ECLI:NL:RBDOR:2012:BW9587

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
20 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93592 / FA RK 11-8126
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing met minderjarige kinderen naar Friesland

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 20 juni 2012 een beschikking gegeven waarin aan de vrouw vervangende toestemming wordt verleend om met haar twee minderjarige kinderen naar Friesland te verhuizen. De rechtbank heeft de belangen van alle betrokkenen tegen elkaar afgewogen, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De vrouw heeft een nieuwe partner in Friesland en wil samen met de kinderen bij hem gaan wonen. De man, de vader van de kinderen, heeft zijn bezorgdheid geuit over de gevolgen van de verhuizing voor het contact met de kinderen en de stabiliteit van hun opvoeding. Hij vreest dat de verhuizing de band met de kinderen zal verzwakken en dat zij hun vertrouwde sociale omgeving zullen verliezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen sinds het uiteengaan van de ouders bij de vrouw wonen en dat er geen aanwijzingen zijn dat zij niet in staat is om hen de benodigde stabiliteit te bieden. De kinderen zijn al bekend met de nieuwe partner van de vrouw en brengen regelmatig tijd door in Friesland. De rechtbank concludeert dat de verhuizing naar Friesland niet zal leiden tot ernstige schade aan de relatie tussen de man en de kinderen, vooral omdat er mogelijkheden zijn voor contact via telefoon en internet.

De rechtbank heeft ook de alimentatie voor de kinderen vastgesteld op € 250 per kind per maand, met ingang van 1 januari 2012. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken op een openbare zitting en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 93592 / FA RK 11-8126
beschikking van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2012
in de zaak van
[verzoekster]
wonende te ([adres]
verzoekster,
advocaat mr. C.N.M. Schep ([woonplaats ]),
tegen
[verweerder]
wonende te [adres],
verweerder,
advocaat mr. K.J.H.H. Slachter (Oud-Beijerland).
Partijen worden hieronder aangeduid als de vrouw respectievelijk de man.
1. Het verdere procesverloop
1.1. De rechtbank heeft in deze zaak op 19 oktober 2011 een (tussen-)beschikking gegeven, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
1.2. De zaak is, voor het overleggen van een definitief ouderschapsplan, verwezen naar de schriftelijke rolzitting familiezaken.
1.3. De rechtbank heeft vervolgens kennis genomen van:
- het faxbericht, met bijlage, van de advocaat van de vrouw, ingekomen ter griffie op 31 januari 2012;
- het faxbericht van de advocaat van de man, ingekomen ter griffie op 31 januari 2012;
- het faxbericht van de advocaat van de vrouw, ingekomen ter griffie op 25 april 2012.
1.4. De mondelinge behandeling van deze zaak heeft plaatsgevonden op de terechtzitting met gesloten deuren van 24 mei 2012.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
2. Aanvulling op de feiten
2.1. De echtscheidingsbeschikking is op 01 december 2011 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3. De verdere beoordeling
3.1. De verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling); vervangende toestemming tot verhuizing
3.1.1. Partijen zijn in mediation geweest bij [mediator] om te komen tot het opstellen van een ouderschapsplan. Uiteindelijk is het door de vrouw opgestelde ouderschapsplan -waarin onder meer een zorgregeling is opgenomen- door de man ondertekend, maar daarbij is door hem een kanttekening geplaatst bij de in het ouderschapsplan opgenomen ‘verhuisparagraaf’.
Deze ‘verhuisparagraaf’ heeft de volgende inhoud: ‘Beide ouders hebben het recht om daar te gaan wonen waar ze willen, en mocht het problematisch worden met vervoer dan verplicht de verst wonende ouder zich om de ander daarin tegemoet te komen’.
De man heeft voorgesteld om het eerste gedeelte van de ‘verhuisparagraaf’ als volgt te formuleren: ‘Beide ouders hebben het recht om daar te gaan wonen waar ze willen, maar wel een beetje in de buurt, enz.’
3.1.2. Uit de overgelegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de vrouw achter de inhoud van het ouderschapsplan staat, maar dat zij niet kan instemmen met de door de man voorgestane aanvulling van de ‘verhuisparagraaf’. Daarom is de vrouw niet overgegaan tot ondertekening van het ouderschapsplan. Door de aanvulling die de man heeft voorgesteld voelt de vrouw zich beperkt in haar vrijheid om, samen met de twee minderjarige kinderen van partijen [minderjarigen], te verhuizen naar een woonplaats van haar keuze.
De vrouw heeft een nieuwe partner, die in Friesland woont en werkt; het is de bedoeling van de vrouw om zich in de loop van dit jaar samen met de kinderen bij haar huidige partner te voegen. Zij is zich er daarbij van bewust dat een verhuizing naar Friesland zowel voor de kinderen als voor de man ingrijpend is, en zij zegt daarom uitdrukkelijk toe dat zij zal zorgen voor naleving van de in het ouderschapsplan overeengekomen zorgregeling. Daarbij heeft de vrouw de bereidheid uitgesproken zelf te zorgen voor het halen en brengen van de kinderen of, als de man liever zelf de kinderen haalt en/of terugbrengt, de extra reiskosten voor haar rekening te nemen. Tussen de bezoekweekends door kunnen de kinderen met de man mailen en/of bellen/skypen. De vrouw is ook bereid zich flexibel op te stellen als het gaat om de verdeling van de vakanties. De vrouw beseft dat de man de vader is van de kinderen en dat hij een grote rol moet blijven spelen in het leven van de kinderen.
Inmiddels is gebleken dat de man wisselend is in zijn bereidheid om met de voorgenomen verhuizing in te stemmen en daarom verzoekt de vrouw de rechtbank haar vervangende toestemming te verlenen om, samen met de kinderen, naar Friesland te verhuizen.
3.1.3. De man stelt zich op het standpunt dat een bepaling in het ouderschapsplan die de vrouw volledig vrij laat om met de kinderen te verhuizen naar iedere plek van haar keuze, in strijd kan komen met de belangen van de kinderen. Over een eventueel voornemen van de vrouw om met de kinderen te verhuizen is overleg met de man op zijn plaats, en in het uiterste geval moet een beroep op de rechter kunnen worden gedaan.
De door de vrouw voorgenomen verhuizing naar Friesland geeft de man het gevoel dat hij, als vader, buitenspel zal komen staan en dat de kinderen hem ontnomen worden. De man heeft er geen vertrouwen in dat de vrouw de overeengekomen zorgregeling zal blijven nakomen. Hij wijst daarbij tevens op het feit dat de kinderen in het kader van de zorgregeling uren in de auto zullen moeten zitten.
De man heeft er evenmin vertrouwen in dat de vrouw haar aanbod om ervoor te zorgen dat de kinderen en de man met elkaar kunnen bellen, mailen en skypen zal nakomen. Nu al merkt de man dat het nauwelijks lukt om de kinderen, als zij met de vrouw bij de nieuwe partner van de vrouw in Friesland zijn, aan de telefoon te krijgen en hij betwijfelt of dat beter zal worden als de kinderen daadwerkelijk in Friesland zullen wonen.
Voorts heeft de man aangevoerd dat een verhuizing van de kinderen naar Friesland in ieder geval een einde zal maken aan de mogelijkheid om hen tussen de bezoekweekends door even te zien (bijvoorbeeld bij het van school halen van de kinderen, het bijwonen van zwemlessen, het kijken bij een sportdag, of het bezoeken van de kinderen als zij ziek zijn).
Ten slotte heeft de man aangevoerd dat niet uit het oog moet worden verloren dat de cultuur in Friesland anders is dan in Oud-Beijerland en dat een verhuizing naar Friesland voor de kinderen betekent dat zij hun vertrouwde sociale omgeving achter zullen moeten laten.
3.1.4. Bij de beoordeling van de vraag of aan de vrouw vervangende toestemming dient te worden verleend om met de beide minderjarige kinderen naar Friesland te verhuizen, komt het aan op het tegen elkaar afwegen van de belangen van alle betrokkenen. Daarbij staat het belang van de kinderen in beginsel voorop.
3.1.5. In deze zaak gaat het om het tegen elkaar afwegen van het belang van de kinderen om in een rustige en stabiele opvoedingssituatie op te groeien en daarbij de mogelijkheid tot contact met de man als niet-verzorgende ouder te behouden, het belang van de vrouw om samen met haar huidige partner een nieuw bestaan op te bouwen en het belang van de man om, ondanks de echtscheiding, toch deel te blijven uitmaken van het leven van de kinderen.
3.1.6. De kinderen hebben sinds het uiteengaan van partijen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw en er is niet gesteld of gebleken dat de vrouw niet in staat zou zijn de kinderen de benodigde rust en stabiliteit te bieden. Voorts is ter zitting gebleken dat de kinderen al regelmatig samen met de vrouw de weekends doorbrengen bij de nieuwe partner van de vrouw in Friesland. De huidige partner van de vrouw en haar woonomgeving zijn daarmee voor de kinderen bekend en een verhuizing naar Friesland zal voor hen niet betekenen dat zij in een voor hen totaal nieuwe situatie terecht zullen komen. Dat de cultuur in Friesland in bepaalde opzichten verschilt van die in Oud-Beijerland kan waar zijn, en dat een verhuizing naar Friesland betekent dat de kinderen de sociale omgeving waarin zij nu opgroeien achter zich zullen moeten laten is ook waar, maar de kinderen zijn nog jong (zes en drie jaar oud). Jonge kinderen zijn flexibel; verwacht mag worden dat de vrouw hen op een bij hun leeftijd passende manier voorbereidt op de verhuizing en dat de kinderen zich vervolgens snel thuis zullen voelen in hun nieuwe woonomgeving.
3.1.7. Een verhuizing naar Friesland zal voor de kinderen betekenen dat zij, zoals de man ook heeft aangevoerd, op een grotere afstand van de man zullen komen wonen. De rechtbank deelt echter niet de vrees van de man dat dit zal betekenen dat tussen hem en de kinderen ook in figuurlijke zin een grotere afstand zal ontstaan: ook als de kinderen in Friesland wonen, blijft de mogelijkheid bestaan om uitvoering te geven aan de door partijen overeengekomen zorgregeling, zij het dat daar een langere reistijd en hogere kosten aan verbonden zullen zijn. Met betrekking tot de langere reistijd heeft de vrouw ter zitting onweersproken gesteld dat de kinderen het niet erg vinden om een paar uur in de auto te zitten. Daarbij wordt er van uitgegaan dat de vrouw zich zal houden aan haar toezegging om de kinderen te brengen en weer op te halen danwel, als de man liever zelf de kinderen wil halen en brengen, de daaraan verbonden extra reiskosten voor haar rekening te nemen.
Ook gaat de rechtbank er van uit dat de vrouw zich zal houden aan haar toezegging om zich voor wat betreft de verdeling van de vakanties soepel op te stellen en dat zij bereid is de kinderen in de vakanties langer naar de man te laten gaan dan wat daarover in het ouderschapsplan is opgenomen.
Tevens gaat de rechtbank er van uit dat de vrouw zich zal houden aan haar toezegging om tussen de bezoekweekends door ruimte te geven voor bel-, skype- en/of mailcontacten tussen de man en de kinderen. Daarbij wordt partijen in overweging gegeven om vaste momenten af te spreken voor de bel- of skypecontacten.
3.1.8. Nu niet valt te verwachten dat een verhuizing van de kinderen naar Friesland zeer ingrijpende gevolgen zal hebben voor het contact tussen de man en de kinderen, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat het belang van de man en de kinderen om deel uit te blijven maken van elkaars leven ernstig wordt geschaad bij een verhuizing naar Friesland. Dat door een verhuizing van de vrouw en de kinderen naar Friesland voor de man en de kinderen de mogelijkheid vervalt om tussen de bezoekweekends door incidenteel contact met elkaar te hebben doet daaraan niet af, zeker niet nu daarvoor in de plaats de mogelijkheid zal komen om elkaar te mailen, te bellen of te skypen.
3.1.9. De wens van de vrouw om samen te gaan wonen met haar huidige partner en om samen met haar (en de kinderen) een nieuw gezin te vormen is niet onbegrijpelijk. Het ligt daarbij, nu de partner van de vrouw een vaste baan heeft in Friesland, voor de hand dat de vrouw zich bij haar partner in Friesland zal vestigen. De vrouw heeft daarbij voldoende aannemelijk gemaakt dat de voorgenomen verhuizing goed is doordacht en dat daarbij
-bijvoorbeeld door te letten op de mogelijkheid dat de kinderen naar een school kunnen gaan die qua sfeer vergelijkbaar is met de school waar het oudste kind van partijen nu naar toe gaat- niet voorbij is gegaan aan de belangen van de kinderen.
3.1.10. Alle belangen tegen elkaar afwegend, en vooral gelet op de belangen van de kinderen om verder op te groeien in de stabiele en rustige situatie die zij nu bij de vrouw kennen, zal aan de vrouw vervangende toestemming worden verleend om met de kinderen naar Friesland te verhuizen.
3.1.11. Voorts zal de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken worden vastgesteld zoals door partijen overeengekomen en zoals onder de kopjes ‘Zorg/omgang’ en ‘Het verblijf van de kinderen tijdens vakantie/feestdagen’ opgenomen in het ouderschapsplan, dat als bijlage is gevoegd bij het hierboven onder 1.3. genoemde faxbericht van de advocaat van de vrouw, ingekomen ter griffie op 31 januari 2012.
3.2. De kinderalimentatie
3.2.1. Partijen zijn overeengekomen dat de man met ingang van 01 januari 2012 een kinderalimentatie zal voldoen van € 250,-- per kind per maand. De kinderalimentatie zal hieronder worden vastgesteld zoals door partijen overeengekomen.
3.2.2. Op de kinderalimentatie is van rechtswege de wettelijke indexering van toepassing.
3.3. De proceskosten
3.3.1. De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen compenseren.
4. De beslissing
De rechtbank:
4.1. stelt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken met betrekking tot de minderjarige kinderen [minderjarigen], vast overeenkomstig daarover onder de kopjes ‘Zorg/omgang’ en ‘Het verblijf van de kinderen tijdens vakantie/feestdagen’ is opgenomen in het ouderschapsplan, dat als bijlage is gevoegd bij het hierboven onder 1.3. genoemde faxbericht van de advocaat van de vrouw, ingekomen ter griffie op 31 januari 2012;
4.2. verleent de vrouw vervangende toestemming om met bovengenoemde minderjarigen naar Friesland te verhuizen;
4.3. bepaalt dat de man met ingang 01 januari 2012 aan de vrouw ten behoeve van voornoemde minderjarigen een alimentatie zal betalen van € 250,-- (tweehonderd vijftig euro) per kind per maand, voor wat de toekomstige termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen;
4.4. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5. compenseert de proceskosten zodat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.F.A.J.M. Haerkens-Wouters, rechter tevens kinderrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 20 juni 2012.