In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die was verleend aan Atop Recycling B.V. voor het bouwen van een bedrijfshal, hekwerk, keerwanden en een weegbrug op het perceel Aalsvoort 99 te Lochem. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland had op 22 september 2011 een omgevingsvergunning verleend, waarbij eerdere bouwvergunningen werden ingetrokken. Dit besluit werd door de rechtbank getoetst in het kader van een beroep dat door eisers was ingesteld tegen het besluit van 20 april 2012, waarin het bezwaar tegen de omgevingsvergunning ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghoudster, Atop Recycling B.V., zich als partij in het geding had gesteld en dat het beroep op 28 mei 2013 ter zitting werd behandeld. De rechtbank oordeelde dat de verleende omgevingsvergunning in overeenstemming was met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat de activiteiten die onder de vergunning vielen, niet in strijd waren met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft daarbij de belangen van de vergunninghoudster zwaarder laten wegen dan de bezwaren van de eisers, die stelden dat de inrichting afbreuk deed aan de kwaliteit van het bedrijventerrein.
De rechtbank concludeerde dat de vergunning op een zorgvuldige wijze was verleend en dat de belangenafweging door het college van Gedeputeerde Staten niet onredelijk was. De rechtbank verklaarde het beroep van de eisers ongegrond, wat betekent dat de omgevingsvergunning voor de bouw van de bedrijfshal en de bijbehorende werkzaamheden gehandhaafd bleef. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij het verlenen van omgevingsvergunningen en de rol van de rechtbank in het toetsen van dergelijke besluiten.