ECLI:NL:RBGEL:2013:CA3491

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
236459
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht inzake dwaling bij leaseovereenkomsten met ongedaanmakingsverplichtingen

In deze zaak vorderden de eiseressen, IDM Finance B.V. en Eurofintus Financieringen B.V., verklaring voor recht dat zij hebben gedwaald bij het sluiten van leaseovereenkomsten met de gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. De rechtbank Gelderland oordeelde dat de eiseressen niet op de hoogte waren van de eigendomsoverdracht van de voertuigen aan derden voordat de leaseovereenkomsten werden gesloten. De rechtbank stelde vast dat de gedaagden op de hoogte waren van de risico's die de financiering met zich meebracht en dat zij hun mededelingsplicht hebben geschonden. Hierdoor werd de dwaling van de eiseressen erkend, wat leidde tot de vernietiging van de leaseovereenkomsten. De gedaagden werden veroordeeld tot terugbetaling van de door de eiseressen betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagden opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en mededelingsplicht in financiële transacties, vooral bij leaseovereenkomsten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/236459 / HA ZA 12-810
Vonnis van 8 mei 2013
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IDM FINANCE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROFINTUS FINANCIERINGEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
[gedaagden (2)]
gedaagden,
advocaat mr. C.M. van der Corput te Veldhoven.
Eiseressen zullen hierna worden aangeduid als IDM Finance en Eurofintus. Gedaagden zullen hierna [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 februari 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 6 maart 2013.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. IDM Finance en Eurofintus zijn beide dochters van InterBank N.V. InterBank N.V. is een dochtermaatschappij van Crédit Agricole Consumer Finance Nederland B.V. (hierna: Crédit Agricole) IDM Finance en Eurofintus verstrekken kredieten via onafhankelijke intermediairs met een AFM vergunning om te mogen bemiddelen bij kredieten.
2.2. Zowel [gedaagde sub 1] als [gedaagde sub 2] zijn een automobielbedrijf. Bestuurder en enig aandeelhouder van beide vennootschappen is Pala Group B.V.
2.3. Op 24 februari 2006 is InterBank N.V. een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met Karo Advies B.V. (hierna: Karo). Karo hield zich bezig met het bemiddelen bij kredietovereenkomsten en verzekeringen en had daartoe een vergunning van de AFM. De bestuurders van Karo zijn de heer V. [betrokkene 1] en de heer R.J.P. [betrokkene 2].
2.4. Tussen partijen zijn meerdere Financial lease overeenkomsten gesloten. Bij een zogenaamde Financial lease van een auto wordt een driepartijenovereenkomst gesloten op grond waarvan de gebruiker (lessee) het gebruik van de auto van de leverancier krijgt, de leverancier de verkoopprijs van de auto ontvangt waarvoor de gebruiker een financiering aangaat, en de financier (lessor) recht heeft op terugbetaling van de financiering en een rentevergoeding door de gebruiker. De eigendom van de auto blijft in beginsel bij de financier tot de gebruiker aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst voldaan heeft op grond van een eigendomsvoorbehoud.
2.5. [gedaagde sub 1] is als leverancier betrokken geweest bij de levering van onder meer een BMW X5 met het kenteken [kenteken] (hierna: de BMW X5) en een BMW M3 Cabrio met het kenteken [kenteken] (hierna: de BMW M3 Cabrio), voor welke auto’s een Financial lease is verstrekt door respectievelijk Eurofintus en IDM Finance.
[gedaagde sub 2] is als leverancier betrokken geweest bij de levering van een BMW M5 Touring met kenteken [kenteken] (hierna: de BMW M5 Touring), welke auto is gefinancierd door IDM Finance.
De BMW X5
2.6. Bij de Financial lease van de BMW X5 gebeurt het volgende.
Op 8 oktober 2007 levert [gedaagde sub 1] de BMW aan [betrokkene 1] en overhandigt aan hem de originele eigendomspapieren van deze auto. [gedaagde sub 1] registreert eveneens op 8 oktober 2007 bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: RDW) de auto op naam van de partner van [betrokkene 1], mevrouw [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3]).
Op 15 oktober 2007 wordt tussen Eurofintus als financier, [gedaagde sub 1] als leverancier en [betrokkene 1] en [betrokkene 3] als gebruiker na bemiddeling door Karo een leaseovereenkomst gesloten (hierna: Overeenkomst 1) voor deze auto. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 24 maanden. De verkoopwaarde van de BMW is op dat moment
€ 112.746,81. [betrokkene 1] en [betrokkene 3] hebben door inruil van een andere BMW € 66.163,67 ingebracht. In artikel 4 van deze overeenkomst is onder meer bepaald:
Leverancier draagt bij deze over aan Lessor, die deze overdracht aanvaardt, alle vorderingen, rechten, voorrechten en actiën uit deze overeenkomst alsmede het eigendomsrecht van het Object, waarvan hij hierbij verklaart dat het zijn volledig en onbelast eigendom was ten tijde van de ingebruikgave aan Lessee, (…). Lessee verklaart kennis te hebben genomen van vorenbedoelde overdracht en zal vanaf heden het Object onder zich houden voor Lessor als eigenaresse.
Voorts staat in artikel 8 van deze overeenkomst vermeld dat op deze overeenkomst de Algemene Voorwaarden Particuliere Lease van toepassing zijn.
2.7. Op 9 november 2007 betaalt Eurofintus € 40.000,00 aan [gedaagde sub 1] ter financiering van een (deel van) de koopprijs. De kredietvergoeding bedraagt € 6.529,20 en moet in 24 maandelijkse termijnen van elk € 272,05 worden voldaan. De slottermijn bedraagt
€ 46.583,14, welke op 15 oktober 2009 dient te worden voldaan.
2.8. Op 3 oktober 2009 verkoopt [betrokkene 1] en [betrokkene 3] deze auto aan [gedaagde sub 1]. [gedaagde sub 1] verkoopt de auto vervolgens aan een derde. De leaseovereenkomst is op dat moment niet beëindigd en de slottermijn is niet door [betrokkene 1] en [betrokkene 3] aan Eurofintus voldaan.
De BMW M3 Cabrio
2.9. Bij de Financial lease van de BMW M3 Cabrio gebeurt het volgende.
Op 8 augustus 2008 levert [gedaagde sub 1] de BMW aan Karo en overhandigt aan haar de originele eigendomspapieren van deze auto. [gedaagde sub 1] registreert eveneens op 8 augustus 2008 bij de RDW de auto op naam van Karo.
Op 4 september 2008 wordt tussen IDM finance als financier, [gedaagde sub 1] als leverancier en Karo als gebruiker en bemiddelaar een leaseovereenkomst gesloten (hierna: Overeenkomst 2). Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 36 maanden. De verkoopwaarde van de BMW is op dat moment € 144.344,46. Karo heeft door inruil van een andere BWM een groot deel van de koopprijs ingebracht.
In deze overeenkomst is onder meer bepaald:
Artikel 3. De eigendom van het object gaat over op Lessee, nadat hij volledig aan zijn verplichtingen uit deze overeenkomst heeft voldaan.
(…)
Artikel 5. 1. Leverancier draagt bij deze over aan Lessor, die deze overdracht aanvaardt, alle vorderingen, rechten, voorrechten en actiën uit voornoemde overeenkomst alsmede het eigendomsrecht van het Object, waarvan hij hierbij verklaart, dat dit Object zijn volledig en onbelast eigendom was ten tijde van de ingebruikgave aan Lessee (…).
2. Lessee verklaart kennis te hebben genomen van vorenbedoelde overdracht en zal vanaf heden het Object onder zich houden voor Lessor als eigenaar.
Voorts staat in artikel 7 van deze overeenkomst vermeld dat op deze overeenkomst de Algemene Voorwaarden Lease Zakelijk 02-05 van toepassing zijn.
2.10. IDM Finance betaalt op 17 september 2008 € 40.000,00 ter financiering aan [gedaagde sub 1]. De kredietvergoeding bedraagt € 16.704,72 en dient in 36 maandelijkse termijn van elk € 464,02 te worden voldaan. De slottermijn bedraagt € 32.000,00 en dient op 4 september 2011 te zijn voldaan.
2.11. Op 10 september 2008 wordt voor de BMW M3 Cabrio een Financial leaseovereenkomst gesloten tussen Karo als gebruiker en BMW Financial Services B.V. (hierna: BMW Financial) als financier. De leasesom bedraagt € 72.500,00. De leverancier is [gedaagde sub 1]. De verkoper van [gedaagde sub 1] die betrokken is bij zowel sluiten van Overeenkomst 2 als ook bij deze leaseovereenkomst, is de heer [verkoper]. In deze overeenkomst is het volgende vermeld:
IN AANMERKING NEMENDE DAT (…)
- deze geldlening zal worden verstrekt onder de voorwaarde dat ten behoeve van BMW Financial Services bv een hoogst gerangschikt pandrecht op het object wordt gevestigd;
- leasenemer, nadat aan hem is geleverd en de koopsom aan de dealer is voldaan, eigenaar is van het object en tot verpanding bevoegd (…).
4. Pandrecht
(…)
4.3. Leasenemer verklaart, met inachtneming van het bepaalde in lid 2, dat hij de volle en onvoorwaardelijke beschikking over het object heeft en dat het object niet met andere pandrechten of beperkte rechten is bezwaard of zal worden bezwaard, met name niet een pandrecht van een bank of andere financier.
2.12. Karo verkoopt de auto op 14 april 2009 aan [gedaagde sub 2] door middel van inruil op een andere BMW.
BMW M5 Touring
2.13. Bij de Financial lease van de BMW M5 Touring gebeurt het volgende.
Op 5 maart 2009 wordt tussen IDM Finance als financier, [gedaagde sub 2] als leverancier en Kyva B.V, een dochtermaatschappij van Karo en waarvan [betrokkene 1] en [betrokkene 4] de bestuurders zijn (hierna: Kyva) als gebruiker na bemiddeling door Karo een leaseovereenkomst gesloten (hierna: Overeenkomst 3) voor deze auto. Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 48 maanden. De verkoopwaarde van de BMW is op dat moment € 101.703,00.
In deze overeenkomst is onder meer bepaald:
Artikel 3. De eigendom van het object gaat over op Lessee, nadat hij volledig aan zijn verplichtingen uit deze overeenkomst heeft voldaan.
(…)
Artikel 5. 1. Leverancier draagt bij deze over aan Lessor, die deze overdracht aanvaardt, alle vorderingen, rechten, voorrechten en actiën uit voornoemde overeenkomst alsmede het eigendomsrecht van het Object, waarvan hij hierbij verklaart, dat dit Object zijn volledig en onbelast eigendom was ten tijde van de ingebruikgave aan Lessee (…).
2. Lessee verklaart kennis te hebben genomen van vorenbedoelde overdracht en zal vanaf heden het Object onder zich houden voor Lessor als eigenaar.
Voorts staat in artikel 7 van deze overeenkomst vermeld dat op deze overeenkomst de Algemene Voorwaarden Lease Zakelijk 02-05 van toepassing zijn.
2.14. Op 9 november 2007 betaalt IDM Finance € 30.000,00 aan [gedaagde sub 2] ter financiering van een (deel van) de koopprijs. De kredietvergoeding hierover bedraagt
€ 5.324,16. Het krediet moet in 48 maandelijkse termijnen van elk € 735,92 worden voldaan.
2.15. Op 11 maart 2009 wordt voor de BMW M5 Touring een leaseovereenkomst gesloten, ditmaal tussen Karo als gebruiker en BMW Financial als financier. De leasesom bedraagt € 75.000,00. De leverancier is [gedaagde sub 2]. De verkoper van [gedaagde sub 2] die betrokken is bij zowel sluiten van Overeenkomst 3 als ook bij deze leaseovereenkomst, is de heer Van Nielen. [gedaagde sub 2] draagt hierbij het originele overschrijvingsbewijs aan BMW Financial over.
2.16. Op 13 maart 2009 levert [gedaagde sub 2] de BMW aan Kyva en registreert deze op haar naam bij de RDW. De tenaamstelling van de auto is op verzoek van BMW Financial vervolgens gewijzigd van Kyva naar Karo.
Op 19 maart 2009 laat BMW Financial het door haar bedongen pandrecht registreren. Eveneens op 19 maart 2009 betaalt IDM Finance het krediet van € 30.000,00 aan [gedaagde sub 2] uit. Op 20 maart 2009 registreert [gedaagde sub 2] de auto op naam van Karo bij de RDW.
2.17. Op 18 november 2009 verzoekt [betrokkene 1] en [betrokkene 3] om uitstel van de terugbetaling van de slottermijn van de BMW X5. Eurofintus verschuift daarop de aflossingsverplichting van de slottermijn naar 9 mei 2010. Na de toestemming tot uitstel heeft Eurofintus niets meer van [betrokkene 1] en [betrokkene 3] vernomen.
2.18. Op 27 april 2010 wordt Karo failliet verklaard. Op 22 februari 2011 wordt Kyva failliet verklaard.
2.19. De BMW M5 Touring wordt na het faillissement van Karo door BMW Financial verkocht.
Vervolg
2.20. Op 14 oktober 2010 is door de heer [betrokkene Z], fraudecoördinator op de afdeling Fraud Prevention Management van Crédit Agricole, namens IDM Finance en Eurofintus aangifte gedaan tegen [betrokkene 1], [betrokkene 3] en [betrokkene 2] ter zake verduistering van de BMW X5, de BMW M3 Cabrio en de BMW M5 Touring.
2.21. Bij brieven van 27 september 2011 hebben IDM Finance en Eurofintus [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aansprakelijk gesteld. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben bij brieven van hun raadsman van 2 november 2011 de aansprakelijkheid van de hand gewezen en verweer gevoerd.
3. Het geschil
3.1. IDM Finance en Eurofintus vorderen, samengevat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. voor recht te verklaren dat IDM Finance en Eurofintus hebben gedwaald bij het sluiten van de overeenkomsten en dat op [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] uit dien hoofde een ongedaanmakingsverplichting jegens IDM Finance en Eurofintus rust, althans een van hen;
2. [gedaagde sub 1] uit hoofde van deze ongedaanmakingsverplichting te veroordelen tot betaling aan Eurofintus van € 46.583,14, te vermeerderen met de daarover verschuldigde rente;
3. [gedaagde sub 1] uit hoofde van deze ongedaanmakingsverplichting te veroordelen tot betaling aan IDM van € 40.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, althans € 36.679,39 te vermeerderen met de daarover verschuldigde rente;
4. [gedaagde sub 2] uit hoofde van deze ongedaanmakingsverplichting te veroordelen tot betaling aan IDM van € 30.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, althans € 19.288,76 te vermeerderen met de daarover verschuldigde rente;
Subsidiair, meer subsidiair en uiterst subsidiair:
5. [gedaagde sub 1] te veroordelen tot betaling aan Eurofintus van € 46.583,14, te vermeerderen met de daarover verschuldigde rente;
6. [gedaagde sub 1] te veroordelen tot betaling aan IDM van € 36.679,39, te vermeerderen met de daarover verschuldigde rente;
7. [gedaagde sub 2] te veroordelen tot betaling aan IDM van € 19.288,76, te vermeerderen met de daarover verschuldigde rente;
Nog meer uiterst subsidiair:
8. te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1] ongerechtvaardigd ten opzichte van Eurofintus is verrijkt en haar te veroordelen tot betaling aan Eurofintus van de door [gedaagde sub 1] ontvangen verkoopprijs van de BMW X5, te vermeerderen met de wettelijke rente;
en:
9. dit alles, zowel primair, subsidiair, meer subsidiair, uiterst subsidiair en nog meer uiterst subsidiair te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van een bedrag van € 1.788,00 te betalen aan Eurofintus en € 1.158,00 aan IDM, te vermeerderen met de wettelijke rente;
10. daarboven te vermeerderen met de door IDM Finance en Eurofintus gemaakte kosten van deze procedure, waaronder salaris advocaat, griffierecht, kosten deurwaarder en nakosten en de wettelijke rente daarover.
3.2. IDM Finance en Eurofintus beroepen zich primair op dwaling, subsidiair op toerekenbare tekortkoming, meer subsidiair op onrechtmatige daad, nog meer subsidiair op (de aanvullende werking van) de eisen van redelijkheid en billijkheid en uiterst subsidiair op ongerechtvaardigde verrijking.
3.3. IDM Finance en Eurofintus leggen, kort gezegd, primair aan hun vorderingen ten grondslag dat zij de leaseovereenkomsten voor de BMW X5 en de BMW M3 Cabrio niet zouden hebben gesloten, althans de kredieten niet aan [gedaagde sub 1] hadden uitbetaald, als haar bekend was geweest dat [gedaagde sub 1] aan [betrokkene 1] en [betrokkene 3] respectievelijk Karo de eigendom van de auto’s had verschaft voor het sluiten van de leaseovereenkomsten. Voor [gedaagde sub 2] geldt dat zij haar mededelingsplicht heeft geschonden, nu zij wist van de (op handen zijnde) dubbele financiering van de BMW M5 Touring. Indien IDM had geweten dat de BMW M5 Touring dubbel gefinancierd was, dan had zij het krediet niet aan [gedaagde sub 2] uitbetaald. IDM Finance verkeerde bij het sluiten van Overeenkomst 2 en 3 in de veronderstelling dat het onderpand voldoende zekerheid zou bieden voor het verhaal van haar vordering, indien lessee in gebreke zou blijven. [gedaagde sub 2] had moeten weten dat dit feitelijk onjuist was. Bij Overeenkomst 3 betrof de gezamenlijke financiering € 105.000,00, terwijl de nieuwwaarde van de auto € 101.000,00 was. Ook voor Overeenkomst 2 is het gezien de dubbele financiering discutabel of het onderpand voldoende zekerheid zou geven. Gezien de snelle waardevermindering van de auto moet het [gedaagde sub 2] duidelijk zijn geweest dat de auto als zekerheidsobject onvoldoende verhaal bood om de vorderingen van IDM Finance en BMW Financial te voldoen.
3.4. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren gemotiveerd verweer. Zij betwisten dat zij de eigendom van de BMW X5 en de BMW M3 Cabrio aan [betrokkene 1] en [betrokkene 3] respectievelijk Karo hebben verschaft. [gedaagde sub 1] heeft overeenkomstig de toepasselijke algemene voorwaarden van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], zich de eigendom van de auto’s voorbehouden, totdat er volledig zou zijn betaald. Wanneer het voertuig vóór betaling geleverd wordt, gaat de gebruiker houden voor [gedaagde sub 1], maar wordt hij geen eigenaar. De gebruiker, die eerst hield voor [gedaagde sub 1], is – vanaf het moment van sluiten van de leaseovereenkomst – ingevolge artikel 3:115 sub c BW dan ook gaan houden voor IDM Finance dan wel Eurofintus. [gedaagde sub 1] merkt hierbij nadrukkelijk op dat tenaamstelling niets zegt over eigendomsoverdracht. Dat vervolgens [betrokkene 1] en/of [betrokkene 3] de auto inruilen bij [gedaagde sub 1] regardeert haar niet. Zij mag ervan uitgaan dat de gebruiker aan haar verplichtingen heeft voldaan. Eurofintus heeft onzorgvuldig gehandeld door geen maatregelen te nemen ter voorkoming van het verkopen van de BMW aan een derde. IDM Finance en Eurofintus ernstig zijn tekortgeschoten ter zake van het screenen van de door haar ingeschakelde bemiddelaar Karo. De gevolgen van het handelen van Karo c.q. [betrokkene 1] komen dan ook voor eigen rekening en risico van IDM Finance en Eurofintus, aldus [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2].
4. De beoordeling
4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat zowel de BMW X5 als de BMW M3 Cabrio door [gedaagde sub 1] aan [betrokkene 1] dan wel Karo zijn geleverd, voordat de betreffende leaseovereenkomst met IDM Finance dan wel Eurofintus was gesloten. Partijen twisten over de vraag of [gedaagde sub 1] door de levering van de BMW X5 en de BMW M3 Cabrio de eigendom al aan de gebruiker ([betrokkene 1] respectievelijk Karo) had overgedragen, waardoor [gedaagde sub 1] bij het sluiten van de leaseovereenkomst de eigendom niet meer kon overdragen aan IDM Finance dan wel Eurofintus.
4.2. Toch ligt daarin naar het oordeel van de rechtbank niet de kern van het geschil, althans niet van het geschil zoals het primair wordt gepresenteerd door IDM Finance en Eurofintus. Wezenlijk is daarin de stelling dat de financier in dwaling verkeerde omdat de overdrachten aan [betrokkene 1] en Karo en de dubbele financiering de financier niet bekend was. Daarbij gaat het niet in de eerste plaats om de vraag wie eigenaar van de auto’s is geworden, maar om de bekendheid van de financier met de handelingen verricht door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] die de kopers de gelegenheid boden zich als eigenaar voor te doen en daaruit profijt te halen. Dat de kopers te kwader trouw waren in die zin dat – grof gezegd – alle partijen bij deze zaak zich door hen opgelicht voelen, is tussen partijen een vaststaand gegeven.
4.3. Van dat gegeven moet bij de beoordeling van de primaire vordering uitgegaan worden.
4.4. Voor eigendomsoverdracht gelden ingevolge artikel 3:84 BW drie cumulatieve vereisten, titel, beschikkingsbevoegdheid en levering. Voor de levering van een roerende zaak is op grond van artikel 3:90 lid 1 BW bezitsverschaffing nodig. De discussie of [betrokkene 1] respectievelijk Karo bezit verschaft is van de BMW X5 en de BMW M3 Cabrio of dat zij – ten gevolge van een eigendomsvoorbehoud – aanvankelijk slechts houder voor [gedaagde sub 1] werden, terwijl de bedoeling van laatstgenoemden en de financier was dat zij door de driepartijenovereenkomsten van houder voor de leverancier houder voor de financier werden, kan in het midden blijven.
4.5. Vast staat dat [betrokkene 1] en Karo zich door de leveringshandeling die tussen hen en [gedaagde sub 1] is verricht konden voordoen als eigenaar en de auto’s konden verkopen aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2].
4.6. Wat de BMW M5 Touring betreft staat vast dat Kyva – dochter van Karo – in staat gebleken is twee financieringsovereenkomsten aan te gaan en daarbij IDM Finance te benadelen, zoals het Karo is gelukt IDM Finance te benadelen door de dubbele financiering ten aanzien van de BMW M3 Cabrio.
4.7. Aangenomen moet worden dat IDM Finance noch Eurofintus de onder 4.5 en 4.6 bedoelde risico’s van respectievelijk de schijn van eigendom bij [betrokkene 1] en Karo en de dubbele financiering door Karo bewust heeft willen lopen. De vraag is gelet op de voorliggende vordering of er nu sprake is geweest van dwaling of van nalatigheid aan hun zijde, nalatigheid waarvan zij zelf de gevolgen dienen te dragen.
4.8. Een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet of niet op dezelfde voorwaarden zou zijn gesloten, is wegens dwaling vernietigbaar, indien, voor zover hier van belang, de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, of de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten (artikel 6:228 lid 1 aanhef en onder a en b BW).
4.9. Vast staat dat [gedaagde sub 1] zowel de BMW X5 als de BMW M3 Cabrio aan lessee heeft geleverd en de originele eigendomspapieren daarbij heeft overhandigd vóór het sluiten van de leaseovereenkomst. [gedaagde sub 1] heeft de BMW X5 van [betrokkene 1] en [betrokkene 3] teruggekocht en doorverkocht aan een derde voordat de volledige financiering aan IDM Finance was terugbetaald.
4.10. Voor wat betreft de BMW M3 Cabrio geldt dat, met medewerking van [gedaagde sub 1], een tweede leaseovereenkomst is gesloten met een andere financieringsmaatschappij, nog voordat het financieringsbedrag door IDM Finance aan [gedaagde sub 1] was betaald. Voorts is onweersproken dat [gedaagde sub 2] wist van de dubbele financiering van de BMW M5 Touring.
4.11. Uit de overwegingen onder 4.9 en 4.10 volgt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op de hoogte waren van alle feiten die de onder 4.7 bedoelde risico’s voor de financier vormden. Daarmee is overigens niet méér gezegd dan hier staat: [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] kenden deze feiten. De rechtbank wil daarmee niet insinueren dat zij de bedoeling van [betrokkene 1] c.s. kenden of behoorden te kennen of desbewust aan de uitvoering van diens plannen meewerkten.
4.12. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] wisten hiermee althans behoorden hiermee te weten dat IDM Finance en Eurofintus risico’s liepen die betekenden dat IDM Finance en Eurofintus de leaseovereenkomsten niet onder dezelfde voorwaarden zouden hebben gesloten als zij hadden geweten dat de auto’s geen (volledige) zekerheid zouden bieden voor verhaal van de vordering c.q. aan verhaal konden worden onttrokken. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hadden er dan ook naar het oordeel van de rechtbank rekening mee moeten houden dat IDM Finance en Eurofintus op dit punt dwaalden.
4.13. De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden op [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een mededelingsplicht rustte. Omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] IDM Finance en Eurofintus niet nadrukkelijk op het aan deze overeenkomsten verbonden risico heeft gewezen, doen laatstgenoemden terecht een beroep op dwaling.
4.14. Het verweer van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat IDM Finance en Eurofintus zelf zijn tekortgeschoten terzake van het nalaten van het opvragen van het overschrijvingsbewijs, baat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in dit geval niet. Nu [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hun mededelingsplicht terzake hebben geschonden, kunnen zij er geen beroep meer op doen dat IDM Finance en Eurofintus bewust een risico hebben genomen door niet te bedingen dat het overschrijvingsbewijs aan haar wordt afgegeven.
4.15. De rechtbank zal op grond van het voorgaande het primair gevorderde toewijzen en voor recht verklaren dat IDM Finance en Eurofintus hebben gedwaald bij het sluiten van de overeenkomsten.
4.16. De rechtbank zal de overeenkomsten wegens dwaling vernietigen. Dit heeft tot gevolg dat de rechtsgrond aan de betalingen door IDM Finance en Eurofintus aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn komen te ontvallen en dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gehouden zijn de door hen betaalde bedragen – voor zover die al niet zijn terugbetaald – terug te betalen.
4.17. Over de terug te betalen bedragen, die hiermee niet meer op de overeenkomsten maar op ongedaanmakingsverplichtingen zijn gegrond, is niet de contractuele, maar de wettelijke rente verschuldigd.
4.18. De toe te wijzen vorderingen zijn ontstaan op het moment waarop de ongedaan te maken betalingen zijn verricht, zodat vanaf dat moment de rente ook verschuldigd is. Verzuim is daarvoor niet nodig. Ten aanzien van de BMW X5 geldt dat Eurofintus op 9 november 2007 het financieringsbedrag aan [gedaagde sub 1] heeft betaald en per die datum de wettelijke rente dus toewijsbaar is. Onweersproken is dat de slottermijn van € 46.583,14 niet is voldaan, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
Ten aanzien van de BMW M3 Cabrio geldt dat IDM Finance op 17 september 2008
€ 40.000,00 ter financiering aan [gedaagde sub 1] heeft betaald en derhalve per die datum de wettelijke rente toewijsbaar is. Het bedrag aan onbetaald gelaten maandelijkse termijnen en de slottermijn bedraagt € 36.679,39, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
Op 9 november 2007 heeft IDM Finance € 30.000,00 aan [gedaagde sub 2] betaald ter financiering van de BMW M5 Touring. Van dit bedrag is € 19.288,76 onbetaald gebleven, zodat laatstgenoemd bedrag zal worden toegewezen.
4.19. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten.
4.20. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van IDM Finance en Eurofintus worden begroot op:
- dagvaarding € 101,24
- griffierecht 3.621,00
- salaris advocaat 2.842,00 (2 punten x tarief € 1.421,00)
Totaal € 6.564,24
4.21. De door IDM Finance en Eurofintus gevorderde nakosten zijn, op de voet van het arrest van de Hoge Raad van 19 maart 2010, LJN: BL1116, voor toewijzing vatbaar als na te melden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart voor recht dat IDM Finance en Eurofintus hebben gedwaald bij het sluiten van de overeenkomsten met [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zoals hierboven bedoeld en dat dientengevolge ongedaanmakingsverplichtingen liggen op [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2],
5.2. veroordeelt [gedaagde sub 1] om aan Eurofintus te betalen een bedrag van € 46.583,14 (zesenveertigduizend vijfhonderd drieëntachtig euro en veertien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van 9 november 2007 tot de dag van volledige betaling,
5.3. veroordeelt [gedaagde sub 1] om aan IDM Finance te betalen een bedrag van € 36.679,39 (zesendertigduizend zeshonderdnegenenzeventig euro en negenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van 17 september 2008 tot de dag van volledige betaling,
5.4. veroordeelt [gedaagde sub 2] om aan IDM Finance te betalen een bedrag van € 19.288,76 (negentienduizend tweehonderdachtentachtig euro en zesenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van 19 maart 2009 tot de dag van volledige betaling,
5.5. veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten, aan de zijde van IDM Finance en Eurofintus tot op heden begroot op € 6.564,24,
5.6. veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de nakosten aan de zijde van IDM Finance en Eurofintus op een bedrag van € 131,00, dan wel, indien de betekening van dit vonnis plaatsvindt, een bedrag van € 199,00,
5.7. verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen onder 5.2 tot en met 5.6 uitvoerbaar bij voorraad;
5.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2013.