ECLI:NL:RBDOR:2010:BN5560
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van het aanleggen van handboeien door de politie
Op 17 augustus 2010 vond er een terechtzitting plaats in de Rechtbank Dordrecht, waar de politierechter, mr. F. van Laanen, de zaak behandelde tegen een verdachte die zich had verzet tegen de politie. De verdachte was niet verschenen, maar de politierechter stelde vast dat de dagvaarding correct was uitgereikt. De officier van justitie legde de verdachte ten laste dat hij zich had verzet tegen de rechtmatig optredende politie door zich weg te draaien toen hij met handboeien naar het politiebureau moest worden overgebracht. De officier vorderde een geldboete van € 750 of 15 dagen hechtenis, en 2 weken voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaar.
De politierechter oordeelde dat voor veroordeling wegens verzet tegen de politie bewezen moest worden dat de ambtenaar tegen wie verzet werd gepleegd, zelf rechtmatig optrad. In dit geval was de verdachte aangehouden voor het niet kunnen legitimeren, wat een simpele overtreding was. De politierechter concludeerde dat de verdachte niet agressief was en dat het aanleggen van handboeien in dit geval onrechtmatig was. De politierechter sprak de verdachte vrij van wederspannigheid, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die het aanleggen van handboeien rechtvaardigden.
De politierechter benadrukte dat elke politieambtenaar bij het aanleggen van handboeien moet afwegen of dit een door de wet toegelaten doel dient en of het noodzakelijk is. De redenen voor deze afweging moeten duidelijk worden opgeschreven, zodat ze controleerbaar zijn. De politierechter concludeerde dat het gebruik van handboeien niet in verhouding stond tot de omstandigheden van het geval, en dat de politie niet had aangetoond dat er concrete feiten of omstandigheden waren die het gebruik van handboeien rechtvaardigden. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.