3.1.De curator vordert – na diverse wijzigingen van eis en samengevat weergegeven –, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagden] en [gedaagden] hoofdelijk, uit hoofde van de vorderingen ex artikel 2:248 BW, respectievelijk de artikelen 2:9 en 6:162 BW, te veroordelen om, zonder dat hen een beroep toekomt op verrekening, te voldoen het bedrag van de schulden van [eiser] en [eiser], voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan (het boedeltekort);
[gedaagden] en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen om bij wijze van voorschot, zonder dat hen een beroep toekomt op verrekening, te voldoen aan de boedel van [eiser] een bedrag van € 500.000,00 althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2011, althans de datum van dagvaarding;
[gedaagden] en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen om bij wijze van voorschot, zonder dat hen een beroep toekomt op verrekening, te voldoen aan de boedel van [eiser] een bedrag van € 45.000,00, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2011, althans de datum van dagvaarding;
4. Voor recht te verklaren dat (i) de verpanding van roerende zaken door [eiser] en [eiser] (alsmede [eiser] en [eiser]) aan [gedaagden] zoals opgenomen in de op 12 september 2011 gedateerde en op 14 september 2011 geregistreerde pandakte alsmede de op 14 oktober 2011 geregistreerde pandlijsten en (ii) de betalingen die in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 17 oktober 2011 zijn gedaan vanuit [eiser] en [eiser] aan [gedaagden] c.q. de daaraan ten grondslag liggende rechtshandelingen, rechtsgeldig zijn vernietigd, althans deze te vernietigen;
5. Voor recht te verklaren dat de verpandingen van bestaande en toekomstige vorderingen op debiteuren door [eiser] en [eiser] (alsmede [eiser] en [eiser]) aan [gedaagden] zoals opgenomen in de op 12 september 2011 gedateerde en op 14 september 2011 geregistreerde pandakte alsmede de op 14 oktober 2011 geregistreerde pandlijsten rechtsgeldig zijn vernietigd;
6. [gedaagden] en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot voldoening aan de boedel van [eiser] van een bedrag van € 5.552,82, althans [gedaagden] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.764,05 en [gedaagden] tot betaling van een bedrag van € 2.788,77 ter zake van door hen ontvangen, althans verrekende bedragen van boedeldebiteuren, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 24 november 2011, althans de datum van dagvaarding;
7. [gedaagden] en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot voldoening aan de boedel van [eiser] een bedrag van € 8.510,23 ter zake van door hen ontvangen althans verrekende bedragen van boedeldebiteuren, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de data van ontvangst, althans de datum van dagvaarding;
8. [gedaagden] en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot voldoening aan de boedel van [eiser] van een bedrag van € 1.025,98 ter zake van door hen ontvangen althans verrekende bedragen van boedeldebiteuren, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de data van ontvangst, althans de datum van dagvaarding;
9. [gedaagden] en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding aan de boedels van [eiser] en [eiser] van de als gevolg van de onder 4. en 6. bedoelde rechtshandelingen door hen geleden schade, nader op te maken bij staat;
10. [gedaagden] en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding aan de boedels van [eiser] en [eiser] van de als gevolg van de onder 9. bedoelde rechtshandelingen door hen geleden schade, nader op te maken bij staat;
11. [gedaagden] te veroordelen tot voldoening aan de boedel van [eiser] van een bedrag van € 17.027,56, ter zake van achtergehouden inventaris, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf faillissementsdatum, althans vanaf 5 december 2011, althans vanaf de datum van dagvaarding;
12. [gedaagden] en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan de boedel van [eiser] respectievelijk [eiser] van de buitengerechtelijke kosten ad € 4.649,95 respectievelijk € 1.252,65. althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding;
13. [gedaagden] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder de beslag- en nakosten, alle kosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
14. Voor recht te verklaren dat [gedaagden] ongerechtvaardigd is verrijkt door de wijze van boekhouding, in het bijzonder betrekking hebbend op de Poolse activiteiten doordat de bruto omzet ten goede is gekomen aan [gedaagden] terwijl de sociale lasten en kosten die direct verband hielden met deze omzet zijn achtergebleven in [eiser] en/of [eiser];
14. [gedaagden] te veroordelen om aan de boedel van [eiser] respectievelijk [eiser] te voldoen het bedrag gelijk aan de door hen geleden schade als gevolg van de onder 8. bedoelde ongerechtvaardigde verrijking van in ieder geval € 35.926,32 respectievelijk € 612,85, restant nader op te maken bij staat;
14. [gedaagden] te veroordelen tot betaling aan de boedel van [eiser] respectievelijk [eiser] van de buitengerechtelijke kosten ad € 91,93 respectievelijk € 1.134,26, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding.