ECLI:NL:RBGEL:2013:6001
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Ontslag van wethouder en herstel in actieve dienst na terugkeer
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 november 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een wethouder die met ingang van 1 december 2013 ontslagen zou worden. De wethouder, verzoeker, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, dat hem op grond van artikel 8:9 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Nijmegen (AGN) had ontslagen. De voorzieningenrechter heeft het besluit van 7 oktober 2013 geschorst en verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vertegenwoordigd door mr. H.K. de Haan.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker sinds 23 maart 2010 geen wethouder meer was en dat hij in 2010 had aangegeven weer in aanmerking te willen komen voor een functie binnen de gemeente Nijmegen. Verweerder had hem tijdelijk buitengewoon verlof verleend, maar het ontslag was gebaseerd op het niet kunnen plaatsen van verzoeker in een passende functie. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker ten tijde van het ontslagbesluit nog niet in actieve dienst was hersteld, maar dat verweerder onvoldoende had onderbouwd waarom verzoeker niet in de functie van wijkmanager geplaatst kon worden, ondanks dat deze functie meerdere keren vacant was geweest.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het ontslagbesluit onzorgvuldig was voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd. Hij oordeelde dat er een redelijke kans bestond dat het ontslag in een eventuele bodemprocedure geen stand zou houden. Daarom werd de gevraagde voorziening getroffen en werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.