Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de brief van 29 oktober 2013 van VGZ c.s.
- de wijziging van eis
- de incidentele conclusie tot voeging
- de pleitnota van Nutricia
- de pleitnota van SPVD c.s.
- de pleitnota van VGZ c.s..
2.De feiten
VGZ c.s. hebben op deze wijze de drinkvoedingen in vier productcategorieën ingedeeld. Binnen elk van deze categorieën is vervolgens één met name genoemde drinkvoeding als voorkeursproduct geselecteerd, met de bedoeling dat de afleveraar dit voorkeursproduct in principe aflevert aan een verzekerde van VGZ c.s. die drinkvoeding krijgt voorgeschreven uit de desbetreffende productcategorie.
Artikel 6 Tarieven
- Zorgovereenkomst Dieetpreparaten 2014;
- Bijlage 1a: Voorkeursbeleid drinkvoeding’
- Bijlage 1b: Declaratiecondities overige Dieetpreparaten;
De drinkvoedingen in deze productcategorieën worden als onderling uitwisselbaar beschouwd.
Voor de levering van de Geselecteerde Voorkeursproducten aan VGZ verzekerden ontvangt u van de fabrikant een afleververgoeding van € 0,30 per flesje. Het complete overzicht van de drinkvoedingen (Geselecteerde Voorkeursproducten en niet-geselecteerde producten) en de bijbehorende declaratiecondities per productcategorie is te vinden op bijlage 1a ‘Voorkeursproducten’.
5.5.10 Dieetpreparaten
3.Het geschil
- a) VGZ c.s. met onmiddellijke ingang te verbieden om de zorgovereenkomst aan te gaan met welke andere afleveraar dan ook, alsmede VGZ c.s. met onmiddellijke ingang te verbieden verdere uitvoering te geven aan eventueel reeds gesloten zorgovereenkomst(en);
- b) VGZ c.s te verbieden de voor 2014 geldende maximumvergoedingen voor drinkvoedingen van Nutricia vermeld in Bijlage 1b vast te stellen op een bedrag lager dan de maximumvergoedingen die voor 2013 door VGZ c.s. voor die producten zijn vastgesteld, althans op een bedrag lager dan de AIP zoals die voor die producten op het moment van het wijzen van dit vonnis geldt, althans op een ander, door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
€ 5.000.000,00 voor iedere overtreding van het overeenkomstig sub (a) t/m (e) gevorderde of een gedeelte daarvan, te vermeerderen met een dwangsom van
€ 100.000,00 voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat deze overtreding voortduurt;
4.De beoordeling
De vergoedingen in de zorgcontracten werden doorgaans bepaald op deze AIP minus beperkte kortingen van circa 10%. Door onderhandeling met de fabrikanten over de prijs waarvoor zij kunnen inkopen, kunnen afleveraars een vergoeding voor hun afleverkosten realiseren en winst behalen, doordat hun inkoopprijzen bij de fabrikant lager zijn dan de vergoedingen die zij van VGZ c.s. krijgen. Fabrikanten kunnen door het aanbieden van kortingen op hun AIP dingen naar de inkoopgunst van de afleveraars. Op deze wijze concurreren fabrikanten met elkaar, de zogenoemde margeconcurrentie.
voor zover deze zijn aangewezen door de zorgverzekeraar.Voor dieetpreparaten bevat het Besluit Zorgverzekering of andere regelgeving niet een soortgelijke bevoegdheid. De verzekerde heeft volgens art. 2.5 Regeling Zorgverzekering (Rz) jo art. 2.8 lid 1 Bz onder c recht op verstrekking van polymere, oligomere, monomere en modulaire dieetpreparaten voor zover is voldaan aan de voorwaarden onder 1 van bijlage 2 van de Regeling Zorgverzekering. Het gaat om verzekerden die lijden aan in die bijlagen opgesomde stoornissen of zijn aangewezen op dieetpreparaten overeenkomstig de richtlijnen die in Nederland door de desbetreffende beroepsgroepen zijn aanvaard. Uit deze bepalingen in samenhang met art. 10 en 11 Zorgverzekeringswet en art. 2.1 leden 2 en 3 Bz volgt dat verzekerden die aan de voorwaarden voldoen, aanspraak hebben op het dieetpreparaat dat hen wordt voorgeschreven. Daarvan gaan VGZ c.s. zelf ook uit. Niet gesteld of gebleken is dat de naturapolissen van VGZ c.s. tot op heden een beperking van die aanspraak van de verzekerden hebben bevat. Volgens SPVD c.s. zal de aanspraak van verzekerden via de omweg van de zorgcontracten die VGZ c.s. voor 2014 met de afleveraars afsluiten in strijd hiermee worden beperkt.
816,00
816,00
5.De beslissing
op 15 november 2013.