ECLI:NL:RBDOR:2007:BA6040

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
19 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
187197 CV EXPL 06-957
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietigbaarheid van algemene voorwaarden en opzegging van huurovereenkomst voor ligplaats

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 19 maart 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Marina Cape Hellius Exploitatie B.V. en een gedaagde partij over de huurovereenkomst van een ligplaats voor een boot. De eiseres, Marina, vorderde betaling van liggeld voor het seizoen 2006, omdat de gedaagde de overeenkomst volgens haar te laat had opgezegd. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de algemene voorwaarden vernietigbaar waren, omdat deze niet ter hand waren gesteld bij het aangaan van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat indien de algemene voorwaarden niet ter hand zijn gesteld, de gedaagde terecht een beroep doet op de vernietigbaarheid. Marina diende te bewijzen dat de voorwaarden bij het aangaan van de overeenkomst aan de gedaagde zijn overhandigd. De rechter benadrukte dat, ongeacht de toepasselijkheid van de voorwaarden, de opzegging van de huurovereenkomst binnen een redelijke termijn voor aanvang van de huurperiode diende te gebeuren. De gedaagde had in december 2005 opgezegd, maar de rechter oordeelde dat deze opzegging niet tijdig was ontvangen door Marina. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde het liggeld voor het gehele seizoen verschuldigd was, omdat de huurperiode al was aangevangen. De vordering van Marina tot betaling van buitengerechtelijke kosten en rente werd ook toegewezen, omdat de gedaagde de verschuldigdheid daarvan niet had betwist. De zaak werd verwezen naar de rolzitting om Marina de gelegenheid te geven bewijs te leveren van de terhandstelling van de voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Oud- Beijerland
kenmerk: 187197 CV EXPL 06-957
vonnis van de kantonrechter te Oud-Beijerland van 19 maart 2007
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Marina Cape Hellius Exploitatie B.V., gevestigd te Hellevoetsluis, eiseres,
gemachtigde: mr. G.M. Terlingen, advocaat te Amsterdam,
rolgemachtigde: Groenewegen en Partners,
tegen:
[naam], wonende te [plaats], gedaagde,
gemachtigde: R.M. Goeman,
rolgemachtigde: L.L.A. van Dijk,
Partijen worden aangeduid als Marina en [gedaagde].
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
1. de dagvaarding van 13 oktober 2006;
2. de conclusie van antwoord;
3. de conclusie van repliek;
4. de conclusie van dupliek;
5. de overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
de feiten
1. Tussen partijen staat het volgende vast.
In 2000 heeft [gedaagde] mondeling een huurovereenkomst betreffende een ligplaats c.a. voor zijn boot gesloten voor het seizoen dat loopt van 1 april tot 1 oktober met stilzwijgende verlenging. Op de facturen welke [gedaagde] jaarlijks kreeg, wordt, onder meer, aangegeven dat het een seizoensplaats betreft en dat de algemene voorwaarden alsmede het havenreglement van de Hiswa van toepassing zijn.
De factuur over 2006 heeft [gedaagde], ondanks aanmaningen, onbetaald gelaten.
In ieder geval bij brief van 24 april 2006 heeft [gedaagde] aan Marina medegedeeld dat hij van de ligplaats in 2006 geen gebruik meer wenst te maken
de vordering
2. Marina stelt dat [gedaagde] voor het seizoen 2006 eerst bij brief van 24 april 2006 de overeenkomst heeft opgezegd. Die opzegging is volgens Marina te laat, primair op grond van de algemene voorwaarden en subsidiair gelet op de aard van de overeenkomst en hetgeen gebruikelijk is in de branche. Marina vordert dan ook het liggeld voor 2006 zijnde € 1.261,89, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad € 193,70, primair op grond van haar voorwaarden en subsidiair op grond van de wet. Voorts vordert zij de contractuele rente, welke berekend tot 1 september 2006 volgens Marina € 29,44 bedraagt. Subsidiair vordert Marina de wettelijke rente.
De toepasselijkheid van de Hiswa-voorwaarden grondt Marina op haar stelling dat een exemplaar van die voorwaarden aan [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst ter hand is gesteld. Bovendien wordt naar die voorwaarden, volgens Marina, verwezen op de facturen en op een bord bij de haven.
het verweer
3. [gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd betwist.
Hij stelt dat hij bij brief van 22 december 2005 aan Marina heeft gemeld dat hij in 2006 geen gebruik meer maakt van de ligplaats. Hij heeft die brief gezonden naar een ander adres dan hetgeen op de facturen tot aan dat moment staat vermeld, doch volgens [gedaagde] valt dat Marina te verwijten. Nadat hij in februari 2006 toch een factuur voor 2006 ontving, heeft hij op 24 april 2006, volgens hem, nogmaals gewezen op de opzegging.
[gedaagde] betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Hij doet een beroep op de vernietigbaarheid van die voorwaarden, nu deze hem, naar hij stelt, nimmer ter hand zijn gesteld. [Gedaagde] meent dat hij binnen redelijke termijn heeft opgezegd.
Hij betwist de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten en rente, daar deze zijn gebaseerd op de voorwaarden welke volgens [gedaagde] niet van toepassing zijn.
Beoordeling van het geschil
4. Indien de Hiswa-voorwaarden aan [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst niet ter hand zijn gesteld, dan doet [gedaagde] terecht een beroep op de vernietigbaarheid van die voorwaarden. Marina heeft niets gesteld op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat het redelijkerwijs niet mogelijk was deze bij aangaan van de overeenkomst ter hand te stellen.
Marina stelt echter dat door of namens haar aan [gedaagde] die voorwaarden in 2000 ter hand zijn gesteld. Zonodig, gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, dient zij zulks te bewijzen.
5. Tussen partijen staat vast dat de overeenkomst voor onbepaalde duur gold. [gedaagde] huurde steeds voor de periode 1 april tot 1 oktober, zo blijkt uit de overgelegde facturen, waarvan [gedaagde] de ontvangst niet heeft betwist.
Ook wanneer er geen voorwaarden van toepassing zijn, dient opgezegd te worden op een redelijke termijn voor aanvang van de huurperiode.
De gestelde opzegging in december 2005 zou tijdig zijn geweest. Marina betwist die opzegging ontvangen te hebben. Nu deze niet aangetekend met bericht van ontvangst of via e-mail met ontvangstbevestiging is verstuurd, is niet aangetoond dat die opzegging Marina heeft bereikt.
[gedaagde] had kort na ontvangst van de factuur ook nog tijdig kunnen opzeggen. Zulks heeft hij niet gedaan. Hetgeen [gedaagde] aangaande het adres heeft aangevoerd, wordt gepasseerd, aangezien, gelet op de nog steeds geldende ontvangsttheorie, de bewijslast van ontvangst bij [gedaagde] ligt.
6. Met Marina is de kantonrechter van oordeel dat, wanneer de huurperiode reeds is aangevangen, niet meer tijdig opgezegd kan worden. [gedaagde] is het liggeld voor dat gehele seizoen verschuldigd.
7. [gedaagde] heeft niet betwist dat door of namens Marina buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht welke toewijzing van die gevorderde kosten rechtvaardigen. Immers hij heeft slechts de verschuldigdheid vanwege de primaire grondslag betwist. Voorzover die vordering gegrond is op de wet, is deze dan ook toewijsbaar.
8. Nu [gedaagde] niet betwist de factuur van 1 februari 2006 ontvangen te hebben, is in ieder geval de wettelijke rente vanaf 1 april 2006 toewijsbaar.
Indien Marina vast wenst te houden aan haar primaire vordering, zijnde de overeengekomen rente, dan zal zij dienen te bewijzen dat aan [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst een exemplaar van de Hiswa-voorwaarden ter hand is gesteld.
Beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 16 april 2007 te 10.30 uur teneinde Marina in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven of zij middels het doen horen van getuigen wenst te bewijzen dat bij het aangaan van de overeenkomst aan [gedaagde] de Hiswa-voorwaarden te hand zijn gesteld. Zo zij zulks wenst te doen, dan dienen bij die akte de namen en adressen van die getuigen, o.v.v. verhinderdata, opgegeven te worden.
houdt overigens iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 maart 2007, in aanwezigheid van de griffier.