Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres]
- de wijziging van eis
- de pleitnota van [gedaagde 1] c.s.
- de eis in reconventie.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde 1] c.s. over de vraag of er een huurovereenkomst tot stand is gekomen voor de verhuur van een bedrijfsruimte aan de [adres 2] 19 te [woonplaats 1]. De partijen hebben onderhandeld over de huur van de winkelruimte op de begane grond en de binnenplaats van het pand, maar er is onduidelijkheid ontstaan over de omvang van het te verhuren gedeelte. [gedaagde 1] c.s. hebben de ruimte bezichtigd en er zijn verschillende concepthuurovereenkomsten gewisseld, maar de partijen zijn het niet eens geworden over de definitieve overeenkomst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst tot stand is gekomen, ondanks dat er geschil bestaat over de exacte omvang van het te verhuren gedeelte. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde 1] c.s. verplicht zijn om de bedrijfsruimte als ijssalon te exploiteren en dat [eiseres] haar verplichtingen uit de huurovereenkomst moet nakomen. De vorderingen van [eiseres] zijn grotendeels toegewezen, met inachtneming van de voorwaarden die in het vonnis zijn gesteld. De rechter heeft ook bepaald dat de verplichtingen tot het verschaffen van huurgenot en het betalen van huur voor de toekomst moeten worden nagekomen, met een ingangsdatum van 1 augustus 2013.
De uitspraak bevat verder bepalingen over dwangsommen en de verplichting tot het stellen van een bankgarantie door [gedaagde 1] c.s. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en openbaar uitgesproken op 1 augustus 2013.