ECLI:NL:RBDOR:2010:BN9591
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van executoriaal beslag en verbod op tenuitvoerlegging van dwangsommen
In deze zaak vordert eiseres, in haar hoedanigheid als erfgename van haar overleden echtgenoot, een verbod op de tenuitvoerlegging van dwangsommen en de opheffing van een executoriaal beslag. Eiseres stelt dat het bij kort geding opgelegde verbod niet is overtreden. De rechtbank heeft de vordering van eiseres toegewezen, omdat gedaagden onvoldoende gemotiveerd verweer hebben gevoerd. Eiseres heeft aangevoerd dat haar overleden echtgenoot het opgelegde verbod niet heeft geschonden, en dat gedaagden een bodemprocedure hadden moeten starten om dwangsommen te innen. Gedaagden hebben enkel gesteld dat eiseres of haar overleden man de overtredingen heeft begaan, zonder verdere details te verschaffen. De rechtbank oordeelt dat het gelegde executoriale beslag stuitende werking heeft behouden, waardoor de verjaring van de vordering van gedaagden is gestuit. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagden niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun stellingen en dat eiseres niet in verzuim is geweest. De rechtbank gebiedt gedaagden om binnen 24 uur na betekening van het vonnis over te gaan tot opheffing van het executoriale beslag op de onroerende zaken die aan eiseres toebehoren, op straffe van een dwangsom. Tevens worden gedaagden veroordeeld in de proceskosten van eiseres.