ECLI:NL:RBDOR:2012:BY4893

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
92322 - FA RK 11-7612
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 24 oktober 2012, betreft het een verzoek tot wijziging van de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige na de echtscheiding van de ouders. De vrouw, verzoekster, heeft een verzoek ingediend om een neutrale wissellocatie voor de overdracht van de minderjarige vast te stellen, alsook om een vaste planning voor de vakanties en de afgifte van het paspoort van de minderjarige door de man, verweerder. De rechtbank heeft kennisgenomen van de eerdere beschikking van de rechtbank Arnhem van 3 juni 2010, waarin de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vrouw werd bepaald en een zorgregeling werd vastgesteld. De man heeft hoger beroep aangetekend tegen deze beslissing, en de vrouw heeft een verweerschrift ingediend.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 augustus 2012, waarbij de verklaringen van de vrouw werden vertolkt door een tolk, is gebleken dat er sinds de eerdere beschikking van 19 augustus 2010 voortdurende conflicten zijn tussen de ouders over de zorgregeling. De vrouw heeft angst geuit voor de man, vooral na een incident tijdens een eerdere overdracht. De man heeft deze beschuldigingen betwist en stelt dat de huidige regeling, waarbij de partner van de vrouw de minderjarige haalt en brengt, goed functioneert.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de door de vrouw voorgestelde wissellocatie, een politiebureau, niet in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft de afgifte van het paspoort aan de vrouw toegewezen, maar het verzoek om vervangende toestemming voor vakanties naar Brazilië afgewezen, omdat de man zijn toestemming niet zal onthouden voor toekomstige vakanties, mits hij vooraf wordt geïnformeerd. Het verzoek tot een contactverbod is afgewezen, omdat de vrouw onvoldoende feiten heeft aangedragen die een dergelijke maatregel rechtvaardigen. De rechtbank heeft de zorg- en opvoedingstaken voor de vakanties vastgesteld, waarbij de minderjarige drie aaneengesloten weken bij de vrouw en de man verblijft, en de overige vakanties zijn verdeeld tussen de ouders.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 92322 / FA RK 11-7612
beschikking van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2012
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [adres verzoekster],
verzoekster,
advocaat mr. M.P.H. Sanders te Doetinchem,
tegen
[verweerder],
wonende te [adres verweerder],
verweerder,
advocaat mr. J.F. Schouwenaar te Velp.
Partijen worden hieronder aangeduid als de vrouw respectievelijk de man.
1. Het procesverloop
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- het verzoekschrift van de vrouw, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 8 juni 2012;
- het verweerschrift van de man, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 30 juli 2012.
De mondelinge behandeling van deze zaak heeft plaatsgevonden op de terechtzitting met gesloten deuren van 9 augustus 2012.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- P. Neuteboom, namens het Bureau Jeugdzorg Gelderland, regio Arnhem, locatie Zevenaar.
De verklaringen van de vrouw zijn vertolkt door [naam tolk], tolk Portugees.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
Partijen zijn op [huwelijksdatum + plaats].
Uit hun huwelijk is geboren de thans nog minderjarige [minderjarige] op [geboortedatum +plaats].
[minderjarige] verblijft bij de vrouw.
Bij beschikking van de rechtbank Arnhem van 3 juni 2010 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Hierbij werd de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vrouw bepaald. Tevens werd als regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken met betrekking tot [minderjarige], vastgelegd dat [minderjarige] gedurende drie weekenden per maand bij de man verblijft van zaterdag 09.00 uur tot zondag 18.00 uur, waarbij [minderjarige] iedere keer twee opeenvolgende weekenden bij de man zal verblijven en dan weer een weekend bij de vrouw, een en ander conform het tussen partijen tot stand gekomen ouderschapsplan.
Bij beschikking van deze rechtbank van 17 augustus 2011 werd ter aanvulling van de bovengenoemde zorgregeling, vastgesteld:
- dat [minderjarige] voor de uitvoering van de zorgregeling op zaterdag wordt opgehaald door de man bij de vrouw en dat [minderjarige] door de vrouw op zondag wordt opgehaald bij de man op de locatie waar hij het weekend met [minderjarige] heeft doorgebracht, in Houten dan wel Oosterbeek;
- dat de man de planning van de vakanties voor de even jaren voor zijn rekening dient te nemen, waarbij de man schriftelijk aan de vrouw de planning voor 15 september van de oneven jaren zal doorgeven, terwijl de vrouw de planning van de vakanties voor de oneven jaren voor haar rekening dient te nemen, waarbij de vrouw schriftelijk de planning aan de man door zal geven voor 15 september van de even jaren. Mocht één van de partijen de planning naar de andere partij niet voor 15 september hebben doorgegeven, dan bepaalt de andere partij de vakantieplanning voor het komende jaar;
Door de man werd hoger beroep tegen deze beslissing aangetekend.
De vrouw heeft een verweerschrift tevens houdende incidenteel appèl ingediend.
Bij beslissing van het gerechtshof ‘s- Gravenhage van 4 april 2012 werd de vrouw ontvankelijk geacht in haar verzoek nu er sprake was van zodanig gewijzigde omstandigheden dat een inhoudelijke behandeling van het verzoek diende plaats te vinden. Het incidentele verzoek van de vrouw werd door het gerechtshof vervolgens afgewezen.
Voorts heeft het gerechtshof in genoemde beschikking de bestreden beschikking van de rechtbank Dordrecht vernietigd voor zover daarbij de vrouw niet ontvankelijk is verklaard in haar verzoek tot wijziging van de regeling inzake de verzorging en opvoeding van de minderjarige en voor zover daarbij een haal- en brengregeling is vastgesteld en in dit opzicht opnieuw beschikkende: het inleidende verzoek van de vrouw afgewezen voor zover dit betrekking heeft op de weekendregeling en de haal- en brengregeling.
Bij beschikking van deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een half jaar verlengd, dat wil zeggen tot 08 september 2012. Er is geen verdere verlenging meer verzocht door Bureau Jeugdzorg Gelderland.
3. Het verzoek
De vrouw verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad:
I. een wissellocatie vast te stellen waar [minderjarige] op neutrale wijze kan worden overgedragen aan de andere ouder, te weten het politiebureau te Arnhem;
II. een vaste planning vast te stellen voor de zomervakanties waarbij [minderjarige] drie aaneengesloten weken bij de vrouw respectievelijk bij de man is; de herfstvakantie bij de vrouw; de kerstvakantie bij de man; de voorjaarsvakantie bij de vrouw;
III. afgifte van het paspoort van [minderjarige] door de man aan de vrouw, binnen vijf dagen na het wijzen van de beschikking, op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag voor elke dag dat de man in gebreke blijft;
IV. vervangende toestemming te verlenen voor iedere zomervakantie inhoudende dat [minderjarige] haar familie in Brazilië desgewenst kan bezoeken dan wel naar een andere bestemming in het buitenland kan gaan;
V. vervangende toestemming te verlenen voor afgifte van een identiteitskaart;
VI. de man te verbieden om de vrouw rechtstreeks te benaderen dan wel haar kennissen, vrienden en familie, op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per keer dat het verbod wordt overtreden.
Het verweer
De man refereert zich aan de beslissing van de rechtbank met inachtneming van het volgende.
De door de vrouw voorgestelde wissellocatie, een politiebureau, acht de man niet in het belang van [minderjarige]. Overigens is de praktijk dat de partner van de vrouw [minderjarige] haalt en brengt; de man heeft hier vrede mee.
De man stemt in met een vaste regeling voor de vakanties evenals met de afgifte van het paspoort.
Ten aanzien van de vervangende toestemming voor vakanties naar Brazilië wenst de man wel de zekerheid te hebben dat [minderjarige] ook weer naar Nederland terugkeert. De vrouw heeft in het verleden meermalen aangegeven dat zij naar Brazilië terug wil keren. Gezien de verkoop van de woning van de vrouw en haar partner heeft de man alle reden aan te nemen dat de vrouw haar voornemen daadwerkelijk wil uitvoeren.
Voor een verbod als verzocht onder VI. is geen grond. Bovendien wordt het bij toewijzing hiervan erg moeilijk om invulling aan het gezamenlijke gezag te geven.
4. De beoordeling
De wissellocatie
Tussen partijen geldt een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zoals is vastgesteld bij beschikking van de rechtbank Arnhem d.d. 3 juni 2010, met de aanpassing dat de partner van de vrouw met ingang van mei 2012 de minderjarige haalt en brengt. Daarnaast geldt hetgeen in de beschikking van deze rechtbank d.d. 17 augustus 2011 werd bepaald ten aanzien van de planning van de vakanties.
De thans door de vrouw verzochte aanpassing van de wissellocatie wordt haar, volgens haar zeggen, ingegeven door angst voor de man. In mei 2012 heeft zich tijdens de overdracht een incident voorgedaan tussen de man en de vrouw. Sindsdien vreest de vrouw voor een herhaling.
De vrouw heeft moeite met de huidige situatie waarin zij afhankelijk is van haar partner of een derde voor het halen en brengen van [minderjarige]. Gezien het vroege tijdstip waarop de regeling aanvangt vindt de vrouw het bezwaarlijk een derde hiermee te belasten.
De man heeft de door de vrouw geschetste toedracht van het incident betwist. Volgens hem geeft de vrouw een totaal onjuiste weergave van de gebeurtenis en stelt zij de man hierbij ten onrechte in een kwaad daglicht.
De man kan zich volledig vinden in de wijze waarop de overdracht van [minderjarige] thans plaats vindt, maar is eventueel bereid mee te werken aan het ophalen en terugbrengen van [minderjarige] door een derde waarin de vrouw vertrouwen heeft.
Uit de stukken en hetgeen door partijen is verklaard, is gebleken dat er in het kader van de echtscheiding bij beschikking van 03 juni 2010, conform het tussen partijen overeengekomen ouderschapsplan, een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken werd bepaald.
Bij beschikking van 17 augustus 2011 werd de vrouw niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wijziging van de zorgregeling. Wel werd een haal- en brengregeling bepaald in aanvulling op de eerder vastgestelde zorgregeling.
In hoger beroep werd de beslissing ten aanzien van de haal- en brengregeling evenwel vernietigd. Het gerechtshof overwoog hiertoe dat de vrouw, zoals het gerechtshof uit de beschikking van de rechtbank Arnhem d.d. 19 augustus 2010 gebleken is, tijdens de mondelinge behandeling heeft toegezegd het brengen en halen van de minderjarige, ook na een verhuizing, voor haar rekening te zullen blijven nemen. Deze toezegging werd door het gerechtshof aangemerkt als een tussen partijen overeengekomen regeling, waaraan de vrouw zich jegens de man dient te houden.
Zoals uit het bovenstaande blijkt zijn er sinds de beschikking van 19 augustus 2010 tussen partijen voortdurend conflicten rondom de zorgregeling. Niet alleen de verdeling tussen de ouders van het halen en brengen vormt aanleiding tot discussie, ook de locatie is een geschilpunt. Partijen slagen er niet in vanuit het belang van [minderjarige], zelf afspraken te maken, ook niet door tussenkomst van de gezinsvoogd.
Hoewel er in de huidige invulling (door de partner van de vrouw) geen direct contact tussen de man en de vrouw hoeft plaats te vinden, wenst de vrouw opnieuw de overdrachtlocatie te wijzigen.
De noodzaak hiertoe is evenwel door de vrouw onvoldoende aannemelijk gemaakt. Bovendien is [minderjarige] nu al enige tijd gewend aan de huidige regeling en zoals de gezinsvoogd P. Neuteboom ter zitting heeft verklaard, reageert zij hier, ondanks de vele ruzies tussen de ouders onderling, positief op.
De rechtbank acht het niet in het belang van [minderjarige] thans weer een wijziging aan te brengen in de zorgregeling. Dit is onnodig belastend voor haar. Nog daargelaten dat de door de vrouw voorgestelde locatie, het politiebureau in Arnhem, voor een nog jong kind als [minderjarige], een wel erg onaangename omgeving is om het contact met de andere ouder te starten of te beëindigen.
Het verzochte sub I. zal worden afgewezen.
Planning van de vakantieregeling
Het verzoek van de vrouw onder II. zal als onweersproken worden toegewezen.
Afgifte paspoort en vervangende toestemming voor de aanvraag van een identiteitsbewijs
Tussen partijen is niet in geschil dat zij in het ouderschapsplan hebben opgenomen dat het paspoort in beheer bij de vrouw is. Ter zitting heeft de man hier aan toegevoegd dat naar zijn mening het paspoort [minderjarige] zou moeten volgen, ook in de weekends dat zij bij de man is.
Door de vrouw is verklaard dat zij, gezien de houding van de man in het verleden, er onvoldoende vertrouwen in heeft dat de man het paspoort van [minderjarige] na de contactweekends weer mee teruggeeft.
Dit is de reden dat de vrouw vervangende toestemming heeft verzocht tot de afgifte van een identiteitsbewijs (hierna:ID). De vrouw kan dan het paspoort in beheer houden en tijdens de contactweekends het ID meegeven naar de man.
Gezien het bovenstaande zal het verzoek tot afgifte van het paspoort van [minderjarige] aan de vrouw worden toegewezen.
De man heeft zich hiertoe ter zitting bereid verklaard, zodat de rechtbank vooralsnog geen gronden aanwezig acht om aan de afgifte van het paspoort een dwangsom te verbinden.
Nu de vrouw, die belast is met de dagelijkse zorg voor [minderjarige], het beheer over het paspoort heeft, is er mede gezien de leeftijd van [minderjarige] vooralsnog geen noodzaak voor de aanvraag van een identiteitskaart. Tijdens de omgangsweekends volstaat het een kopie van het paspoort mee te geven.
Het verzoek sub V. zal worden afgewezen.
Vervangende toestemming voor de zomervakanties.
Ter zitting is door de man verklaard dat hij er op zich geen bezwaar tegen heeft dat de vrouw met [minderjarige] vakanties doorbrengt in Brazilië, zolang hij hierover tevoren wordt geïnformeerd en de bevestiging krijgt dat [minderjarige] weer naar Nederland zal terugkeren. Bepaalde gedragingen van de vrouw hebben vorig jaar bij de man zorgen doen ontstaan over een mogelijk definitief vertrek van de vrouw met [minderjarige] naar Brazilië.
Hetgeen hierover ter zitting door de vrouw nader is verklaard, heeft de man voor het moment voldoende overtuigd van het voornemen van de vrouw haar leven verder in Nederland te willen opbouwen. De man zal zijn toestemming aan toekomstige vakanties in het buitenland van [minderjarige] niet onthouden.
Het verzoek tot vervangende toestemming zoals geformuleerd onder IV. zal worden afgewezen.
Contactverbod
Een contactverbod zoals door de vrouw verzocht onder VI. vormt een grote inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
Bij betwisting door de man zijn de door de vrouw aangevoerde feiten en omstandigheden onvoldoende onderbouwd. Hiermee is niet vast komen te staan dat de man, de vrouw, haar naaste familie, vrienden en kennissen op enigerlei wijze, bij herhaling en recent heeft lastig gevallen of bedreigd, althans niet in zodanige mate dat het opleggen van de verzochte maatregel de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de vrouw en genoemde derden rechtvaardigt.
Het verzoek zal worden afgewezen.
5. De beslissing
De rechtbank:
wijzigt de beschikking van deze rechtbank d.d. 17 augustus 2011 ten aanzien van het daarin bepaalde betreffende de vakantieplanning;
bepaald een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gedurende de vakanties tussen partijen betreffende de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum +plaats], met de volgende inhoud:
in de zomervakanties verblijft [minderjarige] drie aaneengesloten weken bij de vrouw respectievelijk bij de man; in de herfstvakantie verblijft [minderjarige] bij de vrouw; in de kerstvakantie bij de man en in de voorjaarsvakantie bij de vrouw;
gelast de afgifte door de man van het paspoort van [minderjarige] aan de vrouw, binnen vijf dagen na het wijzen van de beschikking;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.F.A.J.M. Haerkens-Wouters, tevens kinderrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 24 oktober 2012.