Op 3 maart 2014 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige man uit Ede, die als passagier in een bedrijfsauto betrokken was bij een eenzijdig verkeersongeval. De verdachte had op 30 april 2013, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde, aan de handrem van de auto getrokken, wat leidde tot een slip en een over de kop slaan van het voertuig. Hierdoor raakte zijn partner, die als bestuurder fungeerde, zwaar gewond met een gebroken sleutelbeen, wat resulteerde in tijdelijke ziekte en verhindering in haar dagelijkse bezigheden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan roekeloos gedrag, maar niet aan roekeloosheid in de zin van de Wegenverkeerswet, omdat niet was aangetoond dat hij zich bewust was van het ernstige gevaar dat hij veroorzaakte. De rechtbank legde een werkstraf op van 150 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De beslissing was gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die zijn rijbewijs nodig had voor zijn werk.