Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de curator.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, staat de vordering van de curator centraal. De curator vordert betaling van een bedrag dat voortvloeit uit een eerder vonnis van 17 november 2011, waarin de eiser, een webontwikkelaar, werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de gedaagde, een failliete onderneming. De eiser stelt dat hij een tegenvordering heeft op de gedaagde wegens auteursrechtinbreuk, omdat de gedaagde zonder toestemming gebruik heeft gemaakt van beeldmateriaal dat door de eiser is gemaakt voor een website. De eiser heeft de curator verzocht om de executie van het vonnis te schorsen, omdat hij meent dat zijn tegenvordering de vordering van de curator teniet doet.
De rechtbank heeft de feiten en de procedure in detail onderzocht. De eiser had in 2004 een opdracht gekregen van de gedaagde om een website te bouwen, inclusief het maken van foto’s. De gedaagde heeft de website niet tijdig opgeleverd, wat leidde tot een schadevergoeding die de eiser moest betalen. De eiser heeft later een factuur gestuurd voor gebruiksrechten van het beeldmateriaal, maar de curator betwistte deze vordering. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claim van auteursrechtinbreuk en dat de gedaagde geen extra vergoeding verschuldigd was voor het gebruik van de foto’s, aangezien deze kosten al waren inbegrepen in de totale prijs voor de website.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser geen tegenvordering had die de vordering van de curator kon verrekenen. De vordering van de eiser werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken over auteursrechten en vergoedingen in contractuele relaties, vooral in het geval van faillissement.