ECLI:NL:RBGEL:2014:1497

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
6 maart 2014
Zaaknummer
2458093
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van opzeggingsbepalingen in de RECRON-voorwaarden met betrekking tot beëindiging bedrijfsvoering en herstructurering van recreatieterrein

In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter mr. S.J. Peerdeman op 5 maart 2014, staat de uitleg van de opzeggingsbepalingen in de RECRON-voorwaarden centraal. De zaak betreft een geschil tussen de Bewonersvereniging Hulckesteijn en de besloten vennootschap Recreatiecentrum "Nieuw Hulckesteijn" B.V. over de rechtsgeldigheid van een opzegging van staanplaatsovereenkomsten. De Bewonersvereniging c.s. vorderen dat de kantonrechter verklaart dat de opzegging van 10 september 2013 geen rechtsgevolg heeft. Nieuw Hulckesteijn heeft de opzegging gebaseerd op beëindiging van de bedrijfsvoering, maar de Bewonersvereniging c.s. betwisten deze opzegging en stellen dat er geen sprake is van beëindiging van de bedrijfsvoering, aangezien de camping na de opzegging door een derde zal worden voortgezet.

De kantonrechter overweegt dat de RECRON-voorwaarden niet expliciet definiëren wat onder "beëindiging van de bedrijfsvoering" moet worden verstaan. De rechter concludeert dat de opzegging op grond van beëindiging van de bedrijfsvoering niet rechtsgeldig is, omdat de camping in wezen niet ophoudt te bestaan, maar in een andere vorm zal worden voortgezet. De kantonrechter wijst erop dat de plannen van Nieuw Hulckesteijn niet noodzakelijk zijn op basis van haar financiële situatie en dat de huidige exploitatie niet verantwoord is. De rechter oordeelt dat de opzegging door Nieuw Hulckesteijn niet rechtsgeldig is en dat de primaire vordering van de Bewonersvereniging c.s. wordt toegewezen. Nieuw Hulckesteijn wordt veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ondernemers om bij opzeggingen van overeenkomsten de voorwaarden en de juridische implicaties daarvan zorgvuldig te overwegen, vooral in het licht van herstructureringsplannen en de continuïteit van de bedrijfsvoering.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 2458093 \ CV EXPL 13-15895 \ 448
uitspraak van 5 maart 2014
vonnis
in de zaak van
1.
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Bewonersvereniging Hulckesteijn
gevestigd te Nijkerk
gemachtigde mr. E. Osinga
2.
[eiseres sub 2]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. E. Osinga
eisende partijen
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Recreatiecentrum "Nieuw Hulckesteijn" B.V.
gevestigd te Arnhem
gemachtigde mr. A.P.J. Blokland
gedaagde partij
Eiseressen sub 1 en 2 worden hierna afzonderlijk de Bewonersvereniging en [eiseres sub 2] genoemd en gezamenlijk de Bewonersvereniging c.s.. Gedaagde wordt hierna Nieuw Hulckesteijn genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 december 2013 en de daarin genoemde processtukken
- de brief met producties namens de Bewonersvereniging c.s., ingekomen op 29 januari 2014
- de brief met een productie namens Nieuw Hulckesteijn, ingekomen per fax op 30 januari 2014
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 6 februari 2014.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Nieuw Hulckesteijn exploiteert het recreatieterrein “Nieuw Hulckesteijn” te Nijkerk, waarvan de camping “Nieuw Hulckesteijn” deel uitmaakt. Op die camping hebben de leden van de Bewonersvereniging, waaronder ook [eiseres sub 2], ieder voor zich een staanplaats voor hun (sta)caravan gehuurd. Op die staanplaatsovereenkomsten zijn de RECRON-voorwaarden van toepassing.
2.2.
Nieuw Hulckesteijn is onderdeel van RGV Holding B.V. De aandeelhouders van RGV Holding B.V. zijn 23 gemeenten, waaronder de gemeente Nijkerk. De camping bevindt zich deels op gemeentegrond van de gemeente Nijkerk en deels op grond dat in eigendom toebehoort aan de Domeinen. Nieuw Hulckesteijn heeft de gronden in erfpacht van de gemeente Nijkerk en de Domeinen tot 1 oktober 2049.
2.3.
Nieuw Hulckesteijn heeft de exploitatie van het recreatieterrein medio 2008 overgenomen. Aanvankelijk had zij bij de overname het plan om een luxe vakantiebungalowpark te realiseren op het recreatieterrein en zou de camping daarvoor moeten wijken. Toen deze plannen niet realiseerbaar bleken, heeft zij het plan opgevat om op het recreatieterrein een familiecamping te realiseren. Na de voorgenomen herstructurering zou een derde, de VDB Recreatiegroep B.V., de exploitatie van de familiecamping per
1 januari 2014 overnemen.
2.4.
De bewoners van de camping hebben op 21 december 2012, respectievelijk 24 januari 2013 ieder een brief ontvangen van Nieuw Hulckesteijn, waarbij de overeenkomst met betrekking tot de gehuurde staanplaats werd opgezegd tegen 31 december 2013 op grond van herstructurering, zoals bedoeld in de RECRON-voorwaarden.
2.5.
Bij vonnis van de kantonrechter Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 17 juli 2013 is voor recht verklaard dat de opzeggingen van 21 december 2012 en 24 januari 2013 geen rechtsgevolg hebben.
2.6.
Bij brief van 10 september 2013 aan ieder van de bewoners van de camping heeft Nieuw Hulckesteijn de staanplaatsovereenkomsten opgezegd per 1 januari 2014 in verband met beëindiging van de bedrijfsvoering, onder verwijzing naar artikel 11 lid 1 sub d van de RECRON-voorwaarden.
2.7.
De RECRON-voorwaarden luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
Artikel 11: Beëindiging door de ondernemer
1. De ondernemer kan de overeenkomst schriftelijk beëindigen indien:
(…)
d. de bedrijfsvoering van de onderneming ophoudt te bestaan. De bedrijfsvoering eindigt niet van rechtswege bij verkoop van het bedrijf;
(…)
h. de ondernemer een herstructureringsplan voor (een deel van) het terrein tot uitvoering gaat brengen waarvoor de plaats van de recreant, waarop een verplaatsbaar kampeermiddel is geplaatst of een niet meer verplaatsbaar kampeermiddel is geplaatst, nodig is.
Om tot opzegging te kunnen overgaan, moet de ondernemer een concreet en uitvoerbaar plan hebben in die zin dat een eventueel benodigde vergunning, wijziging of ontheffing van het bestemmingsplan is verleend, dan wel op redelijke termijn te verwachten is.
2. Opzegging door de ondernemer geschiedt bij aangetekend schrijven of persoonlijk overhandigde brief met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden tegen het einde van het lopende overeenkomstjaar.
3. Bij opzegging wegens herstructurering zoals vermeld onder sub h van het eerste lid dient de ondernemer een opzegtermijn van één jaar in acht te nemen voor afloop van het lopende overeenkomstjaar.
(…).”
2.8.
Thans zijn nog 70 van de 370 staanplaatsen verhuurd. Alle huidige staanplaatshouders zijn lid van de Bewonersvereniging.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De Bewonersvereniging c.s. vorderen dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- primair:
voor recht zal verklaren dat de opzegging van 10 september 2013 geen rechtsgevolg heeft,
- subsidiair:
ingeval de opzegging wel rechtsgeldig blijkt, Nieuw Hulckesteijn zal veroordelen tot betaling van de schade aan de Bewonersvereniging dan wel haar leden gelijk aan € 2.076,- per huurder, te vermeerderen met de restitutie van het staangeld van de leden van de Bewonersvereniging voor de periode van zes maanden voor datum ontruiming, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;
met veroordeling van Nieuw Hulckesteijn in de proceskosten.
3.2.
Nieuw Hulckesteijn voert verweer. Hierna zal op de stellingen van partijen, voor zover van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil tussen partijen is of Nieuw Hulckesteijn met haar opzegging van 10 september 2013 op grond van beëindiging van de bedrijfsvoering de overeenkomsten met de leden van de Bewonersvereniging rechtsgeldig heeft opgezegd.
4.2.
De Bewonersvereniging c.s. stellen dat Nieuw Hulckesteijn vanaf de overname medio 2008 bezig is geweest met haar plannen voor herstructurering van de camping, dat zij sindsdien haar onderhoudsverplichtingen heeft verwaarloosd, geen nieuwe staanplaatsen meer heeft verhuurd en een “uitsterf constructie” heeft toegepast. Zij voeren aan dat, nu de kantonrechter de eerdere opzeggingen zonder rechtsgevolg heeft verklaard, Nieuw Hulckesteijn via een kunstgreep alsnog probeert de ontruiming van de camping te bewerkstelligen. Het is volgens de Bewonersvereniging c.s. nog steeds de bedoeling dat de exploitatie van de camping per 1 januari 2014 wordt overgedragen aan de VDB Recreatiegroep B.V.(hierna: VDB), maar dan zonder de huidige huurders. Zij betogen dat dat in strijd is met de strekking van de bepalingen van de RECRON-voorwaarden. Zij betwisten dat er sprake is van beëindiging van de bedrijfsvoering door Nieuw Hulckesteijn en stellen dat ook de door Nieuw Hulckesteijn opgevoerde reden voor bedrijfsbeëindiging - aanhoudende verliezen - niet de werkelijke reden is. Zij betwisten voorts dat de financiële situatie van Nieuw Hulckesteijn zodanig is dat het niet verantwoord is de om de exploitatie van de camping voort te zetten. Bovendien is het mogelijke verlies te wijten aan de wijze van bedrijfsvoering door Nieuw Hulckesteijn, nu belangstellenden voor een plaats op de camping in de rij staan, maar door Nieuw Hulckesteijn niet worden toegelaten, en er voorts huurders zijn vertrokken van de camping vanwege de deplorabele staat van onderhoud daarvan, aldus de Bewonersvereniging c.s.
4.3.
Nieuw Hulckesteijn voert aan dat zij het besluit tot bedrijfsbeëindiging heeft genomen op grond van externe adviezen en intern overleg met haar direct en indirect aandeelhouder en de commissarissen van RGV Holding B.V. Zij erkent dat het aanvankelijk de bedoeling was om de camping over te dragen aan een derde, te weten: VDB, die een familiecamping wilde gaan exploiteren, maar stelt dat die overdracht niet is doorgegaan omdat Nieuw Hulckesteijn geen garanties kon geven dat de camping uiterlijk per 1 januari 2014 op verantwoorde wijze zou kunnen worden overgedragen. Zij erkent voorts dat het beleid vanaf de overname medio 2008 erop gericht is geweest om tot een totaal nieuwe opzet van de camping te komen. Zij voert aan dat de individuele gebruikers van de camping ook steeds van de ontwikkelingen op de hoogte zijn gehouden en dat zij weten dat naar het inzicht van Nieuw Hulckesteijn investeringen in en behoud van de camping in de huidige vorm bedrijfseconomisch niet verantwoord werden geacht. Nieuw Hulckesteijn ontkent ook niet dat de beslissing van de kantonrechter van 17 juli 2013 een relevante invloed heeft gehad op het besluit tot bedrijfsbeëindiging. Zij stelt dat, indien er eerst in 2014 voldoende grond zou zijn om wederom op te zeggen wegens herstructurering, er pas tegen eind 2015 zou kunnen worden opgezegd en dat zij het niet verantwoord achtte nog ten minste 2,5 jaar de camping in de huidige vorm voort te zetten.
4.4.
Uit de door Nieuw Hulckesteijn overgelegde brief van 21 januari 2014 van haar aan de heer[persoon A]van VDB en uit het verhandelde ter zitting volgt dat Nieuw Hulckesteijn thans de volgende plannen heeft met de camping.
Nieuw Hulckesteijn wenst de erfpachtovereenkomst beëindigd te krijgen en de eigendomsrechten van de gronden te verwerven en onder te brengen in haar zustervennootschap RGV Onroerend Goed B.V. Daarna kan Nieuw Hulckesteijn worden ontbonden. VDB is geïnteresseerd om vervolgens met RGV Onroerend Goed B.V. een erfpachtovereenkomst te sluiten om een familiecamping te gaan exploiteren. VDB heeft daaraan de volgende voorwaarden verbonden:
- de exploitatie van de huidige camping wordt niet voortgezet maar er is sprake van een nieuw te starten bedrijf en een geheel nieuw op te zetten camping, waarvoor is vereist dat de gronden worden gedraineerd en de infrastructuur en de inrichting worden vernieuwd,
- RGV Onroerend Goed B.V. dient zowel de gronden van de huidige camping als de gronden die benodigd zijn voor uitbreiding in eigendom te verkrijgen en het bestaande erfpachtrecht op naam van Nieuw Hulckesteijn dient te worden beëindigd,
- het bestemmingsplan voor het huidige campingterrein en het uitbreidingsterrein dient gewijzigd te zijn,
-het huidige campingterrein dient ontruimd te worden opgeleverd aan VDB dan wel aan een aan haar gelieerde onderneming, met uitzondering van de opstallen die door VDB kunnen worden hergebruikt,
- de grond van de nieuw op te zetten camping zal door RGV Onroerend Goed B.V. aan VDB in erfpacht worden gegeven onder overeengekomen marktconforme condities,
- VDB betaalt Nieuw Hulckesteijn geen vergoeding, met uitzondering van een eventuele vergoeding voor de opstallen, die kunnen worden hergebruikt voor de nieuw op te zetten camping,
- de grondverwerving, de bestemmingsplanwijziging en de realisatie van de nieuwe camping moeten binnen een periode van 18 maanden plaatsvinden.
Ter zitting is namens Nieuw Hulckesteijn verklaard dat zij ervan uitgaat dat de termijn van 18 maanden haalbaar is om een en ander te realiseren. Wanneer het langer gaat duren, is het onzeker of VDB nog langer wil wachten, aldus Nieuw Hulckesteijn. In het geval dat VDB afhaakt, zal de erfpacht moeten worden afgekocht door Nieuw Hulckesteijn. Aangezien de verliezen oplopen, zijn de huidige staanplaatsen nu al opgezegd, aldus Nieuw Hulckesteijn.
Namens de Bewonersvereniging c.s. is ter zitting nog aangevoerd dat VDB sinds medio 2013 een pannenkoekenhuis exploiteert in de nabijheid van de camping en dat VDB zonder camping niets heeft aan het pannenkoekenrestaurant. Volgens de Bewonersvereniging c.s. is het zo goed als zeker dat VDB de exploitatie van de camping zal overnemen, zoals oorspronkelijk in het kader van de herstructureringsplannen reeds de bedoeling was.
4.5.
De kantonrechter overweegt het volgende. Partijen geven ieder aan andere uitleg aan de opzeggingsbepalingen van de RECRON-voorwaarden. De RECRON-voorwaarden zijn tot stand gekomen tussen enerzijds de Brancheorganisatie van en voor recreatieondernemers en anderzijds de ANWB en de Consumentenbond. De kantonrechter neemt daarom tot uitgangspunt dat bij de uitleg van de bepalingen van de RECRON-voorwaarden, de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van de voorwaarden, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn en dat het daarbij niet aankomt op een grammaticale uitleg van de tekst van de betrokken bepalingen, maar op het vaststellen van de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen van de voorwaarden waarbij, naast de taalkundige betekenis, ook acht dient te worden geslagen op de kenbare ratio, strekking en systematiek van de regeling waartoe de bepalingen behoren, en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe verschillende, op zichzelf mogelijke, tekstinterpretaties zouden leiden (onder meer: Hoge Raad 11 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3719).
4.6.
In de RECRON-voorwaarden is niet bepaald wat onder “beëindiging van de bedrijfsvoering” moet worden verstaan, behoudens dat de bedrijfsvoering niet van rechtswege eindigt bij verkoop van de camping. Een redelijke uitleg van het bepaalde in de RECRON-voorwaarden, op grond van de hiervoor weergegeven maatstaf, betekent naar het oordeel van de kantonrechter dat wanneer de camping na de bedrijfsbeëindiging zal worden voortgezet door een derde, dit in beginsel geen grond is voor opzegging van de overeenkomst met de recreant wegens beëindiging van de bedrijfsvoering. De vraag is of dit ook heeft te gelden wanneer de camping na de bedrijfsbeëindiging niet in de bestaande vorm wordt voortgezet maar in een andere vorm. De kantonrechter is van oordeel dat voor die situatie in beginsel het bepaalde met betrekking tot de herstructurering is opgenomen in de RECRON-voorwaarden en dat daarbij niet zonder meer doorslaggevend is of het herstructureringsplan wordt uitgevoerd door de ondernemer zelf of uiteindelijk door een derde. Opzegging wegens beëindiging van de bedrijfsvoering is gelet op de bepalingen van de RECRON-voorwaarden, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, naar het oordeel van de kantonrechter slechts mogelijk indien de camping ophoudt te bestaan en dus niet door een andere exploitant of in een andere vorm wordt voortgezet.
4.7.
De kantonrechter stelt voorop dat Nieuw Hulckesteijn thans nog niet is ontbonden en dat er thans feitelijk nog geen sprake is van beëindiging van de bedrijfsvoering, maar van een voornemen tot beëindiging van de bedrijfsvoering. Wanneer de huidige plannen van Nieuw Hulckesteijn doorgaan en daadwerkelijk gerealiseerd worden binnen 18 maanden na 21 januari 2014, zal naar alle waarschijnlijkheid VDB de camping, in gewijzigde vorm, gaan voortzetten, overeenkomstig het oorspronkelijke plan van Nieuw Hulckesteijn op grond waarvan zij de overeenkomsten met de leden van de Bewonersvereniging eerder op 21 december 2012, respectievelijk 24 januari 2013 heeft opgezegd. Het enige verschil tussen de eerdere plannen en de huidige plannen van Nieuw Hulckesteijn is, dat in de eerdere plannen de exploitatie van de camping door haar zou worden verkocht en overgedragen aan VDB en dat het in de huidige plannen de bedoeling is dat VDB de grond in erfpacht verkrijgt van een zustervennootschap van Nieuw Hulckesteijn en dat VDB daar een nieuw opgezette camping gaat exploiteren.
De kantonrechter is van oordeel dat er in wezen geen verschil is met de oorspronkelijke plannen, maar dat er gekozen is voor een constructie teneinde te bewerkstelligen dat het bestaan van Nieuw Hulckesteijn als afzonderlijke entiteit niet meer nodig is. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de huidige plannen van Nieuw Hulckesteijn noodzakelijk zijn op grond van haar financiële situatie en dat het niet verantwoord is de camping nog (enige tijd) langer te exploiteren. Nieuw Hulckesteijn heeft geen inzicht gegeven in haar financiële situatie en bovendien is onvoldoende weersproken dat een mogelijk verliesgevende exploitatie te wijten is aan het beleid dat Nieuw Hulckesteijn sinds de overname van de camping voert, waarbij geen nieuwe huurders worden toegelaten en vrijkomende staanplaatsen leeg blijven. Dat de uitvoering van de plannen van Nieuw Hulckesteijn langer duurt dan zij heeft voorzien, doet daaraan niet af. Het staat Nieuw Hulckesteijn vrij om, indien haar plannen voldoende concreet en uitvoerbaar blijken te zijn, de overeenkomsten met de huidige staanplaatshouders wederom op te zeggen op grond van herstructurering.
4.8.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat er geen sprake is van beëindiging van de bedrijfsvoering, zoals bedoeld in artikel 11 van de RECRON-voorwaarden. De opzegging door Nieuw Hulckesteijn op grond van beëindiging van de bedrijfsvoering is daarom niet rechtsgeldig en de primaire vordering van de Bewonersvereniging c.s. zal dan ook worden toegewezen.
4.9.
Nieuw Hulckesteijn zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de opzeggingen van 10 september 2013 aan de leden van de Bewonersvereniging geen rechtsgevolg hebben;
5.2.
veroordeelt Nieuw Hulckesteijn in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van de Bewonersvereniging c.s. begroot op € 92,82 aan dagvaardingskosten, € 448,- aan griffierecht en € 300,- aan salaris voor de gemachtigde;
5.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.