Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Honorarium
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst Arnhem over de aftrekbaarheid van courtagekosten in het kader van de vennootschapsbelasting. Eiseres, [X] B.V., had in 2008 een aanslag vennootschapsbelasting ontvangen, waarbij de inspecteur de door eiseres betaalde courtage van € 113.605 niet als aftrekbare kosten beschouwde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten in verband stonden met de verkoop van aandelen in een deelneming, en dat deze kosten niet aftrekbaar zijn onder de deelnemingsvrijstelling van artikel 13 van de Wet Vpb. De rechtbank oordeelde dat de courtagekosten noodzakelijk waren voor de verkoop van de deelneming en dat deze kosten dus niet als verkoopkosten van een deelneming konden worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en ook de beschikking heffingsrente werd ongegrond verklaard, aangezien eiseres hiertegen geen afzonderlijke gronden had aangevoerd. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste kwalificatie van kosten in het kader van de vennootschapsbelasting en de toepassing van de deelnemingsvrijstelling.