ECLI:NL:RBDOR:2007:BB7365

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
17 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
65364 / HA ZA 06-2427
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buiten meter om afgenomen elektriciteit ten behoeve van hennepkwekerij

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht, stond de vraag centraal of Eneco Netbeheer B.V. voldoende bewijs had geleverd voor de afname van elektriciteit buiten de meter ten behoeve van een hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat Eneco niet in haar bewijsopdracht was geslaagd. Eneco had de opdracht gekregen te bewijzen dat de in de woning aangetroffen hennepplanten 63 dagen oud waren en dat er drie volledige hennepoogsten hadden plaatsgevonden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de getuige, een technisch specialist van Eneco, die niet kon bevestigen dat de planten daadwerkelijk 63 dagen oud waren. De getuige had weliswaar foto’s overgelegd, maar deze waren onvoldoende om het bewijs te leveren dat de filters en vuilniszakken daadwerkelijk afkomstig waren van een hennepkwekerij.

De gedaagde, die de zolderverdieping verhuurde, had in contra-enquête ook getuigen laten horen die bevestigden dat er geen hennepkwekerij aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de getuigen van de gedaagde sterker waren dan die van de getuige van Eneco. Hierdoor kon niet bewezen worden dat er een hennepkwekerij was en dat er meer dan één oogst had plaatsgevonden.

Uiteindelijk werd de schadevergoeding voor de buiten de meter afgenomen elektriciteit vastgesteld op € 2.939,59, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 12 april 2005. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien beide partijen op bepaalde punten in het ongelijk waren gesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 17 oktober 2007 door mr. C.H. Kemp-Randewijk.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 65364 / HA ZA 06-2427
Vonnis van 17 oktober 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENECO NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. J. Visser,
tegen
[gedaagde],
wonende te Dordrecht,
gedaagde,
procureur mr. J.A. Visser.
Partijen zullen hierna Eneco en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 februari 2007
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 10 mei 2007
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 augustus 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij voornoemd tussenvonnis is Eneco opgedragen te bewijzen dat de in de woning aangetroffen hennepplanten 63 dagen oud waren en dat in de woning 3 volledige hennepoogsten hebben plaatsgevonden. De rechtbank is van oordeel dat Eneco niet in dit bewijs is geslaagd. Dit oordeel berust op de volgende overwegingen.
2.2. Eneco heeft één getuige doen horen, te weten [specialist], technisch specialist fraude in dienst van Eneco. Deze getuige heeft niet over de ouderdom van de aangetroffen planten verklaard. In verband met het aantal oogsten heeft getuige [specialist] gewezen op de foto met de koolstoffilters op bladzijde 7 en de foto met vuilniszakken op bladzijde 8 van de door hem gemaakte fotoreportage van de aangetroffen situatie, die eerder in het geding is gebracht. Voorts heeft hij, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Uit de mate van vervuiling van de filters op de foto op bladzijde 7 leidt hij af dat deze tenminste bij 4 oogsten zijn gebruikt en uit het feit dat in de zichtbare stukken geen afdrukken van kettingen of iets dergelijks te zien zijn middels verkleuringen leidt hij af dat er geen sprake is van tweedehands filters. De inhoud van de vuilniszakken op de foto op bladzijde 8 toont aan dat er een eerdere oogst geweest moet zijn. Hij heeft de plantjes niet geteld en herinnert zich de omvang van de kwekerij niet. Ook het aantal aangetroffen vuilniszakken weet hij niet meer. Hij heeft zelf de vuilniszakken niet aangeraakt. De politie heeft de vuilniszak die openligt op de foto, geopend. Hij heeft zelf geconstateerd dat in de geopende zak restkluiten met afgeknipte steel en wortel van hennepplanten zaten. Hij kan zich nog herinneren dat niet de hele zolder in gebruik was. Als je de trap op kwam, kwam je in een voorzolder. Achter een wand was de kwekerij.
2.3. [gedaagde] heeft in contra-enquête zichzelf en [getuige1] en [getuige2] als getuigen laten horen. Als getuige heeft hij, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Hij heeft de zolderverdieping met ingang van 1 februari 2005 verhuurd en in januari 2005 de zolderverdieping leeggeruimd. Hij heeft wat stoelen, een tafel en een boekenkast bij zijn vriend [getuige1] gebracht, althans deze heeft die meegenomen. De zolderverdieping bestaat uit een voorzolder en een kamer. Door de politie was alles meegenomen behalve de filters. Voor zover hij zich herinnert, waren de filters egaal bruin en waren er geen lichtere plekken te zien.
2.4. Getuige [getuige1] heeft, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
In januari 2005 is hij in het huis van [gedaagde] in Dordrecht geweest. [gedaagde] had een eethoek en een boekenkast die de dochter van [getuige1] wel kon gebruiken. [gedaagde] had die spullen in de zolderkamer staan en [getuige1] heeft ze in januari 2005 opgehaald. Op die zolder stonden nog wat andere meubels. Hij heeft daar geen hennepkwekerij aangetroffen.
2.5. Getuige [getuige2] heeft, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Omstreeks februari 2001 heeft zij een tas met foto’s bij [gedaagde] op zolder gezet. Zij is daarna nog één keer op de zolder geweest, dat was in januari 2005. Zij heeft toen de tas met foto’s opgehaald, omdat [gedaagde] per februari die zolder ging verhuren. Toen zij de foto’s daar weghaalde stonden er wat huishoudelijke spullen en een koelkast. Zij heeft daar geen hennepplantage gezien.
2.6. De verklaring van getuige [specialist], in dienst van Eneco, gelezen in samenhang met de overgelegde foto’s en de door [specialist] gedane aangifte, is tegenover de verklaringen van de van de zijde van [gedaagde] gehoorde getuigen onvoldoende sterk om het Eneco opgedragen bewijs op te leveren. De overgelegde foto van de filters levert geen onomstotelijk bewijs op van de stelling dat die filters niet eerder elders zijn gebruikt. Daarnaast kan uit de verklaring van getuige [specialist] slechts met voldoende zekerheid worden afgeleid dat één vuilniszak is aangetroffen met restkluiten met afgeknipte steel en wortel van hennepplanten. De inhoud van de andere vuilniszakken is niet bekeken. Tegenover de voormelde verklaringen van de van de zijde van [gedaagde] gehoorde getuige is dat onvoldoende om bewezen te achten dat in de woning een oogst heeft plaatsgevonden. Dat de zolderverdieping uit een voorzolder en een kamer bestond, doet aan die verklaringen niet af nu getuige [getuige1] heeft verklaard dat de spullen die hij heeft meegenomen op de zolderkamer stonden.
2.7. Nu Eneco niet in het haar opgedragen is geslaagd, kan voor de berekening van de buiten de meter afgenomen elektriciteit slechts van de niet door [gedaagde] betwiste periode van 60 dagen worden uitgegaan. De kosten van de in die periode buiten de meter om afgenomen elektriciteit, overeenkomstig r.o. 4.6 van voormeld tussenvonnis berekend volgens de door Eneco gehanteerde berekeningswijze, bedragen € 2.602,37 inclusief BTW. Op de in voornoemd tussenvonnis onder 4.2 en 4.3 vermelde gronden dient dit bedrag te worden vermeerderd met een bedrag van € 57,22 aan materiaalkosten en € 180,- aan arbeidskosten. De toewijsbare hoofdsom komt daarmee op het bedrag van € 2.939,59.
2.8. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom vanaf het ontstaan van de schade is niet door [gedaagde] bestreden en vindt voldoende steun in de wet en de vaststaande feiten. Nu de volledige schade eerst op 12 april 2005 is geleden zal de gevorderde wettelijke rente vanaf die datum worden toegewezen.
2.9. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
3. De beslissing
De rechtbank
veroordeelt [gedaagde] om tegen kwijting aan Eneco te betalen een bedrag van € 2.939,59, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 april 2005 tot de voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2007.?