ECLI:NL:RBGEL:2013:6515

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 augustus 2013
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
13/1968
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdige verlenging van de beslistermijn voor omgevingsvergunning

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr.drs. W.J.W. van Eijk, een omgevingsvergunning aangevraagd voor de oprichting van een ketelhuis bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel. De aanvraag is op 28 december 2012 ontvangen door verweerder, die op 20 maart 2013 op de aanvraag heeft beslist. Eiser heeft op 29 maart 2013 beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van de beschikking van rechtswege. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) vastgesteld dat de beslistermijn voor de omgevingsvergunning op 28 december 2012 begon te lopen en dat de termijn van acht weken op 22 februari 2013 eindigde. Verweerder heeft de beslistermijn tijdig verlengd en dit ook binnen de termijn bekendgemaakt. Hierdoor is er geen sprake van een vergunning van rechtswege en is het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Team bestuursrecht
zaaknummer: AWB 13/1968

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr.drs. W.J.W. van Eijk),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel, verweerder.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Bij aanvraag, gedateerd 21 december 2012 en bij verweerder ontvangen op 28 december 2012, heeft eiser een omgevingsvergunning aangevraagd voor de oprichting van een ketelhuis.
Niet in geschil is dat verweerder op 20 maart 2013 op de aanvraag heeft beslist.
Bij schrijven van 29 maart 2013 heeft eiser beroep ingesteld tegen het beweerdelijk niet tijdig bekend maken van de van rechtswege gegeven beschikking.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:2, aanhef en sub b, van de Awb wordt voor de toepassing van de wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijk gesteld het niet tijdig nemen van een besluit.
Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaalt, voor zover hier van belang, dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit eerst kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Ingevolge artikel 8:55f kan de belanghebbende beroep bij de bestuursrechter instellen tegen het niet tijdig bekendmaken van een beschikking van rechtswege.
Ingevolge artikel 3.9, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), beslist het bevoegd gezag op de aanvraag om een omgevingsvergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.
In het tweede lid is bepaald, dat het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde termijn eenmaal met ten hoogste zes weken kan verlengen. Het maakt zijn besluit daartoe bekend binnen de eerstbedoelde termijn.
Uit het derde lid van artikel 3.9 van de Wabo volgt, zakelijk gesteld en voor zover hier van belang, dat, indien de beslistermijn als bedoeld in dat artikel wordt overschreden een vergunning van rechtswege ontstaat.
Tussen partijen is uitsluitend in geschil of verweerder de beslistermijn tijdig heeft verlengd.
De aanvraag is op 28 december 2012 bij verweerder ontvangen. De termijn van acht weken begint te lopen na de datum van ontvangst van 28 december 2012. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook de eerste dag van de termijn om te beslissen 29 december 2012 en de laatste dag om te beslissen 22 februari 2013. Verlenging is mogelijk binnen deze termijn. Nu verweerder de verlenging van de termijn heeft genomen en bekendgemaakt op 22
februari 2013 heeft verweerder tijdig, dat wil zeggen binnen de beslistermijn, verlengd. Van een vergunning van rechtswege is daarom geen sprake en dus ook niet van het niet tijdig bekend maken daarvan.
De rechtbank kan verder in het midden laten of artikel 3.9 dan wel artikel 3.10 van de Wabo van toepassing is, nu, indien artikel 3.10 van de Wabo van toepassing zou zijn, geen vergunning van rechtswege ontstaat.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.M. Saedt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.