ECLI:NL:RBDOR:2008:BG5425

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
26 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
78292 KG RK 08-456
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot conservatoir beslag ten laste van een IJslandse bank

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 26 november 2008 een beschikking gegeven in een verzoekschrift van een rechtspersoon naar vreemd recht, gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland, die verlof vroeg voor het leggen van conservatoir beslag ten laste van een IJslandse bank. De verzoekster vorderde een bedrag van EUR 35.000.000, met het oog op een totale vordering van EUR 260.000.000 die door derden aan de gerekwestreerde bank verschuldigd zou zijn. De verzoekster vroeg de voorzieningenrechter om geen toepassing te geven aan artikel 700, lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat voorschrijft dat een bank in de gelegenheid moet worden gesteld om te worden gehoord voordat beslag kan worden gelegd. De verzoekster baseerde haar verzoek op een eerdere beschikking van de beslagvoorzieningenrechter te Amsterdam, waarin ook geen hoorplicht was toegepast.

De voorzieningenrechter overwoog dat het in de gegeven omstandigheden onaanvaardbaar zou zijn om de hoorplicht toe te passen, gezien de situatie van de IJslandse banken en de risico's die daarmee gepaard gaan. De rechter benadrukte het belang van de bescherming van de economische positie van banken, maar concludeerde dat het belang van de verzoekster in dit geval zwaarder woog. De rechter stelde vast dat de gerekwestreerde bank voldoende beschermd was, omdat er op korte termijn tegen de gelegde beslagen in kort geding kon worden opgekomen.

De beschikking werd verleend, met de voorwaarde dat er geen exploot mocht worden gedaan “op alle dagen en uren”, en dat de hoofdzaak binnen acht weken na het eerste te leggen beslag moest worden ingesteld. De beschikking werd uitgesproken door mr. P.W. van Baal.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 78292 / KG RK 08-456
Beschikking van 26 november 2008
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
[verzoekerster],
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
verzoekster,
advocaat mr. E. Boonstra te Amsterdam,
en
de rechtspersoon naar vreemd recht
[verweerder],
gevestigd te Reykjavik, IJsland,
gerekwestreerde.
1. De beoordeling
1.1. Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 november 2008, vraagt verzoekster verlof voor het doen leggen van conservatoir beslag voor een vordering, groot EUR 35.000.000 (vijfendertig miljoen euro), ten laste van gerekwestreerde onder diverse derden in dit arrondissement. Deze derden zijn volgens verzoekster krachtens geldleningovereenkomsten gehouden tot aflossing van bedragen met een gezamenlijk beloop van EUR 260.000.000 (tweehonderdzestig miljoen euro) aan gerekwestreerde. Verzoekster vraagt daarbij aan de voorzieningenrechter om geen toepassing te geven aan art. 700, lid 4 Rv. Verzoekster beroept zich daarbij op een -overgelegde- beschikking van de beslagvoorzieningenrechter te Amsterdam van 9 oktober 2008, gegeven op een beslagverzoek jegens een andere IJslandse bank, waarin zodanig horen eveneens achterwege is gebleven.
1.2. Artikel 700, lid 4, Rv. bepaalt:
“4. Verlof tot het leggen van beslag ten laste van een instelling als bedoeld in artikel 212a, onder a, van de Faillissementswet kan slechts worden verleend nadat de instelling in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord, tenzij het beslag uitsluitend op zaken betrekking heeft.”
1.3. In de gestelde omstandigheden wordt het voorshands naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geacht om toepassing te geven aan art. 700 lid 4 Rv. Volgens verzoekster heeft, kort gezegd, de wetgever in IJsland regelgeving uitgevaardigd om te bewerkstelligen dat activa van verzoekster naar een andere rechtspersoon, de “NEW KAUPTHING BANK,” worden overgeheveld om aldus verhaalsmogelijkheden van schuldeisers teniet te doen of althans te beperken. Alsdan is niet onaannemelijk dat ook overigens in IJsland maatregelen zullen worden getroffen die verhaal illusoir maken, zoals terzake van vorderingen die gerekwestreerde heeft op derden. Het belang van voorafgaand horen van een instelling als bedoeld in artikel 212a, onder a, van de Faillissementswet is gelegen in bescherming van de belangrijke economische positie die banken innemen binnen het economisch bestel, welk belang is gediend met een onbelemmerd geld- en betalingsverkeer. Dat belang is reeds ernstig geschaad, nu het een feit van algemene bekendheid is dat IJslandse banken niet (goed) aan hun verplichtingen kunnen voldoen, althans daartoe een groot risico bestaat.
1.4. Het belang van verzoekster is zwaarwegend. Het belang van gerekwestreerde om gehoord te worden wordt in dit geval voldoende beschermd doordat op korte termijn in kort geding kan worden opgekomen tegen de gelegde conservatoire beslagen, waarna ter zitting alsnog gehoord kan worden.
1.5. Exploot zal niet mogen worden gedaan “op alle dagen en uren” nu dat deel van het verzoek niet is gemotiveerd.
2. De beslissing
De voorzieningenrechter
bepaalt dat het verzoek wordt toegestaan als verzocht, zij het dat geen exploot mag worden gedaan “op alle dagen en uren,” met begroting van de vordering op EUR 45.000.000 (vijfenveertig miljoen euro) en met bepaling dat de hoofdzaak binnen acht weken na het eerste te leggen beslag zal worden ingesteld.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W. van Baal en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2008.?