In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 18 februari 2014, wordt de omgevingsvergunning voor het oprichten en in werking hebben van een onbemand tankstation in Epe besproken. De eisers, wonende in de nabijheid van het tankstation, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunning, omdat zij menen dat de voorschriften niet stroken met de beoogde doelstellingen van de vergunning en dat er gebreken aan de voorschriften kleven. De rechtbank oordeelt dat de eisers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, gezien de afstand van hun woning tot de inrichting en de aard van de vergunning. De rechtbank stelt vast dat de vergunninghouder, Brand Oil Servicestations B.V., een omgevingsvergunning heeft verkregen voor het tankstation, maar dat de voorschriften met betrekking tot verlichting en openingstijden niet duidelijk zijn en niet in overeenstemming met elkaar lijken te zijn. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om binnen zes weken de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Indien verweerder hier geen gebruik van maakt, zal de rechtbank het onderzoek sluiten en een einduitspraak doen zonder nadere zitting. De rechtbank benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van de omwonenden en de vergunninghouder.