ECLI:NL:RBGEL:2013:6414

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 december 2013
Publicatiedatum
7 februari 2014
Zaaknummer
2498673.13 BM 3216
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht van klager tegen bewindvoerder over tekortkomingen in bewindvoering en verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 30 december 2013 uitspraak gedaan in een klachtenprocedure van klager tegen zijn bewindvoerder. Klager, geboren in 1986, had een klacht ingediend over de wijze waarop zijn bewindvoerder, geboren in 1964 en werkzaam bij een bureau voor bewind en curatele, zijn belangen had behartigd. Klager stelde dat zijn situatie niet was verbeterd en dat hij geen Wajong-uitkering meer ontving, wat leidde tot financiële problemen en oplopende schulden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat klager niet ter zitting is verschenen, maar dat zijn klachten voldoende waren onderbouwd in de ingediende stukken.

De kantonrechter heeft de klachten van klager beoordeeld en geconcludeerd dat de bewindvoerder een plausibele verklaring heeft gegeven voor de problemen rondom het Simyo-abonnement van klager. De overige klachten zijn door de bewindvoerder voldoende weersproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de intrekking van de Wajong-uitkering niet het gevolg was van een tekortkoming van de bewindvoerder, maar van klager zelf, die zich had onttrokken aan detentie. De kantonrechter heeft echter ook geconstateerd dat de bewindvoerder tekort is geschoten in zijn verplichtingen door niet tijdig bezwaar aan te tekenen tegen de intrekking van de uitkering.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de klachten met betrekking tot het Simyo-abonnement en de klachtenprocedure ongegrond zijn verklaard, maar dat de beslissing omtrent de schadevergoeding wordt aangehouden. Klager wordt uitgenodigd om een voorstel in te dienen voor een opvolgend bewindvoerder. De beschikking is ondertekend door de kantonrechter en de griffier, en er staat hoger beroep open bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team bewind & erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummers: 2498600.13
2498673.13 BM 3216
Beschikking van de kantonrechter d.d. 30 december 2013
naar aanleiding van de klacht met vordering van:
[klager],
geboren te [plaats] op [1986],
verder te noemen: de klager,
voorheen wonende te [plaats en adres],
postadres: [plaats en adres]
tegen zijn bewindvoerder:
[de beklaagde],([Bureau voor bewind en curatele])
geboren te [plaats] op [1964],
postadres: [postbus, plaats],
verder te noemen: de beklaagde.

1. Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlage met dagtekening 16 juli 2013 en gericht aan het gerechtshof te Utrecht, ter griffie ingekomen op 16 augustus 2013;
  • het verweerschrift van de beklaagde bij brief van 11 december 2013;
  • het proces-verbaal van de behandeling ter zitting op 17 december 2013.

2.De feiten

Bij beschikking van de kantonrechter te Wageningen van 12 januari 2005 is tot bewindvoerder van klager benoemd [stichting] ter bescherming van meerderjarigen, gevestigd te[plaats en adres].
Bij een op 4 juli 2011 ter griffie ingekomen verzoek heeft de bewindvoerder verzocht de bewindvoerder als zodanig te ontslaan. Tijdens de mondelinge behandeling van dit verzoek van 8 september 2011 is ook door klager verzocht de bewindvoerder te ontslaan en een opvolgende bewindvoerder te benoemen.
Bij beschikking van de kantonrechter te Arnhem van 13 oktober 2011 is [stichting] ter bescherming van meerderjarigen met ingang van 13 december 2011 als bewindvoerder ten behoeve van klager ontslagen en is per gelijke datum tot opvolgend bewindvoerder ten behoeve van klager [de beklaagde] voornoemd benoemd. Daarbij is voorts bepaald dat het dossier wordt doorgezonden naar de rechtbank Utrecht, sector kanton Amersfoort.

3.Het verzoek

3.1 Door klager is gesteld dat na anderhalf jaar bewindvoering bij beklaagde zijn situatie er niet beter op is geworden. Door klager is op 28 mei 2013 een klacht over beklaagde ingediend bij een onafhankelijke klachtencommissie. Klager werd evenwel te woord gestaan door [naam A] die in dienst is bij beklaagde.
3.2
Sinds januari 2013 ontvangt klager geen Wajong uitkering meer. Eerst in maart 2013 is door klager vastgesteld dat hij geen inkomen meer had. Zijn contactpersoon bij beklaagde wist dit niet en wist ook de reden niet. Daardoor lopen de achterstanden van klagers betalingen op.
3.3
Klager blijkt een schuld te hebben bij Simyo voor abonnementskosten.
3.4
Klager verwijt beklaagde dat hij niet meer op de hoogte is van dingen waar beklaagde mee bezig is. De communicatie met beklaagde verloopt moeizaam. Daardoor heeft klager geen vertrouwen meer in de organisatie van beklaagde. Om die reden verzoekt klager om ontslag van bewindvoering, zodat hij zijn financiële administratie kan laten uitvoeren door een administratiekantoor welke hij kan vertrouwen.
3.5
Klager verwacht een schadevergoeding voor die schade die hij heeft geleden en nog lijdt door toedoen van beklaagde, nu hij heeft moeten constateren dat hij geen uitkering meer ontvangt en zijn schulden oplopen.

4.Het verweer

4.1 Op 11 februari 2013 ontving beklaagde van het UWV bericht dat klager op 11 december 2012 in detentie had moeten gaan, maar dat dit gebeurd was. Om die reden werd per die datum de Wajong-uitkering stopgezet. Omdat klager in januari onterecht zijn uitkering ontvangen had, werd hem verzocht deze terug te betalen. De brief van het UWV is dezelfde dag per mail naar klager en zijn begeleiders gestuurd. Hierop kreeg de dossierbehandelaar reactie van [naam B]. Tevens is er contact geweest met het UWV, waaruit bleek dat de uitkering pas hervat zou worden wanneer klager zijn straf zou uitzitten. Klager was in eerste instantie niet te motiveren om zijn straf uit te zitten en heeft zijn straf uiteindelijk in september 2013 uitgezeten, waardoor er al die tijd geen inkomen binnenkwam. Om deze redenen zijn er achterstanden ontstaan bij de zorgverzekering en in de betalingen aan het kantoor van beklaagde. Inmiddels is de uitbetaling van de Wajong-uitkering hervat en is er een begin gemaakt met het afbetalen van de achterstanden.
4.2
Door beklaagde is gesteld dat klager, voordat hij bij hem onder bewind gesteld werd, zelf een abonnement had afgesloten bij Tringg. Tringg is per 1 maart 2011 onderdeel geworden van KPN, waarbij de dienstverlening door Simyo wordt uitgevoerd. Klager is hierover per brief geïnformeerd door Simyo. Klager is vaak verhuisd en het kan zijn dat hij daarom deze brief niet heeft ontvangen. Klager is zijn abonnement blijven gebruiken en heeft de rekeningen niet betaald. Daardoor is de schuld bij Simyo ontstaan.
4.3
Omdat klager geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en steeds bij verschillende personen woont en niet verblijft waar hij ingeschreven staat, loopt klager post mis.
4.4
Omdat klager, na behandeling van zijn klacht, niet wilde meewerken is hem verzocht een andere bewindvoerder te zoeken. Beklaagde gaat akkoord met de benoeming van een andere bewindvoerder voor klager.

5.De beoordeling

5.1
Klager is - hoewel behoorlijk opgeroepen op het door hem aangegeven adres - niet ter zitting verschenen. De kantonrechter stelt allereerst vast dat kennelijk door de griffie geen uitvoering is gegeven aan de beschikking van 13 oktober 2011 om het bewindsdossier door te zenden naar de rechtbank Utrecht, sector kanton Amersfoort (thans rechtbank Midden-Nederland). Nu klager heeft aangegeven dat hij bereikbaar is op een postadres in [plaats] acht de kantonrechter zich bevoegd om op de klacht te beslissen.
5.2
De kantonrechter stelt vast dat klager zijn klachten heeft onderbouwd met hetgeen door hem is aangevoerd in de stukken die door hem zijn ingediend. De beklaagde heeft naar het oordeel van de kantonrechter een plausibele verklaring kunnen geven omtrent de klacht over het abonnement van Simyo. De overige klachten, voor zover die klachten hierna niet wordt overwogen, zijn naar het oordeel van de kantonrechter voldoende door beklaagde weersproken. De klachten van klager zijn dan in zoverre ook ongegrond.
5.3 Ten aanzien van de klacht met het verzoek van klager de beklaagde te veroordelen tot betaling van de misgelopen Wajong-uitkering overweegt de kantonrechter als volgt.
De persoonlijke aansprakelijkheid van een ingevolge titel 19 van boek 1 Burgerlijk Wetboek (BW) aangestelde bewindvoerder moet worden getoetst aan artikel 1:444 BW. Volgens dat artikel is een bewindvoerder jegens een rechthebbende aansprakelijk indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekort schiet, tenzij die tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. Wat onder ‘zorg van een goede bewindvoerder’ wordt verstaan, is niet nader toegelicht.
De kantonrechter begrijpt de klacht met het verzoek van klager aldus dat hij stelt dat de beklaagde toerekenbaar is tekortgeschoten. Er is geen sprake van een speciale zorgvuldigheidsnorm voor bewindvoerders. Hoewel de Hoge Raad in zijn arrest van 19 april 1996 (NJ 1996,727, Maclou-arrest) een bijzondere zorgvuldigheidsnorm voor de persoonlijke aansprakelijkheid van de curator heeft geformuleerd, is voor analoge toepassing van deze bijzondere zorgvuldigheidsnorm geen plaats. Deze norm moet namelijk gelezen worden tegen de achtergrond van de specifieke taak van de curator, waaruit volgt dat deze soms tegenstrijdige belangen moet behartigen en ook rekening moet houden met belangen van maatschappelijke aard. Dat is niet het geval bij de taak van de bewindvoerder bij een meerderjarigenbewind. Hieruit volgt dat er geen specifieke invulling is van de zorgplicht voor de bewindvoerder.
5.4
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat klager geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Dat beklaagde daardoor klager niet of moeilijk kan bereiken kan beklaagde niet worden tegengeworpen. De gevolgen van het voortdurend veranderen van klagers verblijfplaats ligt in beginsel bij klager. Dat neemt niet weg dat op beklaagde een inspanningsverplichting rust om er alles te doen wat in het belang van klager kan worden geacht.
5.5
Niet ter discussie staat dat klager met ingang van 11 december 2012 geen Wajong-uitkering (meer) van het UWV heeft ontvangen. De intrekking van klagers Wajong-uitkering was niet het gevolg van een handeling of nalaten van beklaagde, maar van klager zelf. Klager had zich kennelijk aan detentie onttrokken. Zoals hierna wordt omschreven had klager wel een plausibele verklaring voor het niet melden aan de gevangenispoort.
Het besluit van het UWV met kenmerk 1537.64.594 van 7 februari 2013 is niet naar klager, maar naar beklaagde toegezonden.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de directeur van het [ambulante begeleiding] te [plaats], [naam B], bij mail van 11 februari 2013 aan het kantoor van beklaagde had aangegeven dat klager geen weet had van een (verstek)veroordeling en niet op de hoogte was van een tegen hem gevoerde rechtszaak. Ook de reclassering wist van niets.
Doordat er zoveel verschillende adressen van klager in omloop zijn, heeft hij zijn post gemist. Door de directeur van het [ambulante begeleiding] is verzocht om in bezwaar te gaan.
Daarop is door het kantoor van beklaagde per mail gereageerd dat het UWV wist dat klager niet had vastgezeten, maar dat hij zich aan detentie had onttrokken. Daarom is de Wajong-uitkering ingetrokken en moet over de maand januari 2013 worden terugbetaald.
5.6
De kantonrechter stelt vast dat het vooralsnog lijkt dat de Wajong-uitkering is ingetrokken met toepassing van artikel 3:19, zesde lid van de Wet Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong). Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering eindigt, indien de jonggehandicapte zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel, aldus deze bepaling.
Nu namens klager een motief is aangegeven waarom hij zich niet voor detentie had gemeld, had het op de weg van beklaagde gelegen als klagers belangenbehartiger om binnen de bezwaartermijn bezwaar aan te tekenen. Beklaagde is in zoverre toerekenbaar tekortgeschoten in zijn verplichtingen naar klager toe.
5.7
Ten aanzien van de hoogte van de veronderstelde schade – de maanden waarin klager geen Wajong-uitkering danwel een vervangende bijstandsuitkering heeft genoten - wordt beklaagde door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld te onderzoeken in hoeverre met terugwerkende kracht aanspraak kan worden gemaakt op een sociale zekerheidsuitkering. Bijgevolg kan de schade nog niet worden begroot. Beklaagde kan de onder 5.8 omschreven overwegingen aanmerken als een aanwijzing voor zijn onderzoek.
5.8 De kantonrechter overweegt dat beklaagde allereerst namens klager een daartoe strekkend verzoek bij het UWV moet indienen inhoudende dat het UWV zal terug komen op een rechtens onaantastbaar besluit. Aanwijzingen voor nieuwe relevante feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die ten tijde van het besluit van het UWV van 7 februari 2013 niet bekend waren, kunnen de verklaringen van de directeur penitiaire inrichting locatie “Arnhem-Zuid” van 7 oktober 2013 in samenhang met de verklaringen van klager en het hiervoor genoemde mailbericht van de directeur [ambulante begeleiding] te [plaats] zijn.
Indien het verzoek om terug te komen op het rechtens onaantastbaar besluit niet door het UWV zal worden gehonoreerd, bestaat, naar voorlopig oordeel, mogelijk voor klager aanspraak op bijstandsverlening aan ‘zwervende daklozen’ op grond van de Wet Werk en Bijstand. Vaststaat immers dat over de periode van 11 december 2012 tot oktober 2013 geen besluitvorming heeft plaatsgevonden, zodat nog beoordeeld moet worden of sprake is van bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat wordt afgeweken van het uitgangspunt dat geen bijstand wordt verleend over een periode voorafgaande aan de aanvraag. De bewindvoerder dient indien het UWV besluit niet terug te komen op zijn besluit voor klager een aanvraag op voet van artikel 43 in samenhang met artikel 44 van de WWB in te dienen bij de aangewezen centrumgemeente (zie daarvoor het bepaalde in artikel 40 lid 1 en 2 van de Wet Werk en Bijstand en het Besluit WWB, KB van 10 oktober 2003, Stb. 2003, 387. Dit beleid is van toepassing op zwervende daklozen die niet beschikken over of niet langdurig gebruik maken van zelfstandige huisvesting, of van residentiële huisvesting (bijvoorbeeld opvangcentra, ziekenhuizen, gevangenissen), of onderdak bij familie of vrienden.
5.9
De beslissing omtrent de klacht met het verzoek om schadevergoeding wordt aangehouden totdat beklaagde klager en de kantonrechter heeft geïnformeerd omtrent de uitkomsten van zijn onderzoek.
5.1
Klager wordt uitgenodigd om een voorstel in te dienen voor een opvolgend beoogd bewindvoerder.
De beslissing
De kantonrechter:
  • verklaart de klachten met betrekking tot het Simyo-abonnement en de klachtenprocedure ongegrond;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven op 30 december 2013 door mr. W.C. Haasnoot, kantonrechter en door deze en de griffier ondertekend.
conc.: HdG
coll. [1] :

Voetnoten

1.*