ECLI:NL:RBDOR:2011:BP3733
Rechtbank Dordrecht
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderalimentatie na inkomensvermindering en beoordeling van de draagkracht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 9 februari 2011, gaat het om een verzoek van de man om de kinderalimentatie te verlagen naar nihil, met ingang van 1 mei 2010. De man en vrouw zijn op 29 juni 1990 gehuwd en hebben twee minderjarige kinderen. De man stelt dat zijn inkomen is verminderd en dat er gewijzigde omstandigheden zijn die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigen. De vrouw verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de man zijn alimentatieverplichtingen niet is nagekomen en dat er geen sprake is van grove miskenning van de wettelijke maatstaven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in het verleden een eigen onderneming had, maar deze heeft moeten sluiten. Hij is vervolgens in loondienst getreden, maar is op staande voet ontslagen. De rechtbank oordeelt dat de man door zijn eigen gedragingen, waaronder het niet verzetten tegen zijn ontslag, zijn inkomensvermindering heeft veroorzaakt. De rechtbank concludeert dat de man onvoldoende inspanningen heeft geleverd om zijn inkomen te herstellen en dat hij niet heeft gesolliciteerd naar ander werk.
De rechtbank overweegt dat de man zich had moeten inspannen om zijn financiële situatie te verbeteren, vooral gezien zijn onderhoudsplicht jegens zijn kinderen. De rechtbank stelt vast dat de man na zijn ontslag op 12 mei 2010 feitelijk geen draagkracht heeft om kinderalimentatie te betalen. Daarom wordt de kinderalimentatie met ingang van deze datum op nihil gesteld. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat ieder van partijen de eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken door mr. F.F.A.J.M. Haerkens-Wouters.