ECLI:NL:RBDOR:2008:BE9986

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
27 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
69416 / HA ZA 07-2199
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot levering van grond na eerdere rechtszaak tussen partijen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht, vorderde eiser, wonende te Lexmond, dat gedaagde, de besloten vennootschap BLAIMONT B.V., zou overgaan tot de levering van een perceel grond van 2 hectare, zoals eerder bepaald in een vonnis van 6 augustus 2003. Eiser stelde dat gedaagde niet voldeed aan de voorwaarden van de koopovereenkomst van 1 april 1996, waarin was afgesproken dat gedaagde de grond aan eiser zou leveren. Eiser vorderde dat gedaagde zou worden veroordeeld tot nakoming van het vonnis, met een dwangsom van € 5.000 per dag voor elke dag dat gedaagde in gebreke bleef.

De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet kon volstaan met het verweer dat eiser zijn recht op levering had verwerkt door stilzitten. De rechtbank benadrukte dat enkel stilzitten niet voldoende is om een beroep op verjaring te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat gedaagde verplicht was om de grond te leveren, zoals eerder bepaald in het vonnis, en dat er geen juridische of feitelijke misslagen waren die de executie van het vonnis konden blokkeren.

De rechtbank veroordeelde gedaagde tot de levering van de grond aan eiser, met een dwangsom van € 500 per dag voor het geval gedaagde in gebreke bleef, met een maximum van € 500.000. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 27 augustus 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 69416 / HA ZA 07-2199
Vonnis van 27 augustus 2008
in de zaak van
[eiser],
wonende te Lexmond, gemeente Zederik,
eiser,
procureur mr. M.L. Veldhuijzen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLAIMONT B.V.,
gevestigd te Lexmond, gemeente Zederik,
gedaagde,
procureur mr. J.A. Visser.
Partijen zullen hierna [eiser] en Blaimont genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 juni 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 9 november 2007
- de akte van [eiser]
- de akte van Blaimont.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De rechtbank Dordrecht heeft op 6 augustus 2003 eindvonnis gewezen in een procedure tussen Blaimont en [eiser] (hierna: het vonnis). In het vonnis is, in conventie, beslist:
-kort gezegd, dat [eiser] zijn woning niet aan Blaimont hoeft te leveren omdat Blaimont niet heeft bewezen dat de echtgenote van [eiser] toestemming had verleend voor het sluiten van de betreffende koopovereenkomst,
-alsmede:
“a Veroordeelt [eiser] om de strook grond gelegen tussen de [adres] en de [adres] (groot 2000 m²), kadastraal bekend Lexmond, gemeente Zederik, sectie B, nummer 3483 (gedeeltelijk) binnen 3 maanden na betekening van dit vonnis in volle en onbezwaarde eigendom aan Blaimont over te dragen onder de voorwaarden zoals overeengekomen in de overeenkomst van 1 april 1996 tegen gelijktijdige betaling van de overeengekomen koopsom door Blaimont aan [eiser] van f 50,- (€ 22,69) per m²;
b Bepaalt, voor het geval dat [eiser] nalaat (tijdig) aan de hiervoor sub a omschreven veroordeling te voldoen, dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte leveringsakte met bepaling dat de levering geschiedt onder de voorts gebruikelijke voorwaarden en bepalingen;”
2.2. Bij arrest van 17 maart 2005 heeft het Gerechtshof ’s-Gravenhage het vonnis bekrachtigd.
3. De vordering
3.1. [eiser] vordert, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Blaimont:
a.) tot leverantie/overdracht aan [eiser] van de 2 hectare grond, ter voldoening aan de voorwaarden van de koopovereenkomst tussen Blaimont en [eiser] gesloten op 1 april 1996, conform het vonnis.
b.) dit op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag dat Blaimont in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen te rekenen vanaf 2 dagen na betekening van het in deze te wijzen
vonnis.
c.) voor recht te verklaren dat [eiser] voldoet aan het vonnis inzake de door [eiser] te leveren 2000 m², grond van de strook grond als [eiser] aan Blaimont grond levert:
1. de strook grond (oprit) waarbij van de linkerzijde, gezien vanaf de straatzijde naar de boerderij, 4 meter zal worden vrijgelaten, te weten 160 m x 11 m=
1.760 m² , met daarnaast
2. aansluitend op de strook grond nabij de boerderij een stuk van 20m x 12m =
40 m², welke beide aaneensloten stukken grond volledig zijn gelegen op het perceel grond te Lexmond, gemeente Zederik, kadastraal bekend onder Lexmond B 3483, gelegen aan de Kortehoevendijk 9 te Lexmond (gemeente Zederik).
[eiser] stelt daartoe als volgt:
-het perceel grond van 2.000 m² dat [eiser] ingevolge het vonnis heeft te leveren aan Blaimont is de oprit met een groenstrook naar en van de boerderij. Tenuitvoerlegging van het vonnis zou de boerderij onbereikbaar en dus vrijwel onverkoopbaar maken. De gemeente Zederik is bereid de boerderij te kopen van [eiser] slechts op voorwaarde dat er een mogelijkheid tot ontsluiting blijft van een weg van 4 à 5 meter. [eiser] is bereid een deel van dit perceel te leveren, maar dan zodanig dat aan [eiser] nog een weg naar zijn woning resteert. Daarnaast wil [eiser] nog een ander stukje grond leveren zodat per saldo nog steeds 2.000 m² wordt geleverd. [eiser] wijst er daarbij op dat het te leveren perceel geen oppervlakte van 2.000 m² heeft maar van 2.269 m²,
-ingevolge de koopovereenkomst heeft Blaimont, van haar kant, aan [eiser] twee hectare grond te leveren. Blaimont weigert deze grond te leveren aan [eiser], alhoewel het vonnis haar daartoe verplicht.
4. Het verweer
4.1. Blaimont heeft verweer gevoerd. Op de weren wordt ingegaan in de beoordeling.
5. De beoordeling
het door [eiser] te leveren perceel
5.1. In een geschil over de executie met betrekking tot een vonnis kan slechts de staking van de tenuitvoerlegging van dat vonnis worden bevolen, indien de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van de beslissing in hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, hetgeen in het onderhavige geding gesteld noch gebleken is, of indien de executie op grond van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard en sprake is van misbruik van bevoegdheid.
5.2. Van een situatie in voornoemde zin is geen sprake, teminder nu onderhavig geding door [eiser] aanhangig is gemaakt twee jaar nadat het gerechtshof het vonnis heeft bekrachtigd. Mitsdien speelt al lang niet meer de vraag of van [eiser] niet gevergd kan worden dat hij de beslissing in hoger beroep afwacht. [eiser] dient het vonnis na te komen. Het vonnis laat er geen enkel misverstand over bestaan welk perceel [eiser] heeft te leveren. Dit blijkt zonder meer uit de in r.o. 2.1. aangehaalde tekst van het vonnis. Overigens blijkt reeds uit de eigen stellingname van [eiser] dat hij weet om welk perceel het gaat, maar dat [eiser] het niet eens is met de betreffende beslissing: [eiser] wil een brede toegangsweg tot zijn woning behouden over de grond die hij aan Blaimont heeft te leveren. Daarin kan [eiser] niet worden gevolgd. Het komt voor risico van [eiser] dat de gemeente Zederik slechts bereid is tot koop van de woning van [eiser] als de gemeente een circa 4 of 5 meter brede toegangsweg tot de woning verkrijgt. De overeenkomst tussen [eiser] en de gemeente Zederik dateert van na het vonnis. Nakoming van het vonnis leidt er niet toe dat [eiser] zijn eigen woning niet meer kan bereiken, gelet op het feit dat Blaimont heeft aangegeven (ook thans nog) bereid te zijn [eiser] een persoonlijk recht van uitweg naar de openbare weg te geven. Voorts voorziet art. 5:57, leden 1 en 3, BW in een recht van uitweg via naburige erven als het eigen erf geen behoorlijke toegang heeft tot de openbare weg, zij het dan op een wijze die voor de bezwaarde erven zo min mogelijk overlast oplevert.
5.3. Volledigheidshalve wijst de rechtbank er op dat het vonnis voorziet in de mogelijkheid van levering van het onderhavige perceel aan Blaimont ook als [eiser] medewerking mocht blijven weigeren.
5.4. [eiser] stelt in zijn akte na comparitie dat hij zijn weren (lees: stellingen) ten aanzien van de omvang van zijn leveringsplicht -2.000 m² of 2.269 m²- laat varen en zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. Mitsdien zal de rechtbank Blaimont volgen in haar standpunt dat met de koopovereenkomst perceel B wordt bedoeld, ongeacht of dit perceel nu 2.000 m² dan wel 2.269 m² beslaat. De juistheid van dit standpunt blijkt genoegzaam uit de tekst van de overeenkomst en [eiser], die zich refereert, stelt geen feiten of omstandigheden op grond waarvan tot een andersluidend oordeel kan worden gekomen.
5.5. De vordering van [eiser], genoemd onder r.o. 3.1 sub c (verklaring voor recht) dient mitsdien geheel afgewezen te worden.
het door Blaimont te leveren perceel
5.6. Blaimont voert aan dat [eiser] zijn recht heeft verwerkt om levering van de twee hectare te vorderen omdat [eiser] sinds 1998 daarop geen aanspraak meer gemaakt zou hebben. Dit verweer faalt. Enkel stilzitten rechtvaardigt uiteindelijk wellicht een beroep op verjaring, maar volstaat niet voor het oordeel dat [eiser] zijn recht op levering heeft verwerkt.
5.7. Blaimont heeft geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan Blaimont niet aan het vonnis zou mogen worden gehouden. Van een situatie als bedoeld in r.o. 5.1. is bij Blaimont net zomin sprake als bij [eiser]. Ingevolge het vonnis heeft Blaimont de overeenkomst na te komen. De weren van Blaimont inzake enige gestelde andersluidende bedoeling van partijen falen reeds omdat het hier niet gaat om uitleg van een overeenkomst, maar om tenuitvoerlegging van een vonnis. Overigens falen de weren van Blaimont ook om inhoudelijke redenen. De overeenkomst maakt duidelijk dat Blaimont de twee hectare om niet heeft te leveren en dat het daarbij niet gaat om enig willekeurig perceel, maar om het perceel gelegen “aan de Driemolenweg te Lexmond, nabij gelegen en aan het perceel grenzend van de fam. de Jong.” De overeenkomst voorziet in levering daarvan ook als de oorspronkelijke overeenkomst niet te realiseren is. Daarop stuit het verweer af dat slechts als de woning zou worden geleverd, Blaimont onderhavig perceel van 2 hectare zou hebben te leveren.
5.8. Het verweer van Blaimont als zou zij niet in gebreke zijn gesteld door [eiser] faalt. De leveringsplicht van Blaimont volgt uit het vonnis. Voor tenuitvoerlegging van vonnissen gelden niet de regels omtrent ingebrekestelling, maar de regels in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering omtrent executie van vonnissen, met name de eis van betekening van het vonnis (art. 430 lid 3 Rv.). Blaimont weerspreekt in dit verband overigens niet de stelling van [eiser] dat [eiser] het vonnis aan Blaimont heeft doen betekenen.
5.9. De gevorderde dwangsom zal deels worden toegewezen, op na te melden wijze.
5.10. Slotsom is dat [eiser] en Blaimont allebei deels in het gelijk worden gesteld. Om die reden zal de rechtbank de proceskosten tussen partijen compenseren.
6. De beslissing
De rechtbank
veroordeelt Blaimont, uitvoerbaar bij voorraad, tot leverantie/overdracht aan [eiser] van de 2 hectare grond, ter voldoening aan de voorwaarden van de koopovereenkomst tussen Blaimont en [eiser] gesloten op 1 april 1996, conform het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- (vijfhonderd euro) per dag dat Blaimont in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen te rekenen vanaf 60 dagen na betekening van het in deze te wijzen
vonnis, met een maximum van € 500.000,-- (vijfhonderd duizend euro);
bepaalt dat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W. van Baal en in het openbaar uitgesproken op
27 augustus 2008.?