De feiten
1.1. Tussen partijen staat het volgende vast, waarbij de feiten zoals vastgesteld in het vonnis in kort geding van 21 september 2006 van de kantonrechter te Utrecht overgenomen en aangevuld worden.
1.2. SDOK is een stichting die zich wereldwijd bezighoudt met het ondersteunen van vervolgde christenen. SDOK heeft diverse plaatselijke afdelingen. Dit zijn vaak aparte stichtingen die op een of andere wijze met SDOK verbonden zijn en zij heeft daarnaast veel contact met zelfstandige, plaatselijke stichtingen. Deze plaatselijke stichtingen sponsoren soms bepaalde projecten van SDOK, waarbij de geldstromen dan via SDOK lopen.
1.3. [eiser] is, aanvankelijk als vrijwilliger, betrokken geraakt bij SDOK en sinds augustus 1985 is hij algemeen directeur van SDOK. Zijn laatst verdiende salaris bedraagt € 3.266,- bruto per maand.
1.4. [eiser] heeft op enig moment een vereniging naar Roemeens recht, de Richard Wurmbrand Association (hierna RWA te noemen) opgericht. Aanvankelijk was RWA slapende, thans is daarin een project onder gebracht. Casa Cana genaamd. [eiser] had als bestuurslid aanvankelijk 25% van de stemmen in deze rechtspersoon. De andere bestuursleden van RWA waren aanvankelijk de heer [bestuurslid RWA] (hierna [bestuurslid RWA] te noemen), met 50% van de stemmen bevoegd, en diens echtgenote.
1.5. In 2001 is via een plaatselijke stichting geld bijeen gebracht voor de aankoop van een pand ten behoeve van het project Casa Cana, een project voor dakloze Roemeense kinderen. Het pand (later Casa Cana genoemd) wordt aangekocht door een Roemeense organisatie, Ecce Homo, met het geld van die plaatselijke stichting dat via SDOK ter beschikking is gesteld. SDOK draagt de lopende kosten van het project, waaronder betaling van eten, drinken, personeel, onderhoud pand en dergelijke.
1.6. Wanneer Ecce Homo in maart 2002 het project Casa Cana niet langer wil continueren, brengt [eiser] het onder in zijn tot op dat moment slapende rechtspersoon RWA. [bestuurslid RWA] krijgt als in Roemenie verblijvend bestuurslid van RWA de feitelijke leiding over het project.
1.7. In augustus 2002 wordt een stuk grond aangekocht naast het pand Casa Cana. De financiering wordt verzorgd door een plaatselijke stichting in Nederland, het geld wordt wederom beschikbaar gesteld via SDOK. Ook een verbouwing van het pand in het najaar 2002 wordt gefinancierd met via SDOK beschikbaar gestelde gelden die bijeen zijn gebracht door een plaatselijke stichting in Nederland.
1.8. Begin 2003 staakt SDOK de ondersteuning van Casa Cana en wordt het van haar projectenlijst afgevoerd omdat SDOK meent niet langer grip te hebben op het project. Tussen [bestuurslid RWA] en [eiser] is de verstandhouding inmiddels dusdanig verslechterd dat [eiser] niet langer vertrouwen heeft in het functioneren van [bestuurslid RWA] ten aanzien van het project Casa Cana. [eiser] schakelt een Roemeense advocaat in en geeft deze opdracht actie te ondernemen jegens [bestuurslid RWA].
1.9. Als [bestuurslid SDOK] (hierna [bestuurslid SDOK] te noemenn) als bestuurslid bij SDOK aantreedt wordt [eiser] minder vrij gelaten in zijn werkzaamheden en ontstaan er steeds vaker wrijvingen tussen [eiser] en het bestuur. [bestuurslid SDOK] is het onder meer niet eens met de wijze waarop [eiser] met het project Casa Cana is omgegaan.
1.10. In 2005 leidt de slechte verstandhouding tot een escalatie. Teneinde het conflict op te lossen wordt een managementteam samengesteld waarvan [eiser], de heer [belanghebbende 1] en de heer A. [eiser] deel uitmaken.
1.11. Op 13 april 2006 vindt een gesprek plaats tussen het managementteam en [bestuurslid SDOK], met als onderwerp het voorgenomen voorzitterschap van [bestuurslid SDOK] van het bestuur van SDOK. Tijdens dat gesprek laaien de gemoederen hoog op en [eiser] verlaat vervolgens het pand van SDOK. Partijen verschillen van mening over de vraag of [eiser] zich op dat moment heeft ziek gemeld ofwel dat hij zijn werkzaamheden heeft neergelegd.