de boete, gelet op de aard van de overeenkomsten, de inhoud en strekking van het boetebeding en de omstandigheden van het geval. De gevorderde boetes zijn niet onredelijk en niet buitensporig hoog. [gedaagde] handelde onder de naam [verhuurbedrijf] en is een professionele partij. Er is geen sprake van een disproportionele discrepantie tussen de hoogte van de boete en de door [naam BV] geleden schade.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] concludeert dat [naam BV] in haar vorderingen niet-ontvankelijk is, althans dat haar vorderingen afgewezen dienen te worden, met haar veroordeling in de kosten van de procedure bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.
4.2.
[gedaagde] heeft ten verwere het navolgende aangevoerd.
Er is geen sprake van (perfecte) koopovereenkomsten. Hij had slechts de intentie de chalets te kopen bij wijze van oudedagsvoorziening, met name vanwege het door [naam] gegarandeerde rendement. In het zogenaamde aankoopbevestigingsformulier heeft [gedaagde] slechts zijn interesse in de chalets neergelegd. [naam] heeft expliciet aangegeven dat deze formulieren [gedaagde] tot niets verplichten en gezegd dat hij niet bevoegd was voor of namens [naam BV] overeenkomsten te sluiten.
Partijen hebben op 18 mei 2012 afgesproken dat de voorgaande overeenkomsten van
5 mei 2012 zijn vervallen, dat betaling van de eerste levering - [kavelnummer] - zou plaatsvinden op uiterlijk 15 juni 2012 en dat betaling en levering van het restant twee weken na oplevering en betaling van de eerste levering zou plaatsvinden. Tevens is afgesproken dat voor [kavelnummer] een financieringsvoorbehoud zou gelden tot uiterlijk 10 juni 2012. Het beding strekte ertoe dat de termijnen voor betaling en afname waren geregeld, met dien verstande dat indien de eerste levering en betaling geen doorgang zou vinden, ook de overige contracten geen doorgang zouden vinden. Deze afspraken zijn neergelegd in een door [naam] namens [naam BV] op schrift gesteld en voor akkoord ondertekend document.
Voor zover geoordeeld wordt dat sprake is van koopovereenkomsten, beroept [gedaagde] zich op dwaling, omdat zijn verklaring niet overeenstemt met zijn wil. Hij is ervan uitgegaan dat geen bindende overeenkomsten werden gesloten, met name vanwege de mededeling van [naam] dat [gedaagde] met de ondertekening van de documenten nergens aan vast zat en dat hij niet tot ondertekening bevoegd was. Bij een juiste voorstelling van zaken zou [gedaagde] niet hebben ondertekend, hetgeen [naam BV] bekend was. Op grond van deze dwaling dienen de overeenkomsten te worden vernietigd, althans dienen de gevolgen ervan zodanig te worden gewijzigd dat [gedaagde] geen betaling aan [naam BV] verschuldigd is.
[gedaagde] heeft bij brief van 7 juni 2012 zekerheidshalve het financieringsvoorbehoud tijdig en onderbouwd ingeroepen en daarmee de aankopen, zo die zouden bestaan, ontbonden, omdat zijn financieringsaanvraag niet werd gehonoreerd. Een voorstel van [naam BV] als bedoeld in artikel 9 van de algemene voorwaarden is uitgebleven. In de voorwaarden is niet te lezen dat er twee afwijzingen van kredietverstrekkers moeten zijn.
Voor zover wordt aangenomen dat de overeenkomsten niet zijn ontbonden door de brief van 7 juni 2012, zijn de overeenkomsten ook niet ontbonden door het e-mailbericht van [naam BV] van 19 augustus 2012, omdat de daarin aangekondigde buitengerechtelijke ontbinding is uitgebleven.
Indien geoordeeld wordt dat de overeenkomsten buitengerechtelijk zijn ontbonden door [naam BV], geldt dat alleen een contractuele boete ter zake [kavelnummer] opeisbaar is, omdat partijen zijn overeengekomen dat indien [kavelnummer] niet zou doorgaan ook de andere kavels/chalets geen doorgang zouden vinden.
Subsidiair geldt dat het boetebeding dient te worden vernietigd omdat het onredelijk bezwarend is, althans dat het beding dient te worden gematigd. Het staan op betaling van een bedrag van € 102.000,00 als boete is in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid en levert misbruik van recht op. [naam BV] heeft geen schade geleden. Zij heeft geen verdere inspanning verricht dan bij [gedaagde] aan te dringen op de eerste betaling. Van belang is voorts dat [naam BV] een professionele partij is en [gedaagde] niet. De eenmanszaak is pas later, op instructie van [naam BV], bij de Kamer van Koophandel ingeschreven.

5.De beoordeling

5.1.
[gedaagde] heeft weersproken dat de door [naam BV] gestelde koopovereenkomsten tussen partijen zijn gesloten. Hij heeft daarbij onder meer aangevoerd dat hij slechts de intentie had de chalets te kopen en dat deze intentie op schrift is gesteld. Hij kan in dit betoog niet worden gevolgd. De door hem ondertekende
“aankoopbevestigingen”leveren tussen partijen dwingende bewijs op van de waarheid van de daarin vervatte verklaring van [gedaagde] dat hij daarbij - namens [verhuurbedrijf] - de daarin omschreven chalets tegen de vermelde prijs van [naam BV] heeft gekocht. Uit het enkele feit dat de eenmanszaak op 5 mei 2012 nog niet was opgericht en ingeschreven volgt niet, zoals [gedaagde] heeft betoogd, dat de documenten enkel zijn intentie om te kopen weergeven.
De stelling van [gedaagde] dat tussen partijen geen koopovereenkomsten zijn gesloten is bovendien niet te verenigen met de inhoud van de nadere afspraken die volgens hem op 18 mei 2012 tussen partijen zijn gemaakt en op schrift gesteld. De tekst van die nadere afspraken luidt volgens het door [gedaagde] overgelegde document (waarvan de authenticiteit door [naam BV] gemotiveerd is betwist):
“Aanvullende voorwaarden behorende bij koopovereenkomsten tussen [verhuurbedrijf] en [naam BV]Voorgaande overeenkomsten met [gedaagde] Investments van 5 mei 2012 zijn hiermee vervallen.Betaling van eerste levering, [kavelnummer] vindt plaats uiterlijk 15 juni 2012 of eerder.Betaling en levering restant aankopen vindt plaats max. 2 weken na oplevering en betaling eerste levering ([kavelnummer]).Op eerste levering ([kavelnummer]) is een financieringsvoorbehoud van toepassing tot uiterlijk 10 juni 2012 ondanks het feit dat dit voorbehoud niet op de koopopdracht vermeld is.”Blijkens de door [gedaagde] ingenomen stellingen betreft het financieringsvoorbehoud een ontbindende voorwaarde, hetgeen impliceert dat ook hij ervan uitging dat tussen partijen koopovereenkomsten met betrekking tot chalets waren gesloten.
Op grond hiervan moet ervan uitgegaan worden dat tussen partijen op 5 en op 18 mei 2012 rechtsgeldige koopovereenkomsten tot stand zijn gekomen.
5.2.
Voor zover [gedaagde] ten verwere heeft aangevoerd dat [naam] niet bevoegd was voor of namens [naam BV] overeenkomsten te sluiten (hetgeen door [naam BV] is betwist), heeft hij dit betoog onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft weliswaar verwezen naar het register van de Kamer van Koophandel, maar heeft geen stukken uit dat register overgelegd die zijn stelling onderbouwen. Aan zijn verweer wordt derhalve voorbijgegaan.
5.3. [gedaagde] heeft zich verder beroepen op dwaling, waarbij hij heeft aangevoerd dat zijn verklaring niet met zijn wil overeenstemde, omdat hij ervan uitging dat geen bindende overeenkomsten werden gesloten. De door [gedaagde] gestelde feiten en omstandigheden kunnen echter geen dwaling in de zin van artikel 6:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW) opleveren. Van dwaling in de zin van de wet is alleen sprake bij dwaling in de eigenschappen van het voorwerp van de overeenkomst dan wel de persoon van de wederpartij. Hiervan is blijkens de stellingen van [gedaagde] geen sprake geweest. De verkeerde veronderstelling die volgens [gedaagde] bij hem heeft bestaan, heeft betrekking op de betekenis van de door hem afgelegde verklaring, die volgens hem niet overeenstemde met zijn wil. Het beroep op vernietigbaarheid van de koopovereenkomsten wegens dwaling wordt derhalve gepasseerd.
5.4.
[gedaagde] heeft voorts aangevoerd dat partijen op 18 mei 2012 een financieringsvoorbehoud zijn overeengekomen en dat hij dit voorbehoud tijdig en op de juiste wijze heeft ingeroepen. Ter onderbouwing heeft hij verwezen naar het onder 5.1. geciteerde document, dat volgens hem door [naam] is ondertekend.
[naam BV] heeft in reactie hierop onder meer aangevoerd dat een financieringsvoorbehoud volgens artikel 9 lid 1 van de algemene voorwaarden enkel in de koopovereenkomst kan worden overeengekomen. Aan dit betoog wordt voorbijgegaan, nu de bewoordingen van de bepaling in redelijkheid niet zodanig zijn te begrijpen dat een financieringsvoorbehoud niet in een separate overeenkomst zou mogen worden neergelegd. Artikel 9 lid 1 van de algemene voorwaarden regelt enkel de condities voor het geval een voorbehoud in de overeenkomst is opgenomen.
heeft voorts gemotiveerd betwist dat partijen een financieringsvoorbehoud zijn overeengekomen. Volgens haar is het door [gedaagde] overgelegde document valselijk en in een later stadium opgemaakt.
Nu [gedaagde] zich beroept op een ontbindende voorwaarde, rust op hem de bewijslast van het bestaan van deze ontbindende voorwaarde. Het bewijs hiervan zal aan hem worden opgedragen, zoals hierna in het dictum is bepaald.
5.5.
Voor het geval [gedaagde] slaagt in de bewijslevering, wordt reeds thans het volgende overwogen.
5.6.
[gedaagde] heeft gesteld dat hij het financieringsvoorbehoud bij brief van 7 juni 2012 tijdig heeft ingeroepen. Hij heeft een kopie van bedoelde brief overgelegd. In die brief is onder meer vermeld dat hij een beroep doet op het financieringsvoorbehoud als ontbindende voorwaarde en dat bij de brief een financieringsaanvraag met een afwijzing is gevoegd.
[naam BV] heeft betwist dat [gedaagde] deze brief aan haar heeft verzonden en gesteld dat zij de brief nooit heeft ontvangen.
Ter onderbouwing van zijn stelling dat hij de brief tijdig aan [naam BV] heeft verstuurd, heeft [gedaagde] bewijsstukken ter griffie gedeponeerd. Blijkens de door [naam BV] overgelegde productie 17 heeft [naam BV] van de rechtbank en van [gedaagde] kopieën van die stukken ontvangen. In depot bevindt zich echter niet de bij bedoelde productie tevens overgelegde screenprint van de
“Detailpagina zending, De handtekening”met daarop een handtekening, van de track&trace-pagina van PostNl.
Bij de gedeponeerde stukken bevindt zich onder meer een verzendbewijs, waarop is vermeld dat op 7 juni 2012 een aantekende brief van 236 gram is verzonden aan het adres [adres, plaats]. Dit is het kantooradres/vestigingsadres van [naam BV]. Het verzendbewijs is blijkens de op de achterkant ervan vermelde logo’s en tekst afkomstig van PostNl. [naam BV] heeft ter onderbouwing van haar stelling dat het betrekkelijk eenvoudig is een bonnetje te scannen en naar wens te bewerken, zelf een kopie van een bewerkt bonnetje met aangepaste adresgegevens overgelegd. Het gaat hier echter om een kopie, terwijl het door [gedaagde] overgelegde verzendbewijs is gesteld op papier van PostNl en authentieke afmetingen heeft. Dat [gedaagde] het verzendbewijs heeft vervalst, blijft hiermee slechts een suggestie. Hetzelfde geldt voor de opmerking dat [gedaagde] kennelijk abusievelijk heeft verzuimd het gewicht op de aangetekende brief aan te passen.
De op het verzendbewijs vermelde barcode en adresgegevens komen overeen met de gegevens die zijn vermeld op de tevens gedeponeerde print van de
“Detailpagina zending, De gegevens”van Post.nl. Daarop is tevens vermeld dat de betreffende zending op 7 juni 2012 is opgehaald en op 8 juni 2012 is afgeleverd. Het is ook de gebruikelijke gang van zaken dat aangetekende zendingen de dag erna bij de geadresseerde worden aangeboden.
De stelling van [naam BV] dat de zich bij productie 17 bevindende print screen met handtekening is gedateerd op 7 juni 2012 is onjuist. Uit de foto van de print screen blijkt immers duidelijk dat de datum 7 juni 2012 niet is te lezen op het venster dat betrekking heeft op de aflevering van de zending, maar op een onderliggend venster. Er moet dus van uitgegaan worden dat PostNl het betreffende stuk op het adres van [naam BV] heeft aangeboden op 8 juni 2012.
Volgens de tekst van het door [gedaagde] overgelegde document (geciteerd in 5.1) gold het financieringsvoorbehoud tot uiterlijk 10 juni 2012. Met voornoemde stukken heeft [gedaagde] aangetoond dat hij het door hem gestelde financieringsvoorbehoud tijdig heeft ingeroepen.
Voor zover [naam BV] heeft gesteld dat de schoonzoon van [gedaagde] strafbare feiten heeft gepleegd en dat (ook) [gedaagde] bij oplichtingspraktijken is betrokken, wordt overwogen dat deze stellingen niet relevant zijn bij de beoordeling van het geschil tussen partijen.
5.7.
Het betoog van [naam BV] dat [gedaagde] niet op de in artikel 9 van de algemene voorwaarden voorgeschreven wijze een beroep op het financieringsvoorbehoud heeft gedaan, wordt gepasseerd. [naam BV] heeft in dit verband slechts aangevoerd dat niet is gebleken dat [gedaagde] zich heeft ingespannen om financiering te verkrijgen van twee kredietverstrekkers. Dit kan [naam BV] niet baten. Hiervoor is van belang dat in de door haar genoemde algemene voorwaarde is bepaald dat de koper, indien hij van een erkende geldverstrekkende instelling een afwijzing op een financieringsaanvraag heeft verkregen, verplicht is zich terstond maar in elk geval binnen de voor inroeping van de ontbindende voorwaarde geldende termijn met verkoper in verbinding te stellen en een aanvraag voor een financiering onder de gebruikelijke voorwaarden bij een andere door of namens verkoper voor te stellen geldverstrekkende instelling in te dienen. Nu gesteld noch gebleken is dat [naam BV] een tweede geldverstrekkende instelling aan [gedaagde] heeft voorgesteld, kan zij [gedaagde] niet verwijten dat hij zich niet heeft ingespannen om financiering te verkrijgen van twee kredietverstrekkers.
5.8.
Aan het betoog van [gedaagde] dat de overeenkomsten, voor zover deze niet zijn ontbonden door de brief van 7 juni 2012, ook niet zijn ontbonden door het e-mailbericht van [naam BV] van 19 augustus 2012 omdat de daarin aangekondigde buitengerechtelijke ontbinding is uitgebleven, wordt voorbijgegaan. Gelet op de bewoordingen van die brief mocht [gedaagde] er redelijkerwijs niet van uitgaan dat na afloop van de in de brief vermelde termijn alsnog een schriftelijke verklaring van [naam BV] nodig was om ontbinding van de overeenkomsten te bewerkstellingen.
5.9.
Het betoog van [gedaagde] dat het nog maar de vraag is of verzuim is ingetreden omdat de in de algemene voorwaarden genoemde termijn van 8 dagen niet in acht is genomen, wordt eveneens gepasseerd. Kennelijk doelt [gedaagde] op artikel 10 lid 1 van de algemene voorwaarden, waarin is bepaald dat een overeenkomst van rechtswege ontbonden is in het geval dat een van de partijen na een schriftelijke ingebrekestelling gedurende 8 dagen nalatig blijft in de nakoming. Deze situatie wijkt af van het onderhavige geval, waarin [naam BV] [gedaagde] bij brief van 22 augustus heeft gesommeerd tot nakoming binnen een bepaalde termijn en daarbij expliciet heeft aangegeven dat de overeenkomsten bij gebreke van nakoming zullen worden ontbonden.
5.10.
Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.
5.11.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
draagt [gedaagde] op te bewijzen dat tussen partijen een financieringsvoorbehoud is overeengekomen zoals weergegeven op het door haar als productie 3 bij conclusie van antwoord overgelegde document,
6.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
2 april 2014voor uitlating door [gedaagde] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
6.3.
bepaalt dat [gedaagde], indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
6.4.
bepaalt dat [gedaagde], indien hij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden april tot en met juni 2014 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. C. Hoogland in het gerechtsgebouw te Zutphen aan De Martinetsingel 2,
6.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Hoogland en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.GR/CH