ECLI:NL:RBDOR:2010:BL4409

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
18 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-800440-09
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onoplettendheid van vrachtautochauffeur

Op 18 februari 2010 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vrachtautochauffeur die op 29 september 2009 op de A15 te Gorinchem een dodelijk ongeval veroorzaakte. De chauffeur reed met een snelheid tussen de 69 en 74 km/u en negeerde meerdere matrixborden die een lagere snelheid aangaven, terwijl er een file was ontstaan. Door zijn onoplettendheid en het niet tijdig waarnemen van de file, botste hij met zijn vrachtauto tegen een stilstaand voertuig, wat resulteerde in de dood van twee bestuurders van andere voertuigen. De rechtbank oordeelde dat de chauffeur, ondanks zijn ervaring, niet voldoende had opgelet en zijn snelheid niet had aangepast aan de verkeerssituatie. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere strafbare feiten had gepleegd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van beroepschauffeurs om extra voorzichtig te zijn, vooral in situaties met filevorming.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/800440-09 [Promis]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 februari 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in [1950],
wonende te [adres en woonplaats].
Raadsman mr. M.E. Pennings, advocaat te Rotterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 4 februari 2010, waarbij de officier van justitie mr. M.H.A. Paapen, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De nabestaanden van de slachtoffers hebben gebruik gemaakt van het spreekrecht.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: met zijn vrachtauto een ongeval heeft veroorzaakt, waardoor anderen om het leven zijn omgekomen;
subsidiair: met zijn vrachtauto gevaar/hinder voor het overig verkeer heeft veroorzaakt waardoor een ongeval is ontstaan en anderen om het leven zijn omgekomen;
meer subsidiair: de snelheid van zijn vrachtauto niet zodanig heeft geregeld waardoor een aanrijding ontstond.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde, overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna WvW) wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich hiervoor op het volgende. Verdachte verklaart de bestuurder te zijn geweest van de vrachtauto. Hij reed met een snelheid van ongeveer 75 km/u. Verdachte zegt geen signalering te hebben zien branden. Volgens verdachte was er op dat moment geen sprake van filevorming op de A15, zoals hij heeft verklaard bij de politie. Op een gegeven moment brandden er allemaal remlichten. Dit was op een afstand van 100/150 meter voor zijn vrachtauto. Verdachte had er niet op gerekend en is vol gaan remmen. De officier van justitie concludeert dat verdachte de file in het geheel niet heeft opgemerkt en geen acht heeft geslagen op de ruim voor het ongeval brandende matrixborden ter waarschuwing voor deze file. Verdachte is dus zonder vaart te minderen op de file ingereden met alle gevolgen van dien.
De verdachte heeft daarmee zeer onoplettend gereden en heeft schuld aan het ongeval ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden.
Verdachte heeft zijn snelheid niet aangepast aan de situatie van dat moment. Dit klemt eens temeer nu verdachte in een vrachtauto zat. Vrachtauto's kenmerken zich door een hoge zit, waardoor het overzicht beter is dan bij een personenauto. Daarnaast is het van belang dat verdachte beroepschauffeur is met een lange staat van dienst. Van een beroepschauffeur mag extra oplettendheid en voorzichtigheid worden verwacht.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman voert het volgende aan. Er zal moeten worden vastgesteld of verdachte op 29 september 2009 schuld in de zin van artikel 6 WvW heeft gehad aan het ontstaan van de aanrijding.
Samenvattend komt de verklaring van verdachte er op neer, dat hij de door hem bestuurde vrachtauto heeft laten uitlopen, vervolgens in zijn linkerbuitenspiegel heeft gekeken om daarin te zien dat hij werd ingehaald door een witte auto, daarop naar het viaduct heeft gekeken en daarna de file heeft opgemerkt. De gevolgen van de aanrijding alleen houden niet in dat er sprake is van schuld in de zin van art. 6 WvW.
De toedracht van het ongeval blijkt uit de verkeersongevallenanalyse. Na uitvoerig onderzoek aan de tachograafschijf, de plaats van het ongeval en de bij het ongeval betrokken voertuigen, komt men tot de conclusie dat verdachte niet tijdig op de ongevalsdreiging heeft gereageerd en zijn voertuig niet meer tijdig tot stilstand kon brengen. De raadsman constateert dat verdachte heeft gekeken, maar niet heeft gezien; er was bij verdachte sprake van een gebrekkige waarneming, maar meer ook niet. Er is van een extra fout die een bijdrage kan hebben geleverd aan deze gebrekkige waarneming niet gebleken. Verdachte was uitgerust, verkeerde niet onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen en heeft ook de maximum snelheid niet in ernstige mate overschreden. Verdachte heeft enkel niet gezien wat wel voor hem waarneembaar was: de file voor hem. Die gebrekkige waarneming is, gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad uit 2008, onvoldoende om van schuld in de zin van artikel 6 WvW te kunnen spreken. Verdachte dient van het primair ten laste gelegde vrij gesproken te worden.
Subsidiair voert de raadsman aan dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte roekeloos heeft gereden. Bij roekeloosheid moet sprake zijn van zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico's werden genomen. Van dat deel van de tenlastelegging dient verdachte daarom te worden vrijgesproken.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Vooropgesteld dient te worden dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WvW aankomt op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. De rechtbank benadrukt dat het bij dit artikel in de Wegenverkeerswet gaat om de vraag of er "schuld" is aan het verweten feit en niet om "opzet".
De rechtbank stelt op grond van het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast.
Verdachte reed op 29 september 2009 kort voor het ongeval als bestuurder van de vrachtauto (DAF) met oplegger over de rechter rijbaan van de autosnelweg A15 bij Gorinchem, komende uit de richting Tiel en gaande in de richting van Rotterdam. Verdachte reed op de parallelbaan van de A15 nabij het knooppunt met de A27, met de bedoeling de A27 richting Breda op te gaan. Verdachte verklaart dat hij daar rond 17.30 uur aan is komen rijden. Hij komt daar regelmatig en er is volgens hem vrijwel iedere dag sprake van file. Getuige Warmerdam verklaart, dat hij in de file op de A15 parallelbaan ongeveer vijf minuten helemaal stil stond en hij weet dat daar altijd file staat rond deze tijd. Ook stonden volgens hem de matrixborden aan, heel duidelijk en een heel stuk van tevoren al. [getuige] verklaart dat er file was, in eerste instantie langzaam rijdend en later stilstaand. Hij heeft drie minuten echt stilgestaan. Er staat volgens deze getuige daar bijna altijd file. De matrixborden stonden volgens [getuige] aan bij het oprijden van de parallelrijbaan. Eerst 70 en daarna 50. Uit onderzoek is gebleken dat de signaleringsborden als volgt in werking waren toen verdachte deze borden passeerde. Op de elektronische signaleringsborden (matrix) boven de rijstroken van de hoofdrijbaan en de secundaire rijbaan van de Rijksweg A15 vanaf de verkeersportaal ter hoogte van hectometerpaal 97.2 door middel van bord model A3 RW 1990 een maximum snelheid van 70 km/h aangegeven. Naast de matrix brandden tevens 4 alternerende oranje lichten (knipperbollen). Op het verkeersportaal boven de secundaire rijbaan ter hoogte van hectometerpaal 96.8n werd door middel van bord A3 RVV 1990 een maximum snelheid van 50 km/h aangegeven. Naast de matrix brandden tevens 4 alternerende oranje lichten (knipperbollen). Deze snelheid van 50 km/h werd op de verkeersportaal boven de secundaire rijbaan ter hoogte van hectometerpaal 96.4n nogmaals herhaald. Deze elektronische signaleringsborden (matrix) waren voor het naderende verkeer duidelijk zichtbaar. Verdachte zegt zowel de drie matrixborden als de knipperbollen niet gezien te hebben. Hij heeft hier geen verklaring voor.
Uitgaande van de maximaal toelaatbare snelheid, voor deze voertuigen (vrachtauto's), van 80 km/h, had verdachte de afstand van 900 meter (1e matrix t/m plaats ongeval) kunnen afleggen in ongeveer 40 seconden. De afstand van 520 meter (2e matrix t/m plaats ongeval) had hij in dit voorbeeld kunnen afleggen in ongeveer 23 seconden. De afstand van 120 meter (3e matrix t/m plaats ongeval) had hij in dit voorbeeld kunnen afleggen in ongeveer 5 seconden. Uitgaande van de laagst geregistreerde snelheid (op de tachograafschijf) van 71 km/h zou dit respectievelijk 45,6 / 26,3 en 6,8 seconden zijn. Bij deze berekeningen is uit gegaan van het moment wanneer men onder de matrixborden door zou rijden. De matrixborden zijn echter natuurlijk al veel eerder zichtbaar.
Al met al heeft de verdachte, zonder daar een reden voor te geven, kennelijk drie matrixborden met snelheidsbeperkingen en knipperbollen over het hoofd gezien en heeft hij zijn snelheid niet aangepast. Dit betekent dat hij over een afstand van ruim meer dan 900 meter en gedurende een tijdspanne van vele seconden, zoals hiervoor omschreven, niet voldoende opgelet heeft. Doordat hij een naar de omstandigheden te hoge en ook verboden snelheid had, was hij niet in staat om tijdig te reageren op de file voor hem, welke file hij ook nog onbegrijpelijk laat heeft opgemerkt. Hij is te laat gaan remmen. Hij wilde nog uitwijken, maar dat is niet gelukt.
Verdachte botste met de linkervoorzijde van zijn vrachtauto tegen de rechterachterzijde van het voertuig van de bestuurder van de Volkswagen (voertuig 2). De botssnelheid van de 1e aanrijding van de vrachtauto en de personenauto lag tussen de 74 en 69 km/u, waar maximaal 50 km/u toegestaan was en welke snelheid gelet op de situatie ook al te hard zou zijn geweest.
Na de botsconfrontatie, op rijstrook 2, tussen verdachte en de Volkswagen (voertuig 2) botste verdachte vervolgens met, hoogstwaarschijnlijk, de rechtervoorzijde van zijn voertuig tegen de linkerachterzijde van de Volkswagen (voertuig 2). Na de botsconfrontatie tussen verdachte en de Volkswagen (voertuig 2) werd de Volkswagen (voertuig 2) in de richting van rijstrook 2 geduwd. Op rijstrook 2 botste de Volkswagen (voertuig 2) vervolgens met de voorzijde tegen de achterzijde van de Citroen (voertuig 3). Na de botsconfrontatie tussen de Volkswagen (voertuig 2) en de Citroen (voertuig 3) botste de Citroen (voertuig 3) tegen de achterzijde van de Toyota (voertuig 4) en kwam uiteindelijk met zijn voorzijde tot stilstand tegen de achterzijde van de Volvo (voertuig 5). Na de botsconfrontatie tussen de Citroen (voertuig 3) en de Toyota (voertuig 4) botste de Toyota (voertuig 4), vermoedelijk, met zijn rechtervoorzijde tegen de linkerachterzijde van de Volvo (voertuig 5). Hierna en hierdoor zijn de voertuigen 5 t/m 8 met elkaar in botsing te komen.
Ten gevolge van het ongeval zijn [slachtoffer 1] (bestuurder voertuig 2) en [slachtoffer 2] (bestuurder voertuig 3) door een niet natuurlijke dood om het leven gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door de genoemde feiten en omstandigheden zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en dat het ontstane ongeval aan zijn schuld is te wijten. Er is hier sprake van een aanmerkelijke mate van schuld, zelfs grove schuld. Het ongeoorloofde verkeersgedrag dat de verdachte verweten wordt, blijkt uit bovenstaande en het volgende. Verdachte is een zeer ervaren vrachtautochauffeur en hij wist dat hij met een zware wagen en oplegger reed, die je niet zomaar tot stilstand brengt, zoals hij zelf ter terechtzitting ook verklaarde. Ondanks het feit dat verdachte bekend is met de situatie ter plaatse en weet dat er vrijwel dagelijks files op dit deel van de weg staan, heeft verdachte onvoldoende opgelet. Hij heeft de drie brandende matrixborden en de knipperbollen en de stilstaande en/of langzaam rijdende voertuigen te laat opgemerkt. Doordat hij zijn snelheid niet had aangepast, kon hij niet goed op de file kon reageren en voor de file stoppen. Dit is bovendien opmerkelijk gezien de positie als vrachtautochauffeur in een hoge cabine, waardoor hij een beter overzicht over de weg zou moeten hebben. Bovendien is het tijdsverloop van het passeren van het eerste matrixbord tot en met het ongeluk zodanig lang, namelijk 78 seconden, dat onbegrijpelijk is dat verdachte noch de matrixborden, noch de knipperbollen, noch de situatie met langzaam rijdende en stilstaande auto's heeft opgemerkt en daarop heeft gereageerd. Verdachte zegt wel zijn vrachtauto te hebben laten uitrollen, maar hij had moeten remmen. Door het door verdachte veroorzaakte verkeersongeval zijn de bestuurders van de voertuigen 2 en 3 overleden.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat hier geen sprake is van een moment van kijken maar niet waarnemen. Juist de hoeveelheid waarschuwingen en geboden (drie matrixborden, knipperbollen, langzaam rijdende en stilstaande auto's) waar niet op gereageerd is en het tijdsverloop waarin niet voldoende is opgelet, maakt het gedrag van verdachte zeer ernstig verwijtbaar.
De rechtbank neemt in haar overweging mee dat er sprake was van een rechte weg, daglicht, droog weer en een vrij en onbeperkt zicht vanuit de cabine van de vrachtauto. Tevens waren de technische staat van alle bij het ongeval betrokken voertuigen in orde. Er waren daarom geen invloeden van buiten af van invloed op de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 29 september 2009 te Gorinchem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A15, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend, te rijden, immers
heeft hij verdachte geen gevolg gegeven aan borden A3 van de Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met daarop de aanduiding maximumsnelheid 70 (kilometer per uur) (geplaatst boven de rijstroken 1 en 2 van de Rijksweg A15, op een afstand van 900 meter voor de plaats van het ongeval) en 50 (kilometer per uur) (geplaatst boven de rijstroken 1 en 2 van de Rijksweg A15, op een afstand van respectievelijk 520 en 120 meter voor de plaats van het ongeval),
terwijl er op die weg een file van (bijna) stilstaande motorrijtuigen was ontstaan, waardoor hij met zijn motorrijtuig (vrachtauto) met een snelheid gelegen tussen de ongeveer 74 en 69 kilometer per uur, op een in de file opgesteld motorrijtuig (auto) is ingereden
en
heeft hij verdachte toen en aldaar, -gelet op de verkeerssituatie- zijn snelheid niet zodanig geregeld, dat hij verdachte, dat motorrijtuig (vrachtauto) tot stilstand kon brengen, binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was
en
heeft hij, verdachte, toen en aldaar niet tijdig geremd en onvoldoende uitgeweken, toen de voor hem rijdende motorrijtuigen , (sterk) afremden dan wel stopten, in verband met het feit, dat er sprake was van filevorming op die weg,
waardoor hij verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig (vrachtauto), tegen eenvoor hem op dezelfde weg in dezelfde richting rijdende auto is aangebotst
waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) werden gedood;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
OVERTREDING VAN ARTIKEL 6 VAN DE WEGENVERKEERSWET 1994, TERWIJL HET EEN ONGEVAL BETREFT WAARDOOR EEN ANDER WORDT GEDOOD, MEERMALEN GEPLEEGD
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaren. Gezien de ernstige gevolgen die het handelen van verdachte tot gevolg heeft gehad, acht zij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en ontzegging van de rijbevoegdheid op zijn plaats.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De eis van de officier van justitie vindt de raadsman erg hoog en een ontzegging van de rijbevoegdheid is uit den boze en zijn volgens de raadsman niet passende sancties. Verdachte is geen crimineel en een gevangenisstraf lost niets op. Een ontzegging van de rijbevoegdheid zal met zich brengen dat verdachte op het einde van zijn carrière, hij is bijna 60 jaar oud, zonder werk zal komen te zitten. In het voordeel van verdachte dient rekening te worden gehouden met de geringe mate van schuld, het feit dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen, de psychische gevolgen die ook verdachte zelf heeft ondervonden en de nadelige gevolgen die een hernieuwde ontzegging van de rijbevoegdheid met zich zou brengen.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder deze is begaan, evenals op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 29 september 2009 als bestuurder van een vrachtauto op de rijksweg A15 te Gorinchem gereden. Deze rit is geëindigd in een zeer ernstig ongeval, waardoor twee personen om het leven zijn gekomen. Verdachte heeft de matrixborden niet gezien, de file voor hem veel te laat opgemerkt en is met een te hoge snelheid op die file ingereden. Verdachte had juist vanuit zijn positie, in een hoge cabine, de stilstaande en/of langzaam rijdende voertuigen voor hem moeten waarnemen en zijn rijgedrag hierop moeten aanpassen. Verdachte is echter met een bijna onverminderde snelheid tussen de 74 en 69 km/u blijven rijden. De combinatie van de gemaakte overtredingen en het verstrijken van een geruime tijd, waardoor er geen sprake meer is van een moment opname, wordt de verdachte verweten.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat juist gezien de professionaliteit als vrachtautochauffeur en het gewicht van een geladen vrachtauto waarmee over de weg werd gereden, verdachte zeer onoplettend en onvoorzichtig is geweest. Door het toedoen van verdachte is aan de nabestaanden van de slachtoffers veel pijn en verdriet aangedaan. Niet alleen zijn twee vrouwen hun man verloren, maar zullen drie jonge kinderen moeten opgroeien zonder hun vader. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte al veertig jaar bestuurder is en niet eerder een ongeval heeft veroorzaakt, zowel beroepsmatig als privé. De rechtbank ziet in dat een gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid grote gevolgen heeft voor het leven van verdachte, maar gelet op de ernst van de overtredingen en in verband met de rechtshandhaving is geen andere straf aan de orde.
De rechtbank gebruikt als uitgangspunt bij het bepalen van de strafmaat de straffen die veelal voor het veroorzaken van een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WvW worden gehanteerd. De rechtbank ziet geen reden om af te wijken van dit landelijk uitgangspunt. Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren noodzakelijk is.
8 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straf en maatregel berusten op de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5 vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte tot:
- een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden;
- een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. F.F.A.J.M. Haerkens-Wouters en mr. R.E. Drenth, rechters, in tegenwoordigheid van
L. Koppenaal griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op
18 februari 2010.
Mr. F.F.A.J.M. Haerkens-Wouters en mr. R.E. Drenth zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 29 september 2009 te Gorinchem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A15, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden, immers
heeft hij verdachte niet voortdurend zijn volledige aandacht en/of zijn blik op het verkeer en/of de weg gehouden en/of
heeft hij verdachte geen gevolg gegeven aan een of meer borden A3 van de Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met daarop de aanduiding maximumsnelheid 70 (kilometer per uur) (geplaatst boven de rijstroken 1 en 2 van de Rijksweg A15, op een afstand van 900 meter voor de plaats van het ongeval) en/of 50 (kilometer per uur) (geplaatst boven de rijstroken 1 en 2 van de Rijksweg A15, op een afstand van respectievelijk 520 en 120 meter voor de plaats van het ongeval),
terwijl er op die weg een file van (bijna) stilstaande motorrijtuigen (auto's) was ontstaan, waardoor hij met zijn motorrijtuig (vrachtauto) met een snelheid gelegen tussen de ongeveer 74 en 69 kilometer per uur, op de in de file opgestelde motorrijtuigen (auto's), althans op een in de file opgesteld motorrijtuig (auto) is ingereden
en/of
heeft hij verdachte toen en aldaar onvoldoende afstand gehouden ten opzichte van de voor hem (langzaam) rijdende en/of stilstaande motorrijtuigen (auto's)
en/of
heeft hij verdachte toen en aldaar, -gelet op de verkeerssituatie- zijn snelheid niet zodanig geregeld, dat hij verdachte, dat motorrijtuig (vrachtauto) tot stilstand kon brengen, binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was
en/of
heeft hij, verdachte, toen en aldaar niet of niet tijdig geremd en/of niet, althans onvoldoende uitgeweken, toen de voor hem rijdende motorrijtuigen (auto('s), (sterk) afremden dan wel stopten, in verband met het feit, dat er sprake was van filevorming op die weg,
waardoor hij verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig (vrachtauto), tegen (een) voor hem op dezelfde weg in dezelfde richting rijdend(e) motorrijtuig(en) (auto('s) is aangereden en/of aangebotst
waardoor (een) ander(en) (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) werd(en) gedood;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 september 2009 te Gorinchem als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A15, heeft hij verdachte niet voortdurend zijn volledige aandacht en/of zijn blik op het verkeer en/of de weg gehouden en/of
heeft hij verdachte geen gevolg gegeven aan een of meer borden A3 van de Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met daarop de aanduiding maximumsnelheid 70 (kilometer per uur) (geplaatst boven de rijstroken 1 en 2 van de Rijksweg A15, op een afstand van 900 meter voor de plaats van het ongeval) en/of 50 (kilometer per uur) (geplaatst boven de rijstroken 1 en 2 van de Rijksweg A15, op een afstand van respectievelijk 520 en 120 meter voor de plaats van het ongeval),
terwijl er op die weg een file van (bijna) stilstaande motorrijtuigen (auto's) was ontstaan, waardoor hij met zijn motorrijtuig (vrachtauto) met een snelheid gelegen tussen de ongeveer 74 en 69 kilometer per uur, op de in de file opgestelde motorrijtuigen (auto's), althans op een in de file opgesteld motorrijtuig (auto) is ingereden
en/of
heeft hij verdachte toen en aldaar onvoldoende afstand gehouden ten opzichte van de voor hem (langzaam) rijdende en/of stilstaande motorrijtuigen (auto's)
en/of
heeft hij verdachte toen en aldaar, -gelet op de verkeerssituatie- zijn snelheid niet zodanig geregeld, dat hij verdachte, dat motorrijtuig (vrachtauto) tot stilstand kon brengen, binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was
en/of
heeft hij, verdachte, toen en aldaar niet of niet tijdig geremd en/of niet, althans onvoldoende uitgeweken, toen de voor hem rijdende motorrijtuigen (auto('s), (sterk) afremden dan wel stopten, in verband met het feit, dat er sprake was van filevorming op die weg,
waardoor hij verdachte, met het door hem bestuurde motorrijtuig (vrachtauto), tegen (een) voor hem op dezelfde weg in dezelfde richting rijdend(e) motorrijtuig(en) (auto('s) is aangereden en/of aangebotst
waardoor (een) ander(en) (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) werd(en) gedood
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 september 2009 te Gorinchem als bestuurder van een voertuig (vrachtauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A15, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers ontstond toen aldaar een aanrijding en/of botsing met (een) voor hem op dezelfde weg zich bevindend(e) voertuig(en);
art 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Parketnummer: 11/800440-09
Vonnis d.d. 18 februari 2010