ECLI:NL:RBDOR:2010:BM2439

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
27 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/500522-09 [PROMIS]
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tijdens koopavond in Sliedrecht

Op 27 april 2010 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De zaak vond plaats op 23 juli 2009 in Sliedrecht, waar de verdachte samen met zijn zwager en neef betrokken raakte bij een gewelddadig voorval op het terras van een shoarmazaak. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte, samen met zijn neef, openlijk geweld heeft gepleegd tegen een aangever, waarbij hij deze meermalen heeft geslagen en gestompt. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte ook zou worden vrijgesproken van de bedreiging, omdat het bewijs hiervoor ontbrak. De rechtbank volgde dit standpunt en sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten 1 en 2, maar achtte de openlijke geweldpleging wel bewezen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een blanco strafblad had en in Duitsland woonde. Gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd, werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 37 dagen, gelijk aan de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank benadrukte dat het geweld plaatsvond in het bijzijn van winkelend publiek, wat de ernst van de situatie vergrootte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/500522-09 [Promis]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 april 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in [1975],
wonende te [adres en woonplaats].
Raadsman mr. T. Sönmez, advocaat te Rotterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 april 2010, waarbij de officier van justitie mr. W.J. Struik, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 23 juli 2009 te Sliedrecht:
Feit 1: samen met een ander of anderen opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven;
Feit 2: samen met een ander of anderen die [slachtoffer] en/of een of meer anderen heeft bedreigd;
Feit 3: samen met een ander of anderen openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen die [slachtoffer].
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van de onder feit 1 ten laste gelegde poging tot moord dan wel doodslag. Hij is van oordeel dat het bewijs ontbreekt dat verdachte degene is geweest die de trekker van het pistool heeft overgehaald, terwijl dit pistool was gericht op [slachtoffer] (hierna: aangever). Volgens de officier van justitie is er evenmin bewijs dat verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van dit feit.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte tevens vrij te spreken van de onder 2 ten laste gelegde bedreiging. Hij is van oordeel dat het bewijs ontbreekt dat verdachte degene is geweest die de handelingen heeft verricht die in de tenlastelegging zijn omschreven. De officier van justitie heeft uit het beschikbare bewijsmateriaal bovendien niet de overtuiging gekregen dat verdachte als medepleger van dit feit kan worden aangemerkt.
De officier van justitie acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen aangever. Dit geweld zou hebben bestaan uit het meermalen slaan en stompen met een vuist tegen het hoofd van aangever.
De officier van justitie baseert zijn standpunt op de verklaring van aangever, en op de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3], en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1], de zwager van verdachte (hierna: de zwager). Ook de verklaring van verdachte draagt naar het oordeel van de officier van justitie bij aan het bewijs van dit feit.
Voor het slaan en/of stompen met een wapen tegen het hoofd van aangever ontbreekt volgens de officier van justitie het bewijs. Voor dat deel van de tenlastelegging zal verdachte moeten worden vrijgesproken.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde poging tot moord dan wel doodslag en de bedreiging, omdat het bewijs ontbreekt dat verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft verricht. Bovendien ontbrak de wetenschap bij verdachte dat één of meer van zijn medeverdachten een wapen op zak had toen zij naar Sliedrecht gingen. Evenmin is daarover onderling gesproken. Daardoor kan verdachte ook niet als medepleger worden aangemerkt ten aanzien van deze feiten.
De raadsman stelt zich voorts op het standpunt dat het bewijs ontbreekt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, omdat de door diverse betrokkenen afgelegde verklaringen sterk uiteen lopen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het bewijs ontbreekt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot moord dan wel doodslag en de bedreiging. Ook voor het ten laste gelegde 'medeplegen' van beide feiten zijn onvoldoende wettige bewijsmiddelen naar voren gekomen.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de feiten 1 en 2.
Op 23 juli 2009 was verdachte samen met zijn zwager en diens neef (hierna: de neef) naar de shoarmazaak [naam zaak] aan de Kerkbuurt in Sliedrecht gegaan. De Kerkbuurt in Sliedrecht is een openbare weg. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de neef en 'de tweede man' op aangever insloegen, toen hij op de grond lag.
Deze getuige heeft de zwager en de neef bij naam genoemd. Het kan dus niet anders dan dat met 'de tweede man' verdachte wordt bedoeld.
De neef heeft verklaard dat hij tijdens de vechtpartij aangever twee of drie keer met zijn vuist heeft geslagen. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat de zwager van [medeverdachte 1] (rechtbank: hiermee wordt verdachte bedoeld) een stomp met zijn vuist tegen de neus van aangever gaf. Volgens getuige [getuige 4] heeft de man met het grijze shirt flinke klappen gekregen. De rechtbank gaat er vanuit dat met 'de man met het grijze shirt' aangever wordt bedoeld, wat door verdachte ter terechtzitting na het vertonen van de videobeelden is bevestigd.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat verdachte op een gegeven moment in de richting van aangever is gerend en hem heeft geslagen. Toen was het knokken. Volgens deze getuige namen alleen aangever, verdachte en [medeverdachte 2] (rechtbank: hiermee wordt de neef bedoeld) aan de vechtpartij deel.
De raadsman heeft aangevoerd dat het bewijs ontbreekt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, omdat de door diverse betrokkenen afgelegde verklaringen sterk uiteen lopen.
De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er door de diverse betrokkenen verklaringen zijn afgelegd, die van elkaar afwijken. Dat neemt niet weg dat de rechtbank op grond van de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden van oordeel is dat verdachte zich samen met de neef schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen aangever.
Het bewijs hiervoor wordt voornamelijk gevormd door de verklaring van de neef, die met zijn verklaring immers zichzelf belast. Deze verklaring wordt grotendeels ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 4], die door de rechtbank als een 'onafhankelijke getuige' wordt aangemerkt, omdat hij niet behoort tot de groep van aangever of de groep van verdachte. Dat deze getuige met enige regelmaat een bezoek brengt aan de shoarmazaak waar ook aangever regelmatig komt, doet hier niets aan af. Dit houdt in dat ook de verklaring van getuige [getuige 3] ten aanzien van dit feit als betrouwbaar en geloofwaardig kan worden aangemerkt.
Voor het slaan en/of stompen met een wapen tegen het hoofd van aangever ontbreekt het bewijs. Voor dat deel van de tenlastelegging zal verdachte worden vrijgesproken.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
3.
op 23 juli 2009 te Sliedrecht met een ander , op de openbare weg, de Kerkbuurt, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen slaan en stompen met een vuist en/of hand tegen het hoofd van die [slachtoffer].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
3.
OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat hij bewezen heeft geacht (openlijke geweldpleging) gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 37 dagen.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een eventuele strafoplegging de persoonlijke omstandigheden van verdachte besproken.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is samen met zijn zwager en diens neef naar Sliedrecht gegaan, omdat de zwager daar met iemand een probleem wilde bespreken. Op het terras van een shoarmazaak liep het gesprek al snel uit op een woordenwisseling, gevolgd door gewelddadige handelingen gepleegd door verdachte en de neef. Hierbij werden klappen uitgedeeld aan de man met wie de zwager het probleem had. Omdat het koopavond was en de shoarmazaak gelegen is in een winkelstraat, werd het winkelend publiek ongewild geconfronteerd met dit geweld.
Verdachte, die in Duitsland woont, heeft een blanco strafblad in Nederland en ook in Duitsland is hij niet eerder met justitie in aanraking gekomen.
Het is niet ongebruikelijk dat dit soort geweld wordt bestraft met enkele weken gevangenisstraf. Volgens de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken wordt voor openlijk geweld tegen personen een uitgangspunt van 8 weken gevangenisstraf gehanteerd, voor iemand die voor het eerst met de strafrechter in aanraking komt. De rechtbank zal deze straf dan ook als uitgangspunt nemen bij de uiteindelijke strafbepaling.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn beperkte rol tijdens de gebeurtenis op 23 juli 2010, is de rechtbank van oordeel dat een straf, die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in voldoende mate recht doet aan de ernst van het door verdachte gepleegde feit.
De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 37 dagen.
8 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straf berust op artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1. en 2. ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5 vermelde strafbare feit oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 37 (zevenendertig) dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. F.F.A.J.M. Haerkens-Wouters en mr. H.M. Dunsbergen, rechters, in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 april 2010.
Mr. Dunsbergen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 23 juli 2009 te Sliedrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] en/of een of meer ander(en) van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal, de slede van een/het pistool, in elk geval van
een/het vuurwapen, naar achter heeft getrokken (het pistool/vuurwapen heeft doorgeladen) en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, de trekker van dat pistool/vuurwapen heeft overgehaald terwijl hij dit pistool/vuurwapen richtte op die [slachtoffer] en/of op een of meerdere zich aldaar op dat moment bevindende perso(o)n(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 23 juli 2009 te Sliedrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] en/of een of meer ander(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend (op een afstand van ongeveer 4 meter van die [slachtoffer] en/of een/of meer ander(en) vandaan) de slede van zijn/een pistool naar achter gehaald en/of (hiermee) zijn pistool/vuurwapen doorgeladen en/of (vervolgens) (in de nabijheid van die [slachtoffer] en/of die ander(en)) meermalen, althans eenmaal, met dit pistool/vuurwapen, in de lucht geschoten;
3.
hij op of omstreeks 23 juli 2009 te Sliedrecht met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Kerkbuurt, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen met een pistool, althans een vuurwapen, en/of een vuist en/of hand tegen het hoofd van die [slachtoffer];
Parketnummer: 11/500522-09
Vonnis d.d. 27 april 2010