Beoordeling het verzoek
4. De nadere rapportage van de arbeidsdeskundige werd in de eerste plaats wenselijk geacht, omdat [verweerder] zich ten tijde van de mondelinge behandeling uitdrukkelijk op het standpunt stelde, dat er ook thans nog binnen Getronics voor hem een passende functie voorhanden moest zijn. Anders dan Getronics meent, dient zulks thans nog onderzocht te worden, ook al heeft het UWV haar in 2005 geen sanctie opgelegd wegens onvoldoende re-integratie inspanningen. Immers het gaat thans om een passende functie voor het deel waarvoor ( in ieder geval) nog een arbeidsovereenkomst bestaat. Klaarblijkelijk heeft [verweerder] echter het standpunt dat er thans passende functies voor hem binnen Getronics aanwezig zijn, verlaten. Immers aan de deskundige werd namens hem "slechts" de vraag gesteld of Getronics voldoende aan haar reïntegratieverplichtingen heeft voldaan. Uit de rapportage van de arbeidsdeskundige is niet gebleken, dat er thans nog reële mogelijkheden voor [verweerder] zijn binnen Getronics. [verweerder] zelf heeft evenmin op concrete mogelijkheden kunnen wijzen. Volledig vanuit thuis werken is geen reële optie. Een en ander leidt tot de conclusie dat voldoende vaststaat, dat Getronics geen passende functie voor handen heeft. Derhalve is de kantonrechter voornemens het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verandering in de omstandigheden, daaruit bestaande dat er voor [verweerder] geen passende functie voorhanden is, toe te wijzen.
5. Gelet op het feit dat in ieder geval [verweerder] geen verwijt kan worden gemaakt aangaande het gegeven dat Getronics geen passend werk meer voor hem voorhanden heeft, dient aan [verweerder] een redelijke vergoeding toegekend te worden.
6. Bij de bepaling van de hoogte van die vergoeding wordt met, behoudens de leeftijd en de duur van het dienstverband, de navolgende omstandigheden al dan niet rekening gehouden.
7. In het midden kan blijven of per 1 mei 2005 de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig in omvang is teruggebracht. Ook als die omvang formeel niet was teruggebracht, was de financiële situatie van [verweerder] niet anders geweest. Ook dan zou hij slechts loon voor 16 uur hebben ontvangen en voor de rest een WAO-uitkering. Die gedeeltelijke WAO- uitkering wordt niet minder door de beëindiging van dit dienstverband. Inmiddels is vast komen te staan dat [verweerder] recht heeft op aanvulling van zijn arbeidsongeschiktheid uitkering tot 65 jarige leeftijd. Het moge zo zijn dat partijen nog verschillen over de hoogte van die uitkering, doch de ontbinding is daarbij niet bepalend. Wanneer tussen partijen definitief, al dan niet via een gerechtelijke procedure, is vastgesteld hoe hoog die aanvulling is, wordt deze vanaf 1 mei 2005 tot 65 jaar uitbetaald, zolang [verweerder] arbeidsongeschikt blijft. Ook met betrekking tot die toelage kan dus niet gesteld worden dat [verweerder] door het ontslag in een slechtere positie komt.
8. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding zal dan ook geen rekening worden gehouden met betalingen welke op grond van de verplichting tot aanvulling van de WAO-uitkering na ontbinding van de arbeidovereenkomst worden gedaan, nu ook bij voortduring van de overeenkomst [verweerder] recht had op die aanvulling en deze niets van doen heeft met de beëindiging. Het is geen bovenwettelijke uitkering op een werkloosheidsuitkering.
9. Met de ploegentoeslag die Getronics thans nog uitbetaalt, zal evenmin rekening worden gehouden, nu dit een aflopende regeling is, waarbij het overigens maar de vraag is of in dit verband thans nog van loon gesproken kan worden.
10. Thans rest nog de vraag of vanwege onvoldoende re-integratieverplichtingen aan de zijde van Getronics, de factor C hoger dan 1 gesteld dient te worden. De kantonrechter is niet dat oordeel toegedaan, nu blijkens de rapportage van de arbeidsdeskundige op dit punt beide partijen in gelijke mate verwijten zijn te maken.
11. Met de fictieve opzegtermijn zal geen rekening worden gehouden, nu het verzoek reeds in juli is ingediend en het voornemen er ligt de overeenkomst per 1 november 2007 te ontbinden, noch daargelaten dat slechts in uitzonderingsgevallen, waarvan hier geen sprake is, met die opzegtermijn rekening wordt gehouden bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding. 12. Het voorgaande betekent dat, uitgaande van een inkomen van € 1.336,58 bruto inclusief vakantietoeslag en 38 gewogen dienstjaren, een vergoeding van
€ 50.789,87 bruto billijk geacht wordt.