ECLI:NL:RBDOR:2007:BB5931

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
8 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
197574 CV EXPL 07-715
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag zonder vergoeding bij vervallen van functie niet kennelijk onredelijk geoordeeld

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Dordrecht op 8 oktober 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [naam], en gedaagde, de besloten vennootschap Teleflex GFI Europe B.V. Eiseres, die eerder werkzaam was bij Koltec, werd boventallig verklaard en kreeg een aanbod voor een andere functie, welke zij afwees. Gedaagde heeft een ontslagvergunning aangevraagd en gekregen, waarna eiseres per 1 december 2006 is ontslagen. Eiseres vorderde een ontslagvergoeding van € 9.836,28, stellende dat het ontslag kennelijk onredelijk was omdat haar geen passende functies waren aangeboden en zij geen vergoeding had ontvangen. Gedaagde betwistte dit en stelde dat de aangeboden functies passend waren en dat eiseres zelf geen initiatieven had genomen om haar positie te verbeteren.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde eiseres passende functies had aangeboden, maar dat eiseres deze had afgewezen. De rechter verwierp het argument dat gedaagde eiseres had moeten opleiden voor andere functies, aangezien de functies een MBO of HBO opleiding vereisten. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag niet kennelijk onredelijk was, omdat eiseres voldoende tijd had gehad om ander werk te vinden en de aangeboden functies passend waren. De vordering van eiseres werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Gorinchem
kenmerk: 197574 CV EXPL 07-715
vonnis van de kantonrechter te Gorinchem van 8 oktober 2007
in de zaak van:
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde mr. B.J.Visser
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Teleflex GFI Europe B.V., gevestigd te Gorinchem,
gedaagde,
gemachtigde mr. A.G.M. Lieshout
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 29 mei 2007;
2. de conclusie van antwoord;
3. de conclusie van repliek;
4. de conclusie van dupliek;
5. de overgelegde bescheiden.
Omschrijving van het geschil
de feiten
1.1. Teleflex houdt zich bezig met het ontwikkelen van componenten voor en de samenstelling van complete systemen voor het toepassen van gas als brandstof voor auto- en andere verbrandingsmotoren. Teleflex is voortgekomen uit een overname door Teleflex USA van een tweetal Nederlandse bedrijven, te weten Koltec/Necam te Breda en AG Autogas te Veenendaal, welke bedrijven medio 2004 zijn gefuseerd tot Teleflex.
1.2. Eiseres, geboren op [geboortedatum], is in de jaren 1996-1999 werkzaam geweest in de fabriek van Koltec. Met ingang van 9 oktober 2000 is zij weer voor zes maanden in dienst getreden van Koltec als administratief medewerkster, welke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 32 uur per week tegen een brutosalaris van € 1.517,94 per maand exclusief vakantietoeslag.
1.3. Bij brief van 25 mei 2004 is aan eiseres medegedeeld dat zij op grond van de reorganisatie nota boventallig is verklaard. Omdat afscheid is genomen van 2 parttime medewerksters kon eiseres blijven en werd zij benoemd in de functie van medewerker montage.
1.4. Partijen zijn het erover eens dat nadien eiseres (weer) op de afdeling inkoop administratieve werkzaamheden heeft verricht, welke werkzaamheden als gevolg van de invoering van een geautomatiseerd logistiek besturingssysteem in de loop van 2006 kwamen te vervallen.
1.5. In een gesprek op 27 maart 2006 heeft gedaagde aan eiseres medegedeeld dat de werkzaamheden van eiseres zouden vervallen. Aan haar werd aangeboden haar “voorgaande” functie medewerker montage, doch dat aanbod heeft eiseres afgewezen. In april 2006 heeft eiseres het aanbod om kantinewerkzaamheden te gaan verrichten afgewezen.
Bij brief van 29 juni 2006 is aan eiseres aangeboden om in dienst te blijven tot 1 januari 2007 teneinde met ondersteuning van de manager human resources vanuit het bestaande dienstverband elders werk te vinden. Eiseres heeft een tegenvoorstel gedaan, maar partijen zijn het niet eens geworden.
1.6. Bij brief van 24 juli 2006 is door gedaagde aangekondigd dat zij bij het CWI een ontslagvergunning zal aanvragen, welke vergunning op 17 augustus 2006 daadwerkelijk is aangevraagd en op 30 oktober 2006 is verleend. Aan eiseres is ontslag aangezegd per 1 december 2006.
de vordering
2.1. Eiseres meent dat de gevolgen van het einde van de arbeidsovereenkomst voor haar te ernstig zijn in verhouding tot het belang van gedaagde, waardoor, mede gelet op haar persoonlijke omstandigheden, sprake is van kennelijk onredelijk ontslag, nu geen vergoeding door gedaagde aan eiseres is betaald. Ter adstructie van haar stelling voert eiseres het volgende aan.
2.2. Zij meent dat gedaagde haar geen reële mogelijkheden voor ander passend werk heeft aangeboden. De aangeboden functies zijn niet passend volgens eiseres. Eiseres wijst op haar gering te achten kansen op de arbeidsmarkt, gelet op haar leeftijd en de duur van het dienstverband, ruim 6 jaar.
Eiseres meent dat aan haar een vergoeding toegekend dient te worden. Ter bepaling van de hoogte van die vergoeding zoekt zij aansluiting bij de kantonrechtersformule zoals deze wordt toegepast in 7:685 BW zaken.
2.3. Zij vordert dan ook gedaagde te veroordelen tot betaling van € 9.836,28 aan ontslagvergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en de proceskosten.
het verweer
3. Gedaagde heeft de vordering gemotiveerd weersproken.
Gedaagde meent dat de aan eiseres aangeboden alternatieve functies, gelet op het opleidingsniveau, passend waren. Voor functies op de financiële administratie en als customer service medewerker bleek eiseres niet over de juiste kwalificaties te beschikken. Gedaagde wijst erop dat zij eiseres heeft willen begeleiden naar ander werk elders, welk aanbod eiseres heeft afgewezen. Gedaagde betwist dat eiseres vanwege haar leeftijd (40 jaar) geringe kansen op de arbeidsmarkt heeft. Gedaagde verzet zich gemotiveerd tegen toepassing van de kantonrechtersformule.
Beoordeling van het geschil
4.1. Partijen zijn het erover eens dat de functie welke eiseres laatstelijk uitoefende, is komen te vervallen. Eiseres betwist niet dat er geen andere administratieve functies van hetzelfde niveau voorhanden waren. Eiseres heeft weliswaar betoogd dat van werkgeefster verwacht mocht worden dat zij eiseres intern opleidde om haar aldus geschikt te maken voor de aanwezige functies, doch die stelling wordt verworpen. Voor de functies die wel aanwezig waren, is een voltooide MBO of HBO opleiding vereist. Van een werkgever kan niet verwacht worden een dergelijke opleiding alsnog te faciliteren wanneer de functie die wordt uitgeoefend niet meer beschikbaar is en de nieuwe functie direct uitgeoefend moet worden. Dit klemt te meer als de werknemer van zijn kant op dit terrein nimmer initiatieven en/of bereidheid daartoe heeft getoond. Dat daar in casu sprake van is geweest, is gesteld noch gebleken. Overigens kan bij zulke functies niet gesproken worden van passende functies.
Gedaagde heeft aan eiseres functies aangeboden die pasten bij haar opleidingsniveau.
Concluderend wordt geoordeeld dat het CWI terecht aan gedaagde de ontslagvergunning
niet heeft onthouden.
4.2. Resteert nog de vraag of het ontslag kennelijk onredelijk is, omdat aan eiseres geen ontslagvergoeding is betaald. De kantonrechter is dat oordeel niet toegedaan.
Allereerst wordt overwogen dat de kantonrechtersformule niet in het leven is geroepen of bedoeld is voor procedures als de onderhavige, nu die formule bedoeld is voor ontbindingen op korte termijn. In casu is aan eiseres reeds in maart 2006 aangezegd dat de door haar uitgeoefende functie zou komen te vervallen, terwijl voorts onbetwist is, dat de werkzaamheden vanaf medio september 2006 zijn vervallen. Eiseres heeft dan ook ruim de tijd gehad elders werk te vinden. Het moge zo zijn dat het voor eiseres vanwege haar opleidingsniveau moeilijk zal zijn administratief werk te vinden, doch het is eiseres zelf die zich die beperking oplegt. Zulks komt dan ook voor haar rekening en risico. Eiseres heeft onvoldoende gesteld op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat zij, gelet op haar leeftijd en opleidingsniveau, geen betrekking zal kunnen vinden op gelijk geldelijk niveau. In dit verband wordt opgemerkt dat gedaagde haar deze reeds heeft aangeboden, doch dat eiseres die om haar moverende redenen, maar naar het oordeel van de kantonrechter, ten onrechte, heeft afgewezen.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering wordt afgewezen. Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
Beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van gedaagde bepaald op € 600,- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 oktober 2007, in aanwezigheid van de griffier.