ECLI:NL:RBGEL:2013:2552

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 april 2013
Publicatiedatum
23 augustus 2013
Zaaknummer
C/06/133197 / HA RK 12-98 a
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot vergoeding van kosten voor niet verschenen getuige in voorlopig getuigenverhoor

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 april 2013 een beschikking gegeven in het kader van een voorlopig getuigenverhoor. De verzoekster, H4O B.V., had de getuige [naam 2] opgeroepen om te verschijnen op 9 april 2013, maar deze is niet verschenen. H4O verzocht de rechter om [naam 2] te veroordelen tot vergoeding van de vergeefs aangewende kosten op basis van artikel 178 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft vastgesteld dat [naam 2] op de juiste wijze was opgeroepen, maar niet is verschenen. De rechter-commissaris heeft overwogen dat, hoewel de wet geen specifieke procedure voorschrijft voor het verzoek tot kostenvergoeding, het beginsel van wederhoor moet worden gerespecteerd. Daarom is H4O in de gelegenheid gesteld om de beschikking op de wettelijk voorgeschreven wijze te betekenen aan [naam 2] en bewijs van betekening te overleggen. [naam 2] krijgt vervolgens de kans om binnen drie weken na betekening schriftelijk te reageren. Indien hij niet reageert, wordt aangenomen dat hij zich refereert aan het oordeel van de rechter. De verdere beslissing is aangehouden totdat aan deze voorwaarden is voldaan.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rekestnummer: C/06/133197 / HA RK 12-98
Beschikking van de rechter-commissaris van 23 april 2013
in het voorlopig getuigenverhoor van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H4O B.V.,
gevestigd te Almere,
verzoekster,
advocaat mr. A.C. de Bakker te 3330 AH Zwijndrecht, postbus 309
en

1.[naam 1],

wonende te[plaats],
[adres], [plaats],
verweerder,
verschenen in persoon,
2.
[naam 2],
wonende te [plaats], Curaçao,
verweerder,
niet verschenen.
Verzoekster en belanghebbende sub 2 zullen hierna H4O en [naam 2] worden genoemd.

1.De procedure

  • de beschikking van 15 februari 2013 waarin een voorlopig getuigenverhoor is bevolen
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 9 april 2013.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
H40 verzoekt om de getuige [naam 2] op de voet van artikel 178 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in de kosten te veroordelen. Zij heeft daartoe een “exploot oproep getuige tevens exploot van aansprakelijkheidsstelling en stuiting eventuele verjaringstermijn” van 19 maart 2013 overgelegd, gericht aan [naam 2]. Volgens het exploot is het betekend ten parkette van de officier van justitie bij de Rechtbank Oost-Nederland door afschrift ervan latende aan het adres Martinetsingel 2 te Zutphen in gesloten envelop en is onder meer een afschrift ervan per aangetekende brief verzonden aan de in het exploot genoemde woonplaats van [naam 2]. Een kopie van de aangetekende brief en/of een bewijs van aangetekende verzending daarvan is niet overgelegd.
Met dit exploot is [naam 2] opgeroepen om op 9 april 2013 ’s middags te 14.00 uur in persoon te verschijnen voor de Rechtbank Oost-Nederland, locatie Zutphen aan het adres Martinetsingel 2 te Zutphen.
In dit exploot is [naam 2] aangezegd dat de rechter kan bevelen dat de op een dagvaarding niet verschenen getuige – onder meer – kan worden veroordeeld tot vergoeding van de vergeefs aangewende kosten.
2.2.
[naam 2] is na uitroeping van de zaak niet verschenen op de zitting van 9 april 2013 en heeft evenmin op andere wijze van zich doen laten horen.
De inhoud van het exploot voldoet aan de daaraan in artikel 170 Rv gestelde vereisten en [naam 2] lijkt blijkens het vorenstaande te zijn opgeroepen op de wijze als voorgeschreven in artikel 55, lid 1 Rv, welk artikel bepaalt:
“Ten aanzien van hen die geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland hebben, maar van wie de woonplaats of het werkelijk verblijf buiten Nederland bekend is, geschiedt de betekening aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie, onderscheidenlijk de procureur-generaal, bedoeld in artikel 54, tweede en vierde lid, die een afschrift van het exploot ten behoeve van degene voor wie het bestemd is, toezendt aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken of, indien de woonplaats of het werkelijk verblijf van de betrokkene zich in Aruba, Curaçao of Sint Maarten bevindt, aan het Kabinet van de Gevolmachtigd Minister van Aruba, Curaçao respectievelijk Sint Maarten in Nederland dan wel, indien de woonplaats of het werkelijk verblijf van de betrokkene zich in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt, aan Onze Minister van Justitie. Een tweede afschrift wordt door de deurwaarder per aangetekende brief onverwijld toegezonden aan de woonplaats of het werkelijk verblijf van de betrokkene.”
2.3.
Volgens artikel 165 Rv is een ieder, daartoe op de wettige wijze opgeroepen verplicht een getuigenis af te leggen. Dit geldt ook voor de partij-getuige, zoals [naam 2] mogelijk kan worden aangemerkt, al kan deze niet worden gegijzeld. Om onbekende redenen is [naam 2] niet verschenen ter zitting van 9 april 2013 hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen. Artikel 178 Rv bepaalt in een dergelijk geval dat de opgeroepen getuige die niet ter terechtzitting verschijnt of, verschenen zijnde, weigert de eed of zijn verklaring af te leggen, kan worden veroordeeld tot vergoeding van de vergeefs aangewende kosten, onverminderd zijn aansprakelijkheid tot schadevergoeding indien daartoe gronden zijn. Uit het woord “kan” vloeit voort dat de rechter hier een zekere vrijheid heeft.
2.4.
In de wet is geen regeling opgenomen over de te volgen procedure als ter zitting aan de rechter wordt verzocht een niet-verschenen getuige een verplichting tot kostenvergoeding op te leggen. De wet voorziet niet in een mogelijkheid tot het weerspreken van het verzoek door de niet verschenen getuige. Wederhoor is echter een fundamenteel beginsel van het procesrecht, zodat aan [naam 2], alvorens op het verzoek te beslissen, de mogelijkheid moet worden geboden om te worden gehoord omtrent dit verzoek.
2.5.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt ertoe dat H40 in de gelegenheid zal worden gesteld de onderhavige beschikking op de wettelijk voorgeschreven wijze te doen betekenen aan [naam 2]. Tevens zal H40 in de gelegenheid worden gesteld om de in 2.1. genoemde aangetekende brief en/of een bewijs van aangetekende verzending daarvan over te leggen. [naam 2] zal vervolgens binnen een termijn van drie weken na datum van betekening schriftelijk kunnen reageren door het versturen van een brief aan de afdeling handelsrekesten van de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen en in afschrift aan (de advocaat van) H40 en [naam 1], waarna nader zal worden geoordeeld. Zo [naam 2] niet binnen de voormelde termijn schriftelijk reageert, zal het ervoor worden gehouden dat hij zich refereert aan het oordeel van de rechter.
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechter-commissaris
3.1.
stelt H40 in de gelegenheid de onderhavige beschikking op de wettelijk voorgeschreven wijze te doen betekenen aan [naam 2] en de in 2.1. genoemde aangetekende brief en/of een bewijs van aangetekende verzending daarvan uiterlijk 7 mei 2013 over te leggen ter attentie van de na te noemen afdeling handelsrekesten, waarna [naam 2] binnen een termijn van drie weken na datum van betekening van deze beschikking schriftelijk zal kunnen reageren door het versturen van een brief aan de afdeling handelsrekesten van de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen en in afschrift aan (de advocaat van) H40 en [naam 1],
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Hoogland en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2013.
CH/KH