In deze zaak vorderde Allianz Nederland Schadeverzekering NV, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.C. Endedijk, in een incident op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dat [gedaagde], wonende te [plaats], wordt bevolen om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis een afschrift van zijn arbeidsongeschiktheidsdossier bij Nationale-Nederlanden aan de medisch adviseur van Allianz te verstrekken. Allianz stelde dat zij als WAM-verzekeraar van een betrokken personenauto aansprakelijkheid had erkend voor een ongeval waarbij [gedaagde] betrokken was. Er was echter onduidelijkheid over de schadedatum en de aard van de klachten van [gedaagde]. Allianz had behoefte aan inzage in het dossier om te bepalen of er andere schades of klachten waren die het causaal verband met het ongeval konden doorbreken.
[gedaagde] voerde aan dat hij de benodigde machtigingen al had verstrekt aan Allianz, maar de rechtbank oordeelde dat Allianz nog geen afschrift van het dossier had ontvangen ten tijde van de vordering. De rechtbank concludeerde dat Allianz een rechtmatig belang had bij de vordering en dat [gedaagde] niet had aangetoond dat hij aan de verzoeken van Allianz had voldaan. Daarom werd de vordering van Allianz toegewezen. De rechtbank veroordeelde [gedaagde] om het afschrift van het dossier te verstrekken en stelde hem ook aansprakelijk voor de proceskosten van het incident, met wettelijke rente vanaf veertien dagen na het vonnis.
De rechtbank benadrukte dat [gedaagde] niet had aangetoond dat hij aan de verzoeken van Allianz had voldaan en dat hij als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld. De zaak werd vervolgens op de rol gezet voor een conclusie van antwoord in de hoofdzaak op 29 januari 2014.