vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 76854 / HA ZA 08-2505
[eiseres]
wonende te Gorinchem,
eiseres,
advocaat mr. A. Smeekes,
de stichting
STICHTING RIVAS ZORGGROEP,
gevestigd te Gorinchem,
gedaagde,
advocaat mr. V.J. Groot.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Rivas genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 3 december 2008, waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 25 maart 2009,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de door partijen overgelegde producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 6 december 2006 is [eiseres] via een met spoed uitgevoerde keizersnede bevallen van haar vijfde kind. De operatie is verricht door [arts] (hierna: [arts]), de op die dag dienstdoende gynaecoloog van het Beatrixziekenhuis in Gorinchem (hierna: het Ziekenhuis). Tijdens de operatie is tevens een op sterilisatie gerichte ingreep met zogenaamde Filshie clips (hierna: de sterilisatie) verricht.
2.2. Het Ziekenhuis maakt deel uit van (de organisatie van) Rivas.
2.3. In een handgeschreven verslag van het Ziekenhuis van 6 december 2006 (productie 1 bij conclusie van antwoord) is, voor zover hier van belang, vermeld:
“(…) (NB: evt ster. Bij SC?) ? Mw zegt van wel
(…) Tevens sterilisatie (Filshie clips) op uitdrukkelijk verzoek pte
(…)”
2.4. In een brief van 8 december 2006 aan de huisarts van [eiseres] (productie 1 bij conclusie van repliek) heeft [arts] onder meer geschreven:
“(…)
Indicatie hulp: foetale nood.
(…)
Op 08-12-2006 verliet de moeder met kind de kliniek.
(…)
Mevrouw is tijdens de OK gesteriliseerd.
(…)”
2.5. In een, deels handgeschreven, verslag van het Ziekenhuis (productie 1 bij conclusie van repliek) is, voor zover hier van belang, vermeld:
“(…)
Datum Specialist
(…)
220107 MDG Antwoordapp. ingesproken om nieuwe afspraak te maken. Pt is niet gekomen.
19-07-2007 jpe Van het weekend gezien bloedverlies en buikpijn bij
een positieve zwangerschapstest
26-01-08 De G6P5 Am 33 4/7 gravida na clip sterilisatie
(Foto’s)
(…)
Filshieclips op beide tubae (…rechtbank: vervolgens niet leesbaar
of er een “1 “ of een “ /” -teken staat) clip in situ
lijken tubae te omvatten
Ushida sterilisatie
12/03/08 De (…) tzt X-HSG uitsluiten fistel uterus (…)
(…)
26-08-08 Had afspraak voor HSG, niet komen opdagen, zonder bericht…..”
2.6. In een brief van 26 november 2007 aan de raadsman van [eiseres] (productie 3 bij dagvaarding) heeft MediRisk als aansprakelijkheidsverzekeraar van Rivas onder meer het volgende geschreven:
“(…) Het bewijs dat uw cliënte dient te leveren wordt in het algemeen geleverd door bij een resterilisatie een video-opname te maken.
Indien uw cliënte te zijner tijd een resterilisatie wenst uit te voeren adviseren wij haar aan de gynaecoloog te verzoeken een opname te laten maken. (…)”
2.7. Op 26 januari 2008 is [eiseres], opnieuw met een met spoed uitgevoerde keizersnede, bevallen van haar zesde kind (hierna: het kind). Deze keizersnede is verricht door [arts 2] (hierna: “[arts 2]”), de op die datum dienstdoende collega van [arts]. Tijdens de operatie is tevens een sterilisatie-ingreep verricht volgens de zogenaamde Ushida methode (hierna: de resterilisatie).
2.8. In een operatieverslag van het Ziekenhuis (productie 4 bij conclusie van antwoord) is, voor zover hier van belang, vermeld:
“(…)
Datum: Zaterdag 26-01-08
(…)
Operateur: J.G.M. [arts 2]
(…)
Bijzonderheden: tubae met clips in situ. Sterilisatie d.m.v. Ushida procedure.”
3. De vordering
3.1. [eiseres] vordert, dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht verklaart dat Rivas aansprakelijk is voor de ondeugdelijk, althans niet succesvol op 6 december 2006 door [arts] bij [eiseres] verrichte sterilisatie;
2. Rivas veroordeelt aan [eiseres] te voldoen binnen twee weken na het in dezen te wijzen vonnis een bedrag van € 1.500,--, althans een in goede justitie door de rechtbank te bepalen bedrag ten titel van buitengerechtelijke kosten;
3. Rivas veroordeelt, bij wijze van voorschot op de vergoeding van de aan [eiseres] te betalen schadevergoeding, tot betaling van een bedrag van € 30.000,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
4. de zaak verwijst naar de schadestaatprocedure ten einde de schade vast te stellen en te vereffenen volgens de wet;
5. Rivas veroordeelt in de kosten van deze procedure en te bepalen dat Rivas daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf 14 dagen na het in dezen te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening.
Zij stelt daartoe voor zover van belang het volgende.
3.2. Nu [eiseres] kort na de sterilisatie zwanger is geworden, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van een geneeskundige behandelingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:446 BW.
3.3. Op grond van artikel 7:462 BW is Rivas aansprakelijk voor ondeugdelijk in het Ziekenhuis verrichte handelingen.
3.4. Subsidiair beroept [eiseres] zich er op dat [arts] door het ondeugdelijk uitvoeren van de sterilisatie een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens [eiseres].
3.5. Rivas heeft niet voldaan aan haar verzwaarde stelplicht.
3.6. De schade bestaat uit de kosten van opvoeding en verzorging van het kind, welke kosten [eiseres], gezien haar financiële situatie, niet kan voldoen.
3.7. Er is sprake van causaal verband tussen de schade en het ondeugdelijk uitvoeren van de sterilisatie. In dit verband wordt een beroep gedaan op de omkeringsregel.
3.8. Nu de schade zich niet eenvoudig laat vaststellen, vordert [eiseres] verwijzing naar een schadestaatprocedure.
3.9. Gelet op de financiële nood van [eiseres] kan de afloop van een schadestaatprocedure niet worden afgewacht. Derhalve wordt een voorschot gevorderd.
4. Het verweer
4.1. De conclusie van Rivas strekt ertoe [eiseres] in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar deze vorderingen te ontzeggen.
Zij voert hiertoe voor zover van belang het volgende.
4.2. De sterilisatie is deugdelijk uitgevoerd. Het is uitgesloten, althans zeer onwaarschijnlijk dat de Filshie-clips onjuist zijn geplaatst. Bij de resterilisatie bleek dat beide clips zich op de juiste plaats bevonden en volledig gesloten waren.
4.3. Rivas heeft haar verzwaarde stelplicht vervuld en in dit verband ook de tijdens de resterilisatie gemaakte foto’s overgelegd (productie 3 bij conclusie van antwoord, hierna: de foto’s). Van omkering van de bewijslast kan geen sprake zijn.
4.4. Er is geen causaal verband tussen de gestelde schade en de sterilisatie. Sterilisatie biedt geen 100% bescherming tegen zwangerschap. Voor toepassing van de omkeringsregel inzake causaal verband is dan ook geen plaats. [eiseres] heeft hiervoor ook onvoldoende gesteld.
4.5. Rivas betwist de door [eiseres] gestelde, niet onderbouwde, schadeposten.
4.6. Een eventuele vergoeding dient in elk geval beperkt te worden tot 80% van de schade, aangezien niet ondenkbaar is dat [eiseres] op haar besluit om geen kind meer te willen krijgen, zou zijn teruggekomen.
4.7. Rivas maakt om proceseconomische redenen bezwaar tegen de gevraagde verwijzing naar de schadestaatprocedure.
centrale aansprakelijkheid
5.1. Tussen partijen is niet in geschil dat tussen [eiseres] en [arts] en tussen [eiseres] en [arts 2] geneeskundige behandelingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 7:446 BW tot stand zijn gekomen voor respectievelijk de onder 2.1. en 2.7. genoemde behandelingen. Tussen partijen is evenmin in geschil dat Rivas voor eventuele tekortkomingen in deze overeenkomsten, op grond van de in artikel 7:462 BW neergelegde centrale aansprakelijkheid van het betreffende ziekenhuis, in beginsel aansprakelijk is.
5.2. Uit het bepaalde in artikel 7:462 volgt dat het gaat om een contractuele aansprakelijkheid en niet om een aansprakelijkheid op grond van begane onrechtmatige daden. Derhalve kan de door [eiseres] aangevoerde subsidiaire grondslag (onrechtmatige daad) haar vorderingen niet dragen en zullen de hierop gerichte stellingen van [eiseres] verder onbesproken blijven.
5.3. Voor zover de stellingen van [eiseres] zo gelezen dienen te worden dat [eiseres] zich er op beroept dat zij in de periode rondom de sterilisatie onvoldoende is geïnformeerd/voorgelicht over de sterilisatie (en met name over de keuzemogelijkheden en de kans op zwangerschap), wordt als volgt overwogen. In het midden kan blijven of dit verwijt van onvoldoende informatieverstrekking terecht is, nu [eiseres] niet heeft aangevoerd wat het gevolg is van deze gestelde onzorgvuldigheid. In het bijzonder heeft zij niet of onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij, indien er geen sprake was geweest van de vermeende onzorgvuldigheid, andere keuzes zou hebben gemaakt en/of van de sterilisatie zou hebben afgezien en/of in een andere positie zou hebben verkeerd dan waarin zij nu verkeert. Bij gebreke van een voldoende gesteld causaal verband tussen de gestelde onzorgvuldige informatieverstrekking/voorlichting en de na de sterilisatie opgetreden zwangerschap, kan de vordering op basis van bedoelde stellingen niet toewijsbaar zijn.
5.4. Ten aanzien van het betoog van [eiseres] dat haar zwangerschap na de sterilisatie, zonder meer leidt tot aansprakelijkheid, wordt overwogen dat de behandelingsovereenkomst inzake de sterilisatie geen resultaatsverbintenis is maar een inspanningsverbintenis. Uit de stellingen van beide partijen volgt dat zwangerschap ook na een foutloze sterilisatie mogelijk is. Van aansprakelijkheid van Rivas kan pas sprake zijn indien komt vast te staan dat [arts] een fout heeft gemaakt bij de sterilisatie.
tekortkoming/deskundigenbericht
5.5. Voor de vraag of sprake is van een toerekenbare tekortkoming, dient te worden beoordeeld of [arts] bij de uitvoering van de sterilisatie is tekortgeschoten, in die zin dat zij niet heeft gehandeld zoals onder gelijke omstandigheden mag worden verwacht van een redelijk handelend en redelijk bekwaam gynaecoloog, uitgaande van de kennis en ervaring in december 2006 en van de toen voor gynaecologen geldende professionele standaard. Met het oog op beantwoording van voornoemde vraag zal een deskundigenbericht worden gelast (zie ook de overwegingen 5.18. en verder).
5.6. Volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv. berusten de stelplicht en de bewijslast van de gestelde tekortkoming bij [eiseres]. Van Rivas mag worden verlangd dat zij voldoende feitelijke gegevens verstrekt ter motivering van haar betwisting van de stellingen van [eiseres] teneinde haar ([eiseres]) aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering te verschaffen (vgl. HR 18 februari 1994 , LJN ZC 1269 en HR 7 september 2001, LJN ZC 3657).
5.7. [eiseres] heeft zich er op beroepen dat Rivas niet aan de hiervoor bedoelde, verzwaarde stelplicht heeft voldaan, zodat volgens haar voorshands als vaststaand moet worden aangenomen dat de sterilisatie onbehoorlijk is verricht. Hiertoe heeft [eiseres] onder meer het volgende aangevoerd. Het medisch dossier van [eiseres] (productie 1 bij conclusie van repliek) bevat onvoldoende informatie. [arts] kan zich weinig tot niets herinneren van de sterilisatie. Tijdens de resterilisatie is, ondanks een verzoek daartoe van [eiseres], geen video-opname gemaakt.
5.8. Rivas heeft daar tegenover gesteld dat zij wel heeft voldaan aan haar verzwaarde stelplicht. Hiertoe heeft zij onder meer verwezen naar: genoemd medisch dossier van [eiseres], de foto’s en de stellingen van [arts] en [betrokkene] ter comparitie.
5.9. Bij het oordeel over de vraag of Rivas heeft voldaan aan haar verzwaarde stelplicht zal worden meegewogen welk antwoord de deskundige geeft op de vraag of de verslaglegging van de sterilisatie en de resterilisatie in overeenstemming is met de daarvoor destijds geldende professionele standaard. Derhalve houdt de rechtbank bedoeld oordeel aan. Overigens wordt naar aanleiding van de stellingen van partijen in het kader van de verzwaarde stelplicht van Rivas nog het volgende overwogen.
5.10. [eiseres] heeft aangevoerd dat op de foto’s niet zichtbaar is dat dit foto’s van haar zijn.
5.11. Ter comparitie van partijen heeft [betrokkene] naar voren gebracht dat hij zijn digitale fototoestel is gaan halen en dat hij de foto’s heeft gemaakt. Hij heeft ook toegelicht hoe hij bij het maken van de foto’s te werk is gegaan. Voorts heeft de raadsman van Rivas ter comparitie naar voren gebracht dat hij bij [arts 2] in het ziekenhuis is geweest en toen heeft gezien dat de foto’s (in het proces-verbaal van de comparitie staat: “ foto” maar bedoeld is: “ foto’s”) zich in het bestand met gegevens van [eiseres] bevonden. Voorts heeft Rivas erop gewezen dat op de eerste foto duidelijk de gegevens van [eiseres] worden vermeld.
5.12. Gelet op deze gemotiveerde en door [eiseres] niet of onvoldoende betwiste stellingen van Rivas, wordt als vaststaand aangenomen dat de foto’s ook daadwerkelijk foto’s van [eiseres] zijn. Nu gesteld noch gebleken is dat de op de foto’s vermelde datum (26 januari 2008) onjuist is, wordt tevens als vaststaand aangenomen dat de foto’s zijn gemaakt tijdens de (immers op die datum verrichte) resterilisatie.
5.13. Voorts heeft Rivas nog aangevoerd dat [eiseres] zelf niet heeft meegewerkt aan onderzoek naar eventuele fistelvorming. Een eventuele fistel zou volgens Rivas oorzaak kunnen zijn geweest van de zwangerschap na de sterilisatie. Deze stelling kan een rol spelen bij eventueel te zijner tijd door Rivas te leveren (tegen)bewijs, hetzij in het kader van de verzwaarde stelplicht (zie 5.9.), hetzij in het kader van de omkeringsregel (zie 5.17.).
5.14. Rivas heeft gesteld dat [eiseres] niet is verschenen op een afspraak op 26 augustus 2008, om door middel van het maken van röntgenfoto’s na het inspuiten van contrastvloeistof te onderzoeken of er sprake was van een fistel.
In de stukken heeft [eiseres] de stellingen van Rivas over bedoelde afspraak zonder nadere onderbouwing betwist. Ter comparitie heeft zij naar voren gebracht: “(…) Er zijn na 26 januari 2008 enkele afspraken geweest met [arts 2] en daar ben ik ook geweest. Of er ook een afspraak was op 26 augustus, weet ik niet meer (…)”.
5.15. Nu de stelling van Rivas steun vindt in het onder 2.4. aangehaalde verslag en gelet op de weinig overtuigende stellingen van [eiseres], wordt als vaststaand aangenomen dat [eiseres] niet is verschenen op de door Rivas bedoelde afspraak op 26 augustus 2008, om te onderzoeken of er sprake was van een fistel.
5.16. Gelet op hetgeen onder 5.13. is overwogen over de mogelijke relevantie van eventuele fistelvorming, zullen om proceseconomische redenen reeds nu aan de deskundige de in het dictum onder 14 a tot en met f opgenomen vragen worden voorgelegd.
causaal verband; omkeringsregel
5.17. Zowel het oordeel over de stellingen inzake het (ontbreken van) causaal verband tussen de gestelde tekortkoming en de gestelde schade als het oordeel over het beroep van [eiseres] op de omkeringsregel betreffende causaal verband, zullen in afwachting van het deskundigenbericht worden aangehouden. Beoordeling van deze stellingen komt immers pas aan de orde indien zou komen vast te staan dat er sprake is van een tekortkoming van [arts] bij de sterilisatie.
5.18. Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. De rechtbank heeft kennis genomen van het tussen partijen gevoerde debat omtrent het aantal te benoemen deskundigen, de persoon van de deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen. Mede gelet op dat debat zal de rechtbank de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
voorschot
5.19. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij ([eiseres]) moet worden gedeponeerd. Omdat [eiseres] procedeert met een toevoeging, zal echter aan haar geen voorschot worden opgelegd.
medewerkingsplicht
5.20. De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
5.21. Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige verstuurt, dient zij daarvan terstond een kopie aan de wederpartij te verstrekken.
5.22. De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1) Wilt u een beschrijving geven van de medische behandeling van [eiseres] betreffende de sterilisatie? (zie definitie onder 2.1.)
2) Is de sterilisatie -rekening houdend met de concrete omstandigheden- uitgevoerd zoals deze, gezien de toenmalige opvattingen binnen de beroepsgroep van de professionele standaard (hierna:“ de professionele standaard) betreffende deze behandeling, uitgevoerd moest worden?
Toelichting:
Het doel van deze vraag is om een zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de opvattingen binnen uw vakgebied. Het eindoordeel, de vraag of de zorg van een goed hulpverlener (in de zin van artikel 7:453 BW) in acht is genomen, is een juridisch, door de rechter te geven oordeel. U wordt gevraagd om voor dit eindoordeel de bouwstenen te geven die op uw vakgebied zijn gelegen. Hiervoor is noodzakelijk dat u uw conclusies zo inzichtelijk mogelijk motiveert. U wordt verzocht de overwegingen en omstandigheden die u daarbij hebt betrokken en het gewicht dat u daaraan heeft toegekend, zo volledig mogelijk weer te geven. De redeneringen die aan uw conclusies ten grondslag liggen, moeten voor medische leken zo goed mogelijk zijn te volgen. Voor zover u in uw antwoord termen betrekt die een waardeoordeel inhouden (zoals “(on) redelijk”, “(on)zorgvuldig” en dergelijke), is het zaak steeds goed aan te geven op welke overwegingen die zijn gebaseerd.
3) Indien u van mening bent dat dit (uitvoering conform professionele standaard) niet het geval is, wilt u dan zo concreet mogelijk aangeven hoe wel had moeten worden gehandeld?
4) In hoeverre is uw antwoord op de voorgaande vragen gebaseerd op de foto’s (productie 3 bij conclusie van antwoord)?
5) Wat valt naar uw oordeel uit de foto’s op te maken over de uitvoering en het resultaat van de sterilisatie? (zie ook hierna vraag 9 over de kwaliteit van de vastlegging.)
6) Indien over het te beoordelen handelen zoals bedoeld in vraag 2 op uw vakgebied uiteenlopende opvattingen, gebruiken of “scholen” bestaan, wilt u dan uiteenzetten in welke opzichten dat het geval is? Wat is uw eigen opvatting?
7) Is in 2006 de verslaglegging van de sterilisatie en al hetgeen in verband daarmee heeft plaatsgevonden, geschied op een wijze die in overeenstemming was met de toenmalige professionele standaard op dit punt?
8) Indien u van mening bent dat dit niet het geval is, wilt u dan zo concreet mogelijk aangeven hoe wel had moeten worden gehandeld?
9) Zijn met de foto’s de mogelijke oorzaken van het mislukken van de sterilisatie vastgelegd op een wijze die in overeenstemming is met de professionele standaard omtrent een dergelijke vastlegging?
10) Zou het maken van een video opname van de resterilisatie (meer) in overeenstemming zijn geweest met de professionele standaard op dit punt?
11) Kunt u aangeven of en zo ja, in hoeverre bij uw antwoord op de vragen 7 tot en met 10 een rol speelt dat zowel de sterilisatie als de resterilisatie zijn verricht na met spoed uitgevoerde keizersneden?
12) Wat is volgens u de meest waarschijnlijke oorzaak dat [eiseres] ondanks de sterilisatie toch (na enkele maanden) zwanger kon worden?
Kunt u bij uw antwoord op deze vraag aangeven:
- of en zo ja, in hoeverre, deze oorzaak verband houdt met de wijze waarop de sterilisatie is uitgevoerd?
- of, voor zover u van mening bent dat niet conform professionele standaard is gehandeld (vraag 2), deze oorzaak ook zou hebben kunnen optreden indien wel conform de professionele standaard zou zijn gehandeld?
- hoe groot u de kans acht dat deze oorzaak ook daadwerkelijk de oorzaak is van de zwangerschap van [eiseres]?
Toelichting:
Indien hier en in volgende vragen wordt gevraagd naar een bepaalde kans, wilt u deze dan bij voorkeur uitdrukken in een percentage? Indien u geen exact percentage kunt noemen wilt u de kans dan uitdrukken in de termen: zeker, zeer groot, groot, klein, zeer klein, verwaarloosbaar klein?
13) Kunt u nog andere mogelijke oorzaken noemen van de zwangerschap van [eiseres] ondanks de sterilisatie?
Kunt u bij uw antwoord op deze vraag aangeven:
- of en zo ja, in hoeverre, deze oorzaken verband houden met de wijze waarop de sterilisatie is uitgevoerd?
- of, voor zover u van mening bent dat niet conform professionele standaard is gehandeld (vraag 2), deze oorzaken ook zouden hebben kunnen optreden indien wel conform de professionele standaard zou zijn gehandeld?
- per genoemde oorzaak: hoe groot u de kans acht dat deze oorzaak ook daadwerkelijk de oorzaak is van de zwangerschap van [eiseres]?
14) Indien u van mening bent dat fistelvorming de oorzaak of één van de mogelijke oorzaken is van de zwangerschap van [eiseres] ondanks de sterilisatie, kunt u dan de volgende vragen beantwoorden:
a) Hoe groot is de kans dat zich na een sterilisatie een fistel vormt?
b) Wat kunt u zeggen over de duur van de vorming van een fistel?
c) Hoe kan fistelvorming leiden tot zwangerschap?
d) Had volgens de professionele standaard de operateur tijdens de resterilisatie moeten onderzoeken of er sprake was van een eventuele fistel bij [eiseres]?
e) Stel, dat dan zou zijn gebleken dat er sprake was van fistelvorming bij [eiseres]: hoe groot zou dan volgens u, mede gelet op de inmiddels verstreken tijd sinds de sterilisatie, de kans zijn dat deze fistel ook de oorzaak zou zijn geweest van de zwangerschap na sterilisatie?
f) Stel, dat op 26 augustus 2008 op de geplande röntgenfoto met toedienen van contrastvloeistof zou zijn gebleken dat er sprake was van fistelvorming bij [eiseres]: hoe groot zou dan volgens u, mede gelet op de inmiddels verstreken tijd sinds de sterilisatie, de kans zijn dat deze fistel ook de oorzaak zou zijn geweest van de zwangerschap na sterilisatie?
15) Is de Richtlijn “ Sterilisatie bij de vrouw” van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) van juli 2000 (productie 5 bij conclusie van antwoord, hierna: de Richtlijn) een weergave van de ten tijde van de sterilisatie en de resterilisatie binnen de beroepsgroep van gynaecologen geldende standaard? Indien u deze vraag bevestigend beantwoordt, kunt u dan aangeven op welke punten de inhoud van de Richtlijn voor u een rol heeft gespeeld bij de beantwoording van bovenstaande vragen?
16) Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
[prof.dr.]
Leids Universitair Medisch Centrum
correspondentieadres: Postbus 9600
2300 RC LEIDEN
bezoekadres: Albinusdreef 2
2333 ZA LEIDEN
[secretraresse]
[telefoonnummer]
[faxnummer]
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- de deskundige heeft een begroting van de kosten opgegeven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,
- deze begroting bedraagt € 1.375,-- en de specificatie van dit bedrag zal tegelijk met dit vonnis worden toegezonden aan partijen,
- partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na dagtekening van dit vonnis schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting,
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
legt aan [eiseres] geen voorschot op,
bepaalt dat [eiseres] binnen twee weken na deze beslissing haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
wijst de deskundige er op dat:
- de griffie aan de deskundige een leidraad zal toesturen met informatie over de totstandkoming van deskundigenrapporten,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
draagt de deskundige op om uiterlijk 3 maanden na deze beslissing een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
wijst de deskundige er op dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- dat de deskundige [eiseres] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7: 464 lid 2 onder b BW en, indien [eiseres] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [eiseres] (eventueel onder gesloten couvert via haar advocaat) moet toesturen en [eiseres] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of zij gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij [eiseres] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
- dat, indien [eiseres] binnen die termijn mededeelt dat zij gebruik maakt van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
- dat, indien [eiseres] geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de procureurs van partijen moet toezenden opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover opmerkingen te maken, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
overige bepalingen
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van 6 oktober 2010,
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiseres] op een termijn van vier weken,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs I. Bouter, P.M. Arnoldus-Smit en J.A.M.J. Janssen en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2010.?