ECLI:NL:RBDOR:2008:BC6319
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van reistijdvergoeding aan gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer in afwijking van CAO-regels
In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, ging het om een geschil tussen een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Mercon Montage B.V. De werknemer vorderde een mobiliteitstoeslag van twee uur per gewerkte dag, gebaseerd op de secundaire arbeidsvoorwaarden van de werkgever, die in afwijking van de CAO een vergoeding voor reistijd bood. De werknemer werkte vier uur per dag en stelde dat hij recht had op de volledige vergoeding voor reistijd, ongeacht de werkelijke reistijd, omdat hij buiten zijn normale werktijden moest reizen.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever zich ten onrechte op de CAO beriep, aangezien de secundaire arbeidsvoorwaarden een expliciete regeling boden die de werknemer recht gaf op twee uur reistijdvergoeding per gewerkte dag. De rechter benadrukte dat de letterlijke uitleg van de secundaire arbeidsvoorwaarden leidde tot de conclusie dat de werknemer recht had op deze vergoeding, ongeacht de duur van de werkdag. De werkgever had niet aangetoond dat de regeling onredelijk was, en de rechter vond het niet onredelijk om de werknemer de volledige vergoeding toe te kennen, gezien zijn gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
De kantonrechter wees de vordering van de werknemer toe en veroordeelde Mercon tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief buitengerechtelijke kosten. De rechter oordeelde dat de werkgever de kosten van de procedure moest dragen, omdat deze in het ongelijk was gesteld. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke afspraken in secundaire arbeidsvoorwaarden en de bescherming van werknemersrechten, vooral in situaties van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.