ECLI:NL:RBDOR:2008:BC3252

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
30 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
65571 HAZA 06-2460
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsoverdracht van een auto en de vereisten voor levering

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Dordrecht, stond de eigendomsoverdracht van een BMW 525D centraal. Nordic Auto B.V. vorderde bij vonnis dat zij eigenaar was van de auto, die oorspronkelijk door Auto Ruvo B.V. aan Van Iperen B.V. was verkocht. De rechtbank oordeelde dat de vermelding 'verkocht/geleverd' op de factuur van Ruvo niet voldoende was om een erkenning van de overdracht aan Van Iperen te impliceren. De rechtbank stelde vast dat er geen feitelijke levering had plaatsgevonden, aangezien Ruvo de auto, de sleutels en een deel van het kentekenbewijs niet aan Van Iperen had overgedragen. Hierdoor kon Van Iperen de eigendom van de auto niet aan Nordic overdragen.

De rechtbank benadrukte dat voor eigendomsoverdracht drie cumulatieve vereisten gelden: titel, beschikkingsbevoegdheid en levering. In dit geval ontbrak het aan de noodzakelijke bezitsverschaffing, wat betekende dat de eigendom niet was overgedragen. De rechtbank verwierp de vorderingen van Nordic en hield elke verdere beslissing aan, terwijl Ruvo werd opgedragen bewijs te leveren van de schade die zij had geleden door het onrechtmatig handelen van Nordic.

De zaak illustreert de complexiteit van eigendomsoverdracht in het civiele recht, vooral wanneer het gaat om de vereisten voor levering en de rol van bezit in de overdracht van eigendom. De uitspraak benadrukt ook het belang van duidelijke en feitelijke overdracht bij de verkoop van roerende zaken.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 65571 / HA ZA 06-2460
vonnis van de enkelvoudige kamer van 30 januari 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nordic Auto B.V.,
gevestigd te Son en Breugel,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur: mr. V.J. Groot,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Auto Ruvo B.V.,
gevestigd te Hardinxveld-Giessendam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur: mr. J.A. Visser.
Partijen worden hieronder aangeduid als Nordic en Ruvo.
1. Het procesverloop
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
dagvaarding van 13 juni 2006,
herstelexploot van 21 juni 2005,
conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
tussenvonnis van 27 september 2006 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
conclusie van antwoord in reconventie,
proces-verbaal van comparitie van 5 maart 2007,
de bij gelegenheid van de comparitie overgelegde pleitnotitie van Ruvo,
de door beide partijen overgelegde producties.
2. De vaststaande feiten
In conventie en reconventie
2.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2 Op 24 november 2005 heeft Ruvo een BMW 525D met kenteken 05-PN-LG (hierna: de auto) verkocht aan Van Iperen BV (hierna: Van Iperen). De bijbehorende autosleutels en deel 1a van het kentekenbewijs hebben zich feitelijk steeds bij Ruvo bevonden.
2.3 Op 7 maart 2006 heeft Van den Brandt, na verkregen verlof van de voorzieningenrechter, tevergeefs getracht revindicatoir beslag op de auto te leggen.
3. De vordering in conventie
3.1 Nordic vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat Nordic eigenaar is van de auto;
2. Ruvo te gebieden de auto binnen 1 week, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, na uitspraak bij Nordic af te geven, voorzien van alle sleutels, bij gebreke waarvan Ruvo een dwangsom verbeurt van € 1.000,- per dag nadat het vonnis is betekend tot een maximum van € 50.000,- althans een in goede justitie te bepalen dwangsom;
3. Ruvo te veroordelen in alle kosten van het geding, waaronder de kosten van het revindicatoire beslag van € 1.000,-;
4. Ruvo te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding in verband met de waardevermindering die het gevolg is van het feit dat zij de auto onrechtmatig onder zich heeft gehouden, nader op te maken bij staat.
Zij stelt daartoe het volgende.
3.2 De verkoop van de auto door Ruvo aan Van Iperen blijkt ook uit de vermelding “verkocht/geleverd” op de factuur van Ruvo van 24 november 2005. Van Iperen heeft de auto op haar beurt op 24 november 2005 verkocht aan Nordic waarbij Van Iperen tevens een lessee heeft aangedragen. Op 24 november 2005 heeft Nordic de auto doorverkocht aan Van den Brandt Autolease B.V. (hierna: Van den Brandt). Van den Brandt heeft op 25 november 2005 een lease-overeenkomst gesloten met de lessee. Wegens wanbetaling door de lessee heeft Van den Brandt de lease-overeenkomst met de lessee ontbonden en de koopovereenkomst met Nordic na overleg eveneens ontbonden.
3.3 Er is sprake van een perfecte koopovereenkomst in de verhouding Ruvo-Van Iperen en Van Iperen-Nordic. Voor eigendomsoverdracht gelden drie cumulatieve vereisten, namelijk titel, beschikkingsbevoegdheid en levering.
De titel bestaat uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten.
Zowel Ruvo als Van Iperen waren daarnaast, als rechthebbenden, beschikkingsbevoegd de auto over te dragen.
De auto is in de verhouding Ruvo-Van Iperen constitutum possessorium geleverd. Ruvo heeft voorts de benodigde autopapieren voor Van Iperen afgegeven, zodat de auto te naam gesteld kon worden. Ook in de verhouding Van Iperen-Nordic is constitutum possessorium geleverd. Daarmee is ook voldaan aan het leveringsvereiste.
3.4 De koop tussen Nordic en Van den Brandt voldoet ook aan de genoemde vereisten voor eigendomsoverdracht. Deze koop is echter rechtsgeldig ontbonden, als gevolg waarvan Nordic eigenaar is geworden.
3.5 Ruvo weigert de auto aan Nordic af te geven.
4. Het verweer in conventie
4.1 De conclusie van Ruvo strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Nordic in de kosten van het geding, uitvoerbaar bij voorraad. Zij voert als verweer het volgende aan.
4.2 Ontbinding van de koopovereenkomst tussen Van den Brandt en Nordic heeft geen terugwerkende kracht en evenmin goederenrechtelijke werking. Anders dan Nordic aanneemt, impliceert ontbinding niet dat Nordic per datum van de ontbinding eigenaar is geworden van de auto.
4.3 Van Iperen heeft de auto niet rechtsgeldig geleverd aan Nordic.
Ruvo heeft de auto nimmer feitelijk geleverd aan Van Iperen. Tussen Ruvo en Van Iperen gold dat slechts geleverd zou worden indien voordien de koopsom betaald was. Van Iperen heeft de koopsom niet aan Ruvo voldaan. Gevolg is dat overdracht van de auto door Ruvo aan Van Iperen niet heeft plaatsgevonden.
Evenmin is sprake van een houderschapsverklaring waarmee Ruvo verklaard zou hebben de auto voor Van Iperen te zijn gaan houden. Levering constitutum possessorium heeft dan ook niet plaatsgevonden.
Tussen Van Iperen en Nordic is geen koopovereenkomst tot stand gekomen.
4.4 Een levering constitutum possessorium heeft blijkens artikel 3:90, tweede lid BW relatieve werking. Zodanige levering kan niet tegengeworpen worden aan een oudere gerechtigde, te weten Ruvo. Ex artikel 3:291 BW kan een opschortings- c.q. retentierecht mede ingeroepen worden jegens derden die pretenderen een recht op de zaak verkregen te hebben.
4.5 Voor zover al geleverd is, heeft Nordic verkregen van een beschikkingsonbevoegde. Wegens gebrek aan goede trouw komt Nordic geen bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid toe.
4.6 Ten aanzien van de door Nordic gevorderde kosten van het revindicatoire beslag geldt dat niet Nordic, maar Van den Brandt daartoe kosten heeft gemaakt. Een grondslag voor de vordering ontbreekt. De vordering dient derhalve afgewezen te worden.
4.7 De gevorderde schadevergoeding wegens waardevermindering dient als onvoldoende onderbouwd te worden afgewezen. Bovendien heeft Ruvo de auto niet onrechtmatig onder zich gehouden.
5. De vordering in reconventie
5.1 Ruvo vordert dat Nordic bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld wordt tot vergoeding van de schade die Ruvo lijdt, geleden heeft en zal lijden ten gevolge van het onrechtmatig handelen door Nordic, nader op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het nemen van de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie (13 september 2006) tot de dag der algehele voldoening/betaling, met veroordeling van Nordic in de kosten van deze procedure. Zij stelt daartoe het volgende.
5.2 Nordic heeft de auto doen blokkeren en/of ten onrechte de eigendom van de auto gepretendeerd, waardoor deze niet verkocht kan worden. Nordic handelt hiermee onrechtmatig. De ouderdom van de auto is van invloed op de waarde ervan. Een oudere auto brengt minder op, zodat door Ruvo schade wordt geleden. De exacte schade is nog niet bekend. Ruvo verzoekt derhalve veroordeling van Nordic tot vergoeding van de schade nader op te maken bij staat.
5.4 Ruvo maakt aanspraak op de wettelijke rente over de nader te bepalen omvang van de schade vanaf 13 september 2006.
6. Het verweer in reconventie
Nordic heeft niet onrechtmatig jegens Ruvo gehandeld. Zij heeft de auto niet doen blokkeren. Nordic heeft noch de mogelijkheden, noch de bevoegdheid een blokkering te vragen, af te dwingen of te bewerkstelligen. De RDW blokkeert zelfstandig.
7. De beoordeling van het geschil
De rechter voor wie de comparitie van partijen heeft plaatsgevonden, is niet meer aan de rechtbank verbonden en daarom wordt dit vonnis gewezen door een andere rechter.
in conventie
7.1 Het verweer van Ruvo dat de ontbinding van de koopovereenkomst tussen Van den Brandt en Nordic geen terugwerkende kracht en geen goederenrechtelijke werking heeft, is door Nordic niet c.q. onvoldoende gemotiveerd weersproken. In zoverre heeft Nordic haar stellingen mitsdien onvoldoende onderbouwd. Bij gelegenheid van de comparitie van partijen heeft Nordic zich er evenwel op beroepen dat Van den Brandt haar vorderingen aan haar heeft gecedeerd. Ruvo heeft betwist dat cessie van vorderingen heeft plaatsgevonden en voorts aangevoerd dat de wijzigingen van de grondslag van de vordering tardief is. Voor het geval dat zou moeten worden aangenomen dat Van den Brandt haar vorderingen aan Nordic heeft gecedeerd, wordt het volgende overwogen.
7.2 Ruvo was op enig moment eigenaar van de auto. De auto is, al dan niet onder een opschortende voorwaarde, verkocht aan Van Iperen en dan geldt het volgende.
7.3 Voor eigendomsoverdracht gelden ingevolge artikel 3:84 BW drie cumulatieve vereisten, namelijk titel, beschikkingsbevoegdheid en levering. Voor de levering van een roerende zaak is op grond van artikel 3:90 lid 1 bezitsverschaffing nodig. Ruvo heeft gesteld dat tussen haar en Van Iperen geen feitelijke overdracht heeft plaatsgevonden. Dit wordt door Nordic niet betwist. Voor een levering constitum possessorium via een erkenning van de overdracht door Ruvo doet Nordic een beroep op de vermelding “verkocht/geleverd” op de factuur van Ruvo van 24 november 2005. Tegenover het feit dat Ruvo de auto, de autosleutels en (een deel van) het kentekenbewijs niet aan Van Iperen heeft overgedragen, is de vermelding “verkocht/geleverd” onvoldoende om te kunnen spreken van een erkenning van de overdracht van de auto door Ruvo. Derhalve moet geoordeeld worden dat het bezit van de auto niet door middel van een feitelijke levering of een levering constitutum possessorium aan Van Iperen is overgedragen. Bij gebrek aan bezit heeft Van Iperen de eigendom van de auto niet aan Nordic kunnen overdragen.
7.4 Het feit dat Nordic over (een deel van) het kentekenbewijs beschikt doet hier niet aan af. De eigendom van een auto gaat niet over door wijziging van de tenaamstelling van het kentekenbewijs. Daartoe is bezitsverschaffing van de auto noodzakelijk. Die heeft hier zoals hiervoor is overwogen niet plaatsgevonden.
7.5 De vorderingen van Nordic liggen voor afwijzing gereed. De beslissing dienaangaande zal worden aangehouden tot het moment dat ook de reconventie in staat van wijzen is.
in reconventie
7.6 Ruvo vordert dat Nordic veroordeeld wordt wegens onrechtmatig handelen, omdat Nordic de auto zou hebben doen blokkeren door de RDW en/of ten onrechte de eigendom van de auto heeft gepretendeerd. Nordic heeft betwist dat zij de auto heeft laten blokkeren. Ruvo zal derhalve dienen te bewijzen dat zij door toedoen van Nordic niet over de auto heeft kunnen beschikken.
7.7 Ruvo heeft weliswaar veroordeling van Nordic tot vergoeding van de door haar geleden schade op te maken bij staat gevorderd, maar zij moet geacht worden de eventuele schade reeds in de onderhavige procedure te kunnen aantonen. Daarom zal haar ook het bewijs van de schade worden opgedragen.
In conventie en reconventie
7.8 De proceskostenveroordeling zal bij eindvonnis aan de orde komen.
8. De beslissing
De rechtbank:
in conventie
houdt elke nadere beslissing aan;
in reconventie
draagt Ruvo op te bewijzen, desgewenst door middel van getuigen:
- dat zij door toedoen van Nordic niet over de auto heeft kunnen beschikken;
- de schade die zij als gevolg hiervan heeft geleden;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 27 februari 2008 om Ruvo in de gelegenheid te stellen alsdan
bij akte bewijsstukken over te leggen
en/of
de namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen op te geven en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de daaropvolgende vier maanden mede te delen;
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden voor mr. P.W. van Baal, die daartoe zal overgaan op een nader te bepalen datum en tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W. van Baal en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 januari 2007.