ECLI:NL:RBDOR:2009:BK6393

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
2 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
78619 / HA RK 08-2075
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig deskundigenbericht inzake bodemverontreiniging en aansprakelijkheid

In deze zaak hebben verzoekers, wonende te Papendrecht, een verzoek ingediend bij de Rechtbank Dordrecht om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een geschil over de aansprakelijkheid voor bodemverontreiniging van percelen die zij hebben gekocht van Altec en de Gemeente Papendrecht. De verzoekers stellen dat de bodem ernstig vervuild is met kwik en andere zware metalen, en dat de sanering die in het verleden heeft plaatsgevonden niet adequaat is uitgevoerd. De Provincie Zuid-Holland, de Gemeente Papendrecht, Grontmij Nederland B.V. en A.H. Breijs & Zonen B.V. zijn als verweerders betrokken in deze procedure. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende processtukken en heeft de zaak behandeld op een zitting waar alle partijen aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het verzoek van de verzoekers in beginsel toewijsbaar is, omdat het hen de mogelijkheid biedt om duidelijkheid te verkrijgen over de relevante feiten en omstandigheden met betrekking tot de bodemverontreiniging. De rechtbank wijst erop dat het verzoek niet in strijd mag zijn met een goede procesorde en dat er geen zwaarwichtig bezwaar mag zijn tegen toewijzing. De rechtbank concludeert dat de verzoekers voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er onduidelijkheden bestaan over de sanering en de rapportages die zijn uitgebracht. Daarom wordt een deskundige benoemd om de vragen van de verzoekers te beantwoorden.

De rechtbank heeft ing. F.A. Beuk van Tauw B.V. benoemd als deskundige en heeft bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door de verzoekers moeten worden gedragen. De hoogte van het voorschot is vastgesteld op € 5.000,--. De rechtbank heeft ook bepalingen gegeven over de medewerking van partijen aan het onderzoek door de deskundige en de verplichtingen die zij hebben in dit proces. De beschikking is gegeven op 2 december 2009 door mr. P.W. van Baal.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 78619 / HA RK 08-2075
beschikking van de enkelvoudige kamer van 2 december 2009
in de zaak van
[verzoeker 1]
en
[verzoeker 2],
beiden wonende te Papendrecht,
verzoekers, hierna gezamenlijk te noemen: [verzoekers],
advocaat mr. M. J. Goedhart,
tegen
1. de openbare rechtspersoon Provincie Zuid-Holland,
zetelende te ‘s-Gravenhage, hierna te noemen: de Provincie,
advocaat mr. W. Th. Braams,
2. de openbare rechtspersoon Gemeente Papendrecht,
zetelende te Papendrecht, hierna te noemen: de Gemeente,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Grontmij Nederland B.V.,
gevestigd te De Bilt, hierna te noemen: Grontmij,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A.H. Breijs & Zonen B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel, hierna te noemen: Breijs,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Altec Electronica B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
verweerders.
1. Het procesverloop
1.1. De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- verzoekschrift met producties, ingekomen ter griffie op 15 december 2008;
- verweerschrift van de Provincie, ingekomen ter griffie op 5 februari 2009;
- brief d.d. 2 april 2009 van de directeur van Grontmij, ir. W. van Starkenburg;
- aktes d.d. 3 april 2009 aan de zijde van [verzoekers] respectievelijk de Provincie;
- faxbrief van 23 oktober 2009 van mr. D.H. Dongelmans, bij afwezigheid van de
advocaat van de Provincie mr. Braams, voornoemd;
- faxbrief d.d. 28 oktober 2009 van de advocaat van [verzoekers] mr. Goedhart
voornoemd;
1.2. De zaak is behandeld ter zitting van 12 februari 2009. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- verzoekers in persoon, bijgestaan door hun advocaat mr. M.J. Goedhart;
- namens de provincie mr. H.C.A.M. Vermeulen, bijgestaan door mr. W.Th. Braams, advocaat van de Provincie;
- namens de Gemeente mevrouw A. Groffen-Hopmans, beleidsmedewerker vergunningverlening & handhaving milieu, en mevrouw mr. A. Soons-de Meester, juridisch adviseur, Service Centrum Drechtsteden;
- namens Grontmij mr. R.J. Kwaak, bedrijfsjurist;
- namens Altec, de heer A. Versluis, manager;
1.3. Breijs is - hoewel behoorlijk opgeroepen - niet verschenen.
1.4. Ter zitting hebben de advocaat van [verzoekers] en de advocaat van de Provincie en de namens de overige verweerders verschenen genoemde personen de zaak respectievelijk de standpunten nader toegelicht. De advocaten hebben daarbij gebruik gemaakt van overgelegde pleitnotities en de vertegenwoordigers van de Gemeente van een overgelegd schriftelijk stuk. Genoemde stukken zijn in het dossier gevoegd en de inhoud daarvan dient als hier ingevoegd te worden beschouwd. Vervolgens is met instemming van partijen de behandeling van de zaak aangehouden tot 20 maart 2009 teneinde verzoekers, de Provincie en Grontmij in de gelegenheid te stellen overeenstemming te bereiken over de te benoemen deskundige en de aan deze te stellen vragen. De overige verschenen verweerders hebben tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven geen behoefte te hebben aan aktieve betrokkenheid daarbij maar wel op de hoogte te willen worden gehouden van de verdere voortgang bij een deskundigenonderzoek.
1.5. [verzoekers] en de Provincie hebben vervolgens ieder een akte genomen welke is ingekomen ter griffie op 3 april 2009. Verzoekers hebben daarbij een voorstel gedaan ter benoeming van een deskundige en de aan deze te stellen vragen. De Provincie kan zich vinden in het voorstel van verzoekers en refereert zich voor het overige aan het oordeel van de rechtbank.
2. De feiten
2.1. Op 29 oktober 2001 kochten [verzoekers] van Altec een perceel met opstallen, gelegen aan de Veerdam 21a en 21 b te Papendrecht. Bij de verkoop is door Altec meegedeeld aan [verzoekers] dat het perceel grond in het verleden ernstig vervuild is geweest met kwik en andere zware metalen en dat de bodem ter plaatse in opdracht van de Provincie in de periode van 1997-1999 is gesaneerd. De saneringswerkzaamheden zijn door Breijs uitgevoerd, waarbij de milieukundige begeleiding en directievoering in handen was van Grontmij. Van deze saneringswerkzaamheden is door Grontmij een Saneringsverslag Veerdam 17-49 te Papendrecht d.d. 4 december 1997 en herzien d.d. 9 februari 1999 opgemaakt. Bij beslissing van 9 maart 1999 heeft de Provincie de sanering als voltooid beschouwd en het Saneringsverslag vastgesteld.
2.2. Op 30 maart 2005 kochten [verzoekers] van de Gemeente een perceel ter grootte van ca. 60 m², gelegen achter het eerder van Altec gekochte perceel. Nadat door [verzoekers] een bouwvergunning was verkregen, werd vervolgens medio 2007 een aanvang genomen met de sloop van de bestaande bebouwing en de bouw van een nieuwe woning. Tijdens die werkzaamheden werd in het van de Gemeente gekochte perceel een kwikbak ontdekt. Ook onder de bestaande bebouwing werden kwikbakken ontdekt. De Jong hebben de bouw stil moeten leggen in afwachting van de uitkomsten van een nader door de Provincie uit te voeren bodemonderzoek.
2.3. De nog aanwezige vervuiling werd schriftelijk door [verzoekers] aan de provincie, de Gemeente, Grontmij, Breijs en Altec gemeld. De betrokken partijen werden aansprakelijk gesteld voor de schade die [verzoekers] stellen te lijden en nog te zullen lijden. Door Altec werd niet gereageerd. De aansprakelijkheid werd door de overige betrokken partijen van de hand gewezen.
3. Het verzoek
3.1. [verzoekers] wensen door middel van een in te stellen rechtsvordering hun schade, voorshands begroot op ruim € 147.000,-- inclusief saneringswerkzaamheden, te verhalen op de verantwoordelijke partij. Daartoe hebben [verzoekers] de rechtbank verzocht ex artikel 202 Rv. een voorlopig deskundigenbericht te bevelen met benoeming van de bij akte van 3 april 2009 voorgestelde deskundige.
3.2. [verzoekers] stellen recht en belang te hebben bij het verzochte deskundigenbericht, nu alle bovengenoemde partijen zich op het standpunt stellen dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de verontreiniging van de bodem, noch voor de wijze waarop de sanering is uitgevoerd en zij alle aansprakelijkheid afwijzen.
3.3. [verzoekers] zijn van mening dat het verzochte deskundigenonderzoek meer duidelijkheid zal moeten scheppen met het oog op een eventueel in te stellen rechtsvordering. Voor [verzoekers] is thans niet duidelijk op welke wijze de percelen gesaneerd zijn, van welke waarden is uitgegaan bij de sanering, op welke wijze de evaluatie van de sanering is uitgevoerd, of daarbij feitelijk onderzoek heeft plaatsgevonden en wat thans de omvang van de vervuiling is. Het daartoe in opdracht van de Provincie door Kuiper & Burger ter verificatie uitgebrachte rapport van 13 februari 2008 biedt onvoldoende antwoord en is naar de mening van [verzoekers] opgesteld ten behoeve van de Provincie.
4. De verweren
4.1. Het verweer van de Provincie met in haar kielzog Grontmij strekt tot afwijzing van het verzoek. De Provincie is van mening dat, gezien de inhoud van het verzoekschrift en vraagstelling, het verzoek niet ter zake dienend is en feiten betreft die niet met een voorlopig deskundigenbericht kunnen worden vastgesteld.
4.2. Voorts is de Provincie van mening dat het verzochte voorlopige deskundigenonderzoek geen enkele toegevoegde waarde heeft. Immers in opdracht en op kosten van de Provincie is reeds op 13 februari 2008 een deskundigenrapport uitgebracht door Kuiper & Burger. De uitgangspunten voor het uitvoeren van dit onderzoek zijn in onderling overleg tussen de Provincie en [verzoekers] vastgelegd. Het is daarom volledig onnodig om opnieuw een deskundige te raadplegen. Het enkele feit dat het rapport van Kuiper & Burger niet de door [verzoekers] gewenste antwoorden geeft, is onvoldoende om hun verzoek te honoreren. De Provincie concludeert dan ook tot afwijzing van het verzoek wegens strijd met een goede procesorde. Voor het geval dat het verzoek wordt toegewezen is de Provincie van mening dat de kosten van het voorlopige deskundigenonderzoek door [verzoekers] dienen te worden gedragen.
4.3. Grontmij sluit zich aan bij de mening van de Provincie en heeft eveneens geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
4.4. De Gemeente en Altec refereren zich aan het oordeel van de rechtbank en wensen in ieder geval bij toewijzing van het verzoek op de hoogte te worden gehouden van het verloop van het deskundigenonderzoek.
5. De beoordeling
5.1. De rechtbank stelt voorop dat een voorlopig deskundigenonderzoek zoals door [verzoekers] verzocht ertoe kan dienen hun de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht duidelijkheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil tussen partijen relevante feiten en omstandigheden en aldus beter hun procespositie te kunnen beoordelen. Het rechterlijk oordeel met betrekking tot het verzoek van [verzoekers] betreft niet een discretionaire bevoegdheid. De rechtbank dient het verzoek in beginsel toe te wijzen, mits het verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden.
5.2. Het verzoek van [verzoekers] is in beginsel voor toewijzing vatbaar nu, gelet op de inhoud van het verzoekschrift en hetgeen door [verzoekers] is aangevoerd, naar het oordeel van de rechtbank voldaan is aan voornoemde vereisten die aan een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht dienen te worden gesteld.
5.3. Dat zou anders kunnen zijn indien het verzoek in strijd is met een goede procesorde of indien sprake is van een zwaarwichtig bezwaar dat aan toewijzing van het verzoek in de weg staat. Hetgeen daartoe is aangevoerd door de Provincie is evenwel onvoldoende om een dergelijke conclusie te kunnen dragen.
5.4. Tussen partijen staat vast dat over de verontreiniging tot op heden twee rapportages, namelijk het Saneringsverslag van Grontmij en het rapport van Kuiper & Burger ter zake van het verificatie onderzoek, zijn uitgebracht. Bij de rapportage van Burger & Kuiper zijn De Jong c.s en de Provincie betrokken geweest. [verzoekers] hebben voldoende concreet aannemelijk gemaakt dat er met betrekking tot beide rapportages onduidelijkheden zijn blijven bestaan ten aanzien van de verontreiniging. En het staat [verzoekers] vrij om de juistheid van beide rapportages te betwisten of in twijfel te trekken. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat [verzoekers] misbruik maken van hun recht om een (onafhankelijk) deskundigenonderzoek te verlangen.
5.5. Op grond van het bovenstaande dient het verzoek, waarbij [verzoekers] belang hebben, als op de wet gegrond, te worden toegewezen met inachtneming van het navolgende.
5.6. [verzoekers] en de Provincie zijn, met instemming van Grontmij, de Gemeente en Altec, in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de te benoemen deskundige en de vraagstelling en zij hebben daarover overeenstemming bereikt.
5.7. De te benoemen deskundige
5.8. De Jong en de Provincie hebben als te benoemen deskundige voorgesteld Tauw B.V., gevestigd te Capelle a/d IJssel. Gelet hierop zal ing. F.A. Beuk, projectleider en werkzaam bij genoemde vennootschap, als deskundige worden benoemd. Ing. Beuk heeft de rechtbank desgevraagd laten weten in staat en bereid te zijn een deskundigenbericht in deze zaak uit te brengen.
5.9. De vraagstelling
5.10. De Provincie kan zich blijkens haar akte vinden in de bij akte door [verzoekers] voorgestelde vragen aan de deskundige. De deskundige heeft desgevraagd de rechtbank laten weten in staat te zijn deze vragen te beantwoorden. Gelet hierop zal de rechtbank onder de beslissing de bedoelde vraagstelling ter beantwoording aan de deskundige voorleggen.
5.11. De kosten
5.12. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door [verzoekers] moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [verzoekers] moeten worden betaald. De hoogte daarvan zal worden gesteld op het door de deskundige bij brief (kostenopgave) van 13 oktober 2009 begrote bedrag, waarover [verzoekers] zich bij faxbericht van 28 oktober 2009 hebben uitgelaten en waartegen geen bezwaar is gemaakt, te weten een bedrag ad € 5.000,--, met vervolgens vier wekelijkse declaraties zoals vermeld onder betalingsregeling in genoemde brief van de deskundige.
5.13. De rechtbank wijst er op dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Partijen dienen hiertoe nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, de deskundige ook voor het overige gelegenheid te geven tot het verrichten van het onderzoek en binnen vier weken te reageren op het concept-bericht van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
5.14. Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
6. De beslissing
De rechtbank:
beveelt een onderzoek door een deskundige, ter beantwoording van de vragen zoals vermeld in het aan deze beslissing gehechte afschrift van de door [verzoekers] op 3 april 2009 genomen akte;
benoemt - ter beantwoording van voormelde vragen - als deskundige:
ing. F.A. Beuk, projectleider, werkzaam bij
Tauw B.V.
Rhijnspoor 209
Postbus 6
2900 AA Capelle aan den IJssel
T (010) 2886100
F (010) 2886166
E-mail fernado.beuk@tauw.nl
het voorschot
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten ten behoeve van de deskundige vast op het door deze begrote bedrag van € 5.000,--;
bepaalt dat [verzoekers] voormeld voorschot dient over te maken op rekeningnummer 19.23.25.817 ten name van MVJ Arrondissement Dordrecht (538) onder vermelding van “voorschot deskundigenrapport” en het zaak/rekestnummer 78619 HA RK 08-2075, en wel binnen twee weken na deze beslissing;
bepaalt dat [verzoekers] gedurende het onderzoek de verdere kosten van het deskundigenbericht volgens de betalingsregeling zoals vermeld in eerdergenoemde brief van 13 oktober 2009 van de deskundige dienen te voldoen;
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
bepaalt dat [verzoekers] binnen twee weken na deze beslissing hun procesdossier, de producties daaronder begrepen, in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen;
bepaalt dat de deskundige zelfstandig zijn onderzoek zal instellen op de door hem - eventueel in onderling overleg - met partijen te bepalen tijd en plaats;
wijst de deskundige er op dat:
- de griffie aan de deskundige een leidraad zal toesturen met informatie over de totstandkoming van deskundigenrapporten,
- de deskundige zijn onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact op te nemen met de griffier, indien De Jong c.s zich tijdens de werkzaamheden niet houden aan de bedoelde bovengenoemde betalingsregeling;
bepaalt dat De Jong c.s en de Provincie nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van zijn onderzoek;
het schriftelijk rapport
draagt de deskundige op om uiterlijk binnen vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van zijn voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van deze rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde einddeclaratie;
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van zijn rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover opmerkingen te maken, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toezonden;
overige bepalingen
bepaalt dat [verzoekers] uiterlijk binnen twee weken na de uitspraak van deze beschikking een afschrift daarvan bij deurwaardersexploit of aangetekende brief zullen doen toekomen aan partijen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W. van Baal en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december 2009.