ECLI:NL:CRVB:2013:BZ5127
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- B.J. van de Griend
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van niet-opgenomen vakantiedagen over ziekteperiode
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek van appellante om vergoeding van niet-opgenomen vakantiedagen over de ziekteperiode van april 2005 tot en met mei 2009. Appellante, die van 19 april 2004 tot 2 juni 2009 bij de provincie Noord-Brabant was aangesteld, had in 2009 verzocht om vergoeding van haar openstaande verlofuren. Dit verzoek werd afgewezen op basis van een finale kwijtingsclausule in een vaststellingsovereenkomst die zij had ondertekend na haar ontslag wegens arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak.
De Raad overwoog dat de finale kwijting die in de overeenkomst was opgenomen, betrekking had op alle zaken die verband hielden met de beëindiging van het dienstverband, inclusief de openstaande verlofuren. Appellante had tijdens de onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst geen bezwaar gemaakt tegen de afrekening van haar verlofuren, en de Raad oordeelde dat zij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de kwijtingsclausule ook deze verlofuren omvatte. De Raad verwierp het argument van appellante dat zij door gezondheidsredenen niet in staat was haar belangen te onderkennen, aangezien zij werd bijgestaan door een gemachtigde.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de bindende aard van afspraken die in een vaststellingsovereenkomst zijn vastgelegd. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die zouden rechtvaardigen dat appellante niet gebonden kon worden geacht aan de kwijtingsclausule. Het hoger beroep werd derhalve afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.