In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee besloten vennootschappen, te weten Helldorfer Antiek B.V. en Helldorfer Binnenstad B.V., over het gebruik van de handelsnaam 'Helldorfer'. Helldorfer Antiek B.V., vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.R.L. van Gasteren, vordert dat Helldorfer Binnenstad B.V., vertegenwoordigd door mr. O.J. Ingwersen, het gebruik van de handelsnamen 'Helldorfer Binnenstad B.V.', 'Helldorfer Binnenstad', 'Helldorfer Juwelier' en 'Helldorfer' staakt. De zaak is ontstaan uit een lange geschiedenis van handelsactiviteit onder de naam Helldorfer, die teruggaat tot de opening van een juwelierswinkel door de vader van Helldorfer ongeveer 85 jaar geleden in Arnhem. De rechtsvoorgangers van beide partijen hebben in 1975 afspraken gemaakt over het gebruik van de naam, waarbij Helldorfer Antiek B.V. het recht heeft behouden om de naam 'Helldorfer' te gebruiken voor haar activiteiten. Veenemans, de bestuurder van Helldorfer Binnenstad B.V., heeft in 1990 de naam 'Helldorfer Presikhaaf' overgenomen, maar het gebruik van de naam 'Helldorfer' in de binnenstad van Arnhem heeft geleid tot verwarring bij het publiek. De voorzieningenrechter oordeelt dat Helldorfer Antiek B.V. het oudere recht heeft op het gebruik van de naam 'Helldorfer' en dat het gebruik door Helldorfer Binnenstad B.V. tot verwarring leidt. De vordering van Helldorfer Antiek B.V. wordt toegewezen, en Helldorfer Binnenstad B.V. wordt veroordeeld om het gebruik van de handelsnamen te staken en een dwangsom te betalen voor iedere dag dat zij dit niet doet. Daarnaast wordt Helldorfer Binnenstad B.V. veroordeeld in de proceskosten.