ECLI:NL:RBDOR:2011:BQ9813

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
29 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93284 HA RK 11-2038
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling gesteld

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 29 juni 2011 een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door een verzoeker uit Zwijndrecht. Het verzoek tot wraking was ingediend op 14 juni 2011 en had betrekking op een eerdere uitspraak van de kantonrechter, die op 26 mei 2011 was gedaan in een andere procedure tegen de verzoeker. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vonnis van 26 mei 2011 een einduitspraak was, waardoor de mogelijkheid tot wraking van de rechters die deze uitspraak hadden gedaan niet meer bestond. De wet staat niet toe dat een wrakingsverzoek wordt ingediend nadat de behandeling van de zaak is geëindigd door een einduitspraak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen verdere behandeling van het verzoek nodig is. De verzoeker werd geadviseerd om zich tot het Juridisch Loket te wenden voor informatie over de openstaande rechtsmiddelen tegen het vonnis van 26 mei 2011. De beslissing om het verzoek tot wraking buiten behandeling te stellen, werd genomen door de rechters P.W. van Baal, M.G.L. de Vette en B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen en werd in het openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK DORDRECHT
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 93284 HA RK 11-2038
Beslissing van 29 juni 2011
op het verzoek tot wraking ex artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de zaak met kenmerk 273357 CV EXPL 11-1119 van
[verzoeker],
wonende te Zwijndrecht.
Het verzoek strekt tot wraking van [rechter X], kantonrechter.
1. Het procesverloop
Het verloop van de procedure blijkt uit de de volgende stukken:
- het op 14 juni 2011 ingekomen verzoek tot wraking,
- het dossier van de zaak met kenmerk 273357 CV EXPL 11-1119, waaronder het op 26 mei 2011 gewezen vonnis,
- de brief van de algemeen secretaris van de wrakingskamer aan verzoeker van 15 juni 2011,
- de brief van verzoeker van 20 juni 2011.
2. De beoordeling
2.1. Uit het op 26 mei 2011 door de kantonrechter gewezen vonnis, waarnaar verzoeker in zijn wrakingsverzoek verwijst, blijkt dat daarmee een einde is gekomen aan de bij de kantonrechter lopende procedure tegen [verzoeker]. Dit vonnis dient derhalve te worden aangemerkt als een einduitspraak.
2.2. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechters die deze uitspraak hebben gedaan. Een wraking dient immers te beletten dat de gewraakte rechter (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben; dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan. Voor de procespartijen resteren in dat geval slechts de tegen de einduitspraak openstaande rechtsmiddelen.
2.3. Uit het vorenstaande volgt dat het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk is en geen behandeling behoeft. Dat het, zoals verzoeker in zijn brief 20 juni 2011 heeft gesteld, haast geen doen zou zijn om een eigen proces te voeren, kan daarin geen verandering brengen. Hij kan zich tot het Juridisch Loket wenden (tel. 0900-8200 (€ 0,10 p/m) bezoekadres Burgemeester de Raadtsingel 73a, 3311 JG Dordrecht) om zich nader over het voor hem openstaande rechtsmiddel tegen het vonnis van 26 mei 2011 te laten informeren.
2.4. Op grond van het vorenstaande wordt het verzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling gesteld.
3. De beslissing
De rechtbank:
stelt het verzoek tot wraking van [rechter X] wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling.
Deze beslissing is genomen door mr. P.W. van Baal, mr. M.G.L. de Vette en mr. B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2011.