ECLI:NL:RBGEL:2013:CA3370

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
240163
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot benoeming van een registeraccountant en verstrekking van informatie door gedaagden in kort geding

In deze zaak vordert Promocean, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, dat de gedaagden, waaronder Trientalis Investments B.V. en Liddok B.V., worden veroordeeld tot de benoeming van een registeraccountant. Deze accountant moet op kosten van de gedaagden onderzoek doen naar alle voor verhaal vatbare goederen van de gedaagden en hierover verslag uitbrengen aan Promocean. Tevens wordt gevorderd dat de gedaagden alle benodigde informatie verstrekken voor dit onderzoek, en dat de vrouw van de gedaagde volledig meewerkt door openheid van zaken te geven over haar vermogen. De zaak betreft een kort geding dat is aangespannen naar aanleiding van eerdere veroordelingen van de gedaagden tot betaling van geldsommen aan Promocean, die voortvloeien uit onrechtmatige onttrekkingen van gelden door de gedaagde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden niet zijn verschenen en dat er voldoende grond is voor een redelijk vermoeden dat de gedaagde nog over vermogen beschikt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden verplicht zijn om inlichtingen te verstrekken over hun inkomens- en vermogenspositie, en dat deze verplichting niet in strijd is met hun recht op privacy. De rechtbank heeft de vorderingen van Promocean toegewezen, met inachtneming van de proceskosten. Het vonnis is gewezen op 3 mei 2013 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/240163 / KG ZA 13-106
Vonnis in kort geding van 3 mei 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROMOCEAN THE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaten mrs. I.S. Oosterhoff en J. Bedaux te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRIENTALIS INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Lunteren,
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIDDOK B.V.,
gevestigd te Lunteren,
niet verschenen,
[gedaagden sub 3 en 4]
gedaagden,
advocaat van gedaagden 3 en 4 is mr. C.J. van Dijk te Ede.
Partijen zullen afzonderlijk hierna Promocean, Trientalis, Liddok, [gedaagde] en mevrouw [gedaagde] worden genoemd. Gezamenlijk worden de gedaagden sub 1 tot en met 3 ook wel [gedaagde] c.s. genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Promocean
- de pleitnota van [gedaagde] en mevrouw [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Trientalis en Liddok zijn vennootschappen die aan [gedaagde] verbonden zijn (geweest). [gedaagde] is in gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw [gedaagde].
2.2. [gedaagde] heeft enige tijd de dagelijkse leiding gehad over Promocean.
In verband daarmee zijn diverse procedures gevoerd tussen Promocean enerzijds,
en [gedaagde], Trientalis en Liddok anderzijds. Die procedures hebben ertoe geleid dat [gedaagde], Trientalis en Liddok zijn veroordeeld tot het betalen van een aantal geldsommen aan Promocean.
2.3. Ter inning van deze toegewezen geldvorderingen heeft Promocean diverse executiemaatregelen getroffen. Die zijn voor een groot deel zonder resultaat gebleven.
3. Het geschil
3.1. Kort samengevat vordert Promocean dat [gedaagde] c.s. worden veroordeeld tot benoeming van een registeraccountant, met de opdracht aan deze accountant om op hun kosten onderzoek te doen naar alle voor verhaal vatbare goederen van [gedaagde] c.s.
en daarvan vervolgens opgave te doen aan Promocean, alsmede om [gedaagde] c.s.
te veroordelen alle informatie te verstrekken die nodig is voor dat onderzoek van de registeraccountant, met veroordeling van mevrouw [gedaagde] daaraan volledig mee
te werken door openheid van zaken te geven met betrekking tot haar vermogen en om
de executie te gehengen en te gedogen van de vonnissen waarbij geldvorderingen van Promocean op [gedaagde] c.s. zijn toegewezen.
3.2. [gedaagde] en mevrouw [gedaagde] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Trientalis en Liddok zijn niet verschenen in dit kort geding. Tegen hen zal verstek worden verleend omdat de bij wet voorgeschreven formaliteiten voor oproeping van deze gedaagden in acht zijn genomen.
4.2. Het spoedeisend belang vloeit uit de stellingen van Promocean voort.
4.3. [gedaagde] c.s. zijn bij vonnis van deze rechtbank van 16 januari 2013, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld tot betaling aan Promocean van bedragen in de orde van grootte van enkele miljoenen, ter zake van – kort gezegd – onrechtmatige onttrekkingen van gelden aan Promocean (en haar zustervennootschappen) door [gedaagde]. Eerder waren [gedaagde] c.s. daartoe reeds bij provisioneel vonnis van deze rechtbank van 7 juli 2010, eveneens uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld. Alle in de dagvaarding omschreven pogingen van Promocean tot executie van deze veroordelingen sinds medio 2010 hebben in totaal slechts € 348.000,00 opgebracht. [gedaagde] c.s. hebben dat niet weersproken. Andere vermogens-bestanddelen waarop zij zich kan verhalen heeft Promocean tot op heden niet kunnen vinden. Volgens Promocean zouden [gedaagde] c.s. nog over aanzienlijk vermogen moeten beschikken, maar valt dat niet te verifiëren omdat [gedaagde] weigert daarover inlichtingen te verschaffen. Bovendien tracht hij vermogen aan verhaal en zelfs aan beslag te onttrekken. [gedaagde] stelt daartegenover dat hij altijd bereid is geweest inlichtingen te verschaffen en dat er geen vermogen meer is, mede als gevolg van de wijze waarop Promocean bezig is geweest met executiemaatregelen.
4.4. Voorop staat dat Promocean sinds medio 2010 beschikt over een voor tenuitvoerlegging vatbare titel jegens [gedaagde] c.s., eerst in de vorm van het provisionele vonnis, thans in de vorm van een eindvonnis in de hoofdzaak. Behoudens voor zover de tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheid zou opleveren, dienen [gedaagde] c.s. zich de tenuitvoerlegging te laten welgevallen. [gedaagde] stelt wel dat de vonnissen onjuist zijn en dat daartegen hoger beroep is ingesteld, maar niet dat tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheid oplevert. Of het vonnis dat er ligt overigens onjuist is, kan in dit kort geding niet worden onderzocht. Dat is nu eenmaal het rechtssysteem. [gedaagde] c.s. moeten zich de tenuitvoerlegging niet alleen laten welgevallen, maar zijn ook verplicht inlichtingen te verschaffen omtrent hun inkomens en vermogenspositie en omtrent voor verhaal vatbare goederen te verschaffen (HR 20 september 1991 NJ 1992,552; art. 475g lid 1 Rv). [gedaagde] stelt zich wel op het standpunt dat hij daaraan medewerking heeft verleend, maar hij heeft niet concreet aangegeven wanneer, hoe en in welk opzicht. Enig stuk waaruit enige verifieerbare vorm van inlichtingenverstrekking blijkt, heeft hij niet overgelegd. Ter zitting heeft [gedaagde] wel het een en ander verklaard over zijn inkomens- en vermogenspositie, maar niet gedetailleerd of gestaafd met stukken. Voldoende aannemelijk is aldus dat [gedaagde] c.s. tekortschieten in hun verplichting inlichtingen te verstrekken. De vraag is waartoe [gedaagde] c.s. in dit opzicht zijn gehouden.
4.5. Er is op zijn minst grond voor een redelijk vermoeden dat [gedaagde] nog over vermogen beschikt. Promocean heeft erop gewezen dat [gedaagde] in de periode dat hij bestuurder van de Promoceanvennootschappen was een heel hoog salaris genoot
(ca. € 350.000,00 per jaar), een bonus van ca 1 miljoen heeft getoucheerd en thans nog steeds woonachtig is in een kapitaal huis. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat zijn vermogen in 2009 ca € 6.000.000,00 bedroeg, maar dat alles weg is omdat het in vennootschappen van hem is gevloeid, waarvan de aandelen hem door executiemaatregelen van Promocean zijn ontnomen of die door dergelijke maatregelen zijn gefailleerd. Ook heeft hij verklaard over drie panden te beschikken (waaronder het hiervoor genoemde kapitale woonhuis), die verhypothekeerd zijn tot een bedrag van in totaal € 3.300.000,00 en waarvan rente en aflossing grotendeels worden voldaan uit de huuropbrengsten van een van die panden. Verder bleek ter zitting dat [gedaagde] in loondienst werkzaam is. Door Promocean is inmiddels loonbeslag gelegd. Afdracht door de werkgever heeft nog niet plaatsgevonden. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat hij die baan dan zal opgeven, omdat hij werkzaam is voor een kerkgenootschap en zijn salaris door de leden van de geloofsgemeenschap wordt opgebracht. Het zou tegenover hen onacceptabel zijn indien hun bijdragen naar Promocean gaan en niet aan hem ten goede komen. Dat is een onhoudbare redenering. Het salaris komt enerzijds gewoon aan [gedaagde] ten goede en degenen die dat salaris financieren krijgen daartegenover de werkzaamheden van [gedaagde] als tegenprestatie. Dat [gedaagde] van dat salaris mede zijn schuldeisers moet betalen, is iets waar degenen die het salaris opbrengen, buiten staan. Het lijkt er veeleer op dat het staken van zijn werkzaamheden in loondienst bedoeld is om te voorkomen dat Promocean wordt betaald.
4.6. Onder de hiervoor bedoelde omstandigheden kan van [gedaagde] c.s. worden gevergd, niet alleen dat zij de onder i) van de dagvaarding verlangde opgave verstrekken, maar ook inzage in alle bescheiden waaruit hun inkomens- en vermogenspositie en hun voor verhaal vatbare goederen blijken en alle inlichtingen verstrekken die daarvoor verder nodig zijn, zoals bedoeld in het gevorderde onder iii) in de dagvaarding. Anders dan [gedaagde] heeft aangevoerd is dat niet een ongeoorloofde inbreuk op zijn door art. 6 EVRM beschermde recht op privacy, omdat deze inbreuk bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is voor de bescherming van rechten van anderen. Volgens [gedaagde] is alle administratie van [gedaagde] c.s. in januari 2012 in beslag genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek jegens hem en kan hij niet meer over die administratie beschikken. Hoewel [gedaagde] ook hiervan geen bewijsstukken heeft overgelegd, is het anderzijds door Promocean niet gemotiveerd weersproken. Het moet ervoor worden gehouden dat die administratie nog steeds in handen van politie en justitie is. Of Promocean daarin inzage kan krijgen, hangt van hen af. Voor zover politie en justitie dat willen toestaan, zal [gedaagde] aan die inzage zijn volle medewerking moeten verlenen.
Het gaat te ver dat [gedaagde] op zijn kosten een accountant moet inschakelen om aan de hand van zijn administratie ten behoeve van Promocean in beeld te brengen wat zijn inkomens- en vermogenspositie is en welke voor verhaal vatbare goederen er zijn. Met een dergelijk onderzoek zijn bovendien hoge kosten gemoeid, waarvan de vraag is of [gedaagde] die kan betalen, terwijl bovendien de kans bestaat dat het onderzoek zal uitwijzen dat er inderdaad geen voor verhaal vatbaar vermogen is. Promocean zal dus zelf een accountant moeten inschakelen, vooralsnog op haar kosten, aan wiens onderzoek [gedaagde] zal moeten meewerken.
4.7. Dan de positie van mevrouw [gedaagde]. [gedaagde] zal als schuldenaar inlichtingen moeten verschaffen over – kort gezegd – alle voor verhaal vatbare goederen. Dat zijn alle goederen die in de huwelijksgoederen gemeenschap vallen, ook voor zover die op naam van mevrouw [gedaagde] staan. Voor een eigen veroordeling van mevrouw [gedaagde] daartoe is geen noodzaak, nog daargelaten of zij zelf tot het verschaffen van inlichtingen is gehouden nu zij niet de schuldenares is van Promocean. Zij zal wel worden veroordeeld het verschaffen van informatie te gehengen en te gedogen, maar een veroordeling tot gehengen en gedogen van eventuele executie is prematuur.
4.8. Er is aanleiding de veroordeling van [gedaagde] uitvoerbaar op straffe van lijfsdwang te verklaren. Een dwangsom kan in de gegeven situatie geen effectieve prikkel zijn omdat aangenomen moet worden dat Promocean ook daarvoor geen verhaal zal vinden, zonder medewerking van [gedaagde]. Dan blijft er niets anders over dan lijfsdwang. Gezien de hoogte van de vordering van Promocean, de aard van de aan [gedaagde] verweten onrechtmatige gedragingen die aan de veroordelingen ten grondslag liggen, de vermoedens die er zijn omtrent de aanwezigheid van vermogen en de kennelijke onwilligheid van [gedaagde] om opening van zaken te geven, moet de maatregel van lijfsdwang gerechtvaardigd worden geacht.
4.9. De vorderingen zullen met inachtneming van het voorgaande worden toegewezen zoals hierna weer te geven.
4.10. [gedaagde] c.s. zullen als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Promocean worden begroot op:
- dagvaarding € 76,71
- griffierecht 589,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.481,71
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden;
5.2. veroordeelt [gedaagde] c.s. aan Promocean of een door haar ingeschakelde accountant binnen veertien dagen na heden opgave te doen van alle voor verhaal vatbare vermogensbestanddelen, waaronder i) opgave van alle door hen aangehouden bankrekeningen inclusief tenaamstelling, saldo en rekeningnummer, in welke vorm dan ook bij banken in Nederland als daarbuiten, ii) opgave van debiteuren (met naam, adres, grondslag en hoogte van de vordering), iii) opgave van alle (al dan niet deels) op naam van hen geregistreerde registergoederen en iv) opgave van alle aan hen in eigendom toebehorende roerende zaken;
5.3. veroordeelt [gedaagde] c.s. volledige medewerking te verlenen aan een onderzoek door een door Promocean ingeschakelde accountant (waaronder het geven van toestemming voor inzage van de strafrechtelijk in beslag genomen administratie) en aan deze naar aanleiding van alle daartoe strekkende verzoeken telkens binnen veertien dagen alle informatie te geven en stukken ter beschikking te stellen die nodig zijn om te rapporteren over de inkomens- en vermogenspositie en de aanwezigheid van voor verhaal vatbare goederen, waaronder alle goederen die tot de huwelijksgoederengemeenschap tussen [gedaagde] en mevrouw [gedaagde] behoren;
5.4. veroordeelt mevrouw [gedaagde] te gehengen en te gedogen dat [gedaagde] alle hiervoor genoemde inlichtingen en stukken verstrekt ook voor zover het gaat om op haar naam staande goederen die tot de huwelijksgoederengemeenschap behoren, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat zij hieraan niet of niet volledig voldoet, met een maximum van € 200.000,00;
5.5. bepaalt dat indien [gedaagde] niet aan de veroordelingen onder 5.2 en 5.3 voldoet, Promocean de veroordeling ten uitvoer kan leggen bij lijfsdwang voor de duur van maximaal zes maanden;
5.6. veroordeelt [gedaagde] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Promocean tot op heden begroot op € 1.481,71, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag nadat dit vonnis is gewezen tot aan de dag der algehele voldoening;
5.7. veroordeelt [gedaagde] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis wordt voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.8. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.9. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken
op 3 mei 2013.