ECLI:NL:RBDOR:2010:BM3042
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter in civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. R.F. Nelisse, op 16 april 2010 een verzoek tot wraking ingediend tegen de kantonrechter die betrokken was bij een civiele procedure tussen Stichting Trivire en verzoeker. De wrakingsprocedure vond plaats op 27 april 2010, waarbij zowel verzoeker als de vertegenwoordiger van Stichting Trivire, T. Helderop, en haar raadsman mr. M.W. Kox, aanwezig waren. Verzoeker stelde dat de kantonrechter zich onvoldoende actief had opgesteld tijdens de comparitie van partijen en dat het voorlopige oordeel van de kantonrechter prematuur was, aangezien de partijen niet voldoende de gelegenheid hadden gekregen om hun standpunten te verduidelijken.
De kantonrechter heeft in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek betoogd dat zij pas een voorlopig oordeel had gegeven nadat zij beide partijen en hun raadslieden het woord had gegeven. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de kantonrechter voldoende informatie had om een voorlopig oordeel te vellen en dat het verzoek tot wraking niet was onderbouwd met feiten die duiden op vooringenomenheid. De rechtbank oordeelde dat de vrees voor partijdigheid van de kantonrechter niet objectief gerechtvaardigd was en dat het verzoek tot wraking derhalve moest worden afgewezen.
De rechtbank heeft uiteindelijk beslist dat het verzoek tot wraking ongegrond is en dat de procedure in de oorspronkelijke zaak met kenmerk 250023 CV EXPL 10-893 voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek. Deze beschikking is gegeven door de rechters P.W. van Baal, E.D. Rentema en A.P. Hameete en openbaar uitgesproken door mr. E.D. Rentema op 4 mei 2010.