zaaknummer / rolnummer: 65364 / HA ZA 06-2427
Vonnis van 21 februari 2007
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENECO NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. J. Visser,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. J.A. Visser.
Partijen zullen hierna Eneco en [gedaagde] genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 september 2006
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 29 november 2006.
1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen deze partijen vast.
2.2. Uit hoofde van een daartoe met [gedaagde] gesloten overeenkomst heeft Eneco in de periode van omstreeks 9 juli 2002 tot en met 12 april 2005 elektriciteit geleverd aan de aansluiting in de woning aan het [adres] te [woonplaats] (verder: de woning).
2.3. [gedaagde] was in de voormelde periode huurder van de woning.
2.4. Op 12 april 2005 heeft de politie op de zolder van de woning een hennepkwekerij aangetroffen. Geconstateerd werd dat aan de elektrische installatie in de woning wijzigingen waren aangebracht. Er was vóór de elektriciteitsmeter een elektriciteitskabel aangebracht waarmee de hennepkwekerij van elektriciteit werd voorzien. De elektriciteit die langs deze weg werd afgenomen werd niet door de elektriciteitsmeter geregistreerd.
2.5. De groeicyclus van een hennepplant totdat deze kan worden geoogst, bedraagt gemiddeld 70 dagen.
De vordering
3.1. Eneco vordert na vermindering van eis - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 12.045,92, vermeerderd met wettelijke rente over € 10.597,70 vanaf 2 juni 2006 tot de voldoening en kosten.
Eneco stelt daartoe het volgende.
3.2. [gedaagde], althans degene waarvoor hij verantwoordelijk is, heeft veranderingen aangebracht aan de aan Eneco in eigendom toebehorende elektrische installatie, waardoor buiten de meter om elektriciteit voor de hennepkwekerij werd afgenomen. Aldus is [gedaagde] toerekenbaar tekort gekomen in de nakoming van zijn verplichtingen jegens Eneco, althans heeft hij onrechtmatig jegens Eneco gehandeld. Eneco heeft daardoor schade geleden.Op grond van de aangetroffen situatie moet voor de berekening van de schade worden uitgegaan voor een periode van 273 dagen. Deze schade bestaat uit de kosten van het onbemeten elektriciteitsverbruik ad € 10.144,57 inclusief BTW en kosten van de vaststelling en afhandeling van de geconstateerde schade, inclusief herstel, ad € 57,22 aan materiaalkosten en € 396,- aan arbeidskosten. Daarnaast maakt Eneco aanspraak op een vergoeding van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 904,- en op wettelijke rente over de hoofdsom vanaf het ontstaan van de schade.
Het verweer
3.3. [gedaagde] voert als verweer het volgende aan.
[gedaagde] betwist primair dat hij contractueel of uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk kan worden gehouden voor de door Eneco door de illegale elektriciteitsafname geleden schade. [gedaagde] was niet bij de hennepkwekerij en de illegale elektriciteitsafname in de woning betrokken en had daar ook geen wetenschap van. Hij heeft de zolder van de woning per 1 februari 2005 verhuurd aan een derde en was elders woonachtig.
Subsidiair betwist [gedaagde] dat het onbemeten elektriciteitsverbruik het bedrag van € 2.381,62 te boven gaat, dat Eneco in redelijkheid arbeidskosten van € 396,- heeft gemaakt alsmede de noodzaak en de omvang van de gemaakte materiaalkosten. Voorts bestrijdt [gedaagde] dat de buitengerechtelijke werkzaamheden meer omvatten dan de verrichtingen ter voorbereiding van de gedingstukken en de instructie van de zaak, alsmede dat de gevorderde kosten redelijk zijn en in redelijkheid zijn gemaakt.
4.1. Vast staat dat in de woning elektriciteit voor de daarin aangetroffen hennepkwekerij is afgenomen die niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. [gedaagde] is aansprakelijk voor de schade die Eneco daardoor heeft geleden. Als contractuele wederpartij van Eneco is [gedaagde] immers jegens Eneco verplicht de in de woning aanwezige aansluiting op het elektriciteitsnetwerk van Eneco op legale wijze te (laten) gebruiken, onder meer aan de hand van de registratie van het verbruik door de meetinstallatie. Als zodanig rust er op [gedaagde] een zorgplicht. Het buiten de registratie van de meetinstallatie om illegaal afnemen van elektriciteit levert een tekortkoming op in de nakoming van deze zorgplicht. Deze tekortkoming kan niet door nadere nakoming meer worden geheeld, en verplicht derhalve in beginsel aanstonds tot schadevergoeding. De tekortkoming kan aan [gedaagde] worden toegerekend, nu deze krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. [gedaagde] dient als contractuele wederpartij van Eneco, ook indien hij - zoals hij stelt - een (onder)huurder gebruik laat maken van een deel van zijn woning terwijl hij zelf elders verblijft, er voor te zorgen dat op legale wijze gebruik wordt gemaakt van de in de woning aanwezige elektriciteitsaansluiting. Indien de (onder)huurder op illegale wijze stroom afneemt, dan dient [gedaagde] daarvoor in te staan jegens Eneco. Het had naar het oordeel van de rechtbank op zijn weg gelegen om hetzij te bewerkstelligen dat het contract met Eneco op naam van de (onder)huurder werd gesteld, hetzij de elektriciteitsvoorzieningen in de woning regelmatig te controleren. [gedaagde] heeft zulks kennelijk nagelaten.
4.2. Voor de toegebrachte schade heeft Eneco verwezen naar het proces-verbaal van aangifte dat onder meer vermeldt dat de elektriciteitsmeter is gedemonteerd en beschikbaar wordt gehouden voor een in te stellen onderzoek. Gelet hierop heeft [gedaagde] de noodzaak voor het aanbrengen van een nieuwe meter onvoldoende gemotiveerd bestreden. Daargelaten dat [gedaagde] zijn stelling dat de nieuwe meter een grotere waarde heeft dan de verwijderde meter niet heeft onderbouwd, volgt - gelet op het voorafgaande - zonder nadere toelichting daaruit niet dat Eneco door vergoeding van de kosten van de meter ad € 57,22 voordeel zal genieten. Bij gebreke van die toelichting faalt het door [gedaagde] gevoerde verweer tegen de gevorderde vergoeding van die kosten.
4.3. Naast voormelde materiaalkosten maakt Eneco aanspraak op vergoeding van € 396,- aan arbeidskosten voor de vaststelling en afhandeling van de schade, waaronder het herstel daarvan. Daarbij heeft Eneco 4,5 uur berekend voor haar fraudemedewerker en 1,5 uur voor haar fraudeadministratie. Uitgaande van de in redelijkheid te verwachten tijd die gemoeid is met de inspectie van de aangetroffen situatie, de aangifte bij de politie, het herstel van de schade en administratieve werkzaamheden komt dit aantal uren - in tegenstelling tot hetgeen [gedaagde] betoogt - redelijk voor. Anders is het met het door Eneco berekende arbeidsloon van € 66,- per uur dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onredelijk hoog voor komt. De schade aan arbeidskosten zal derhalve bij wijze van schatting worden vastgesteld op € 180,-. Het verweer van [gedaagde] tegen de hoogte van de gevorderde arbeidskosten slaagt in zoverre.
4.4. Tevens is [gedaagde] op grond van het vorenstaande gehouden de buiten de meter om afgenomen elektriciteit aan Eneco te vergoeden. Eneco heeft de voor de hennepkwekerij buiten de meter om afgenomen elektriciteit per dag berekend op 253,92 kWh. Deze berekening is niet bestreden, zodat van de juistheid daarvan kan worden uitgegaan.
4.5. Eneco stelt dat de in de woning aangetroffen hennepplanten 63 dagen oud waren en dat in de woning 3 volledige hennepoogsten hebben plaatsgevonden, zodat bij de berekening van de in totaal buiten de met afgenomen elektriciteit van een periode 273 dagen dient te worden uitgegaan. [gedaagde] heeft voldoende gemotiveerd bestreden dat van een langere periode dan 60 dagen dient te worden uitgegaan. De door Eneco overgelegde aangifte en foto's van de aangetroffen situatie leveren tegenover de door [gedaagde] overgelegde schriftelijke verklaringen onvoldoende bewijs van haar stelling op. Eneco zal derhalve (nader) bewijs daarvan dienen te leveren.
4.6. In de berekening van de kosten van de buiten de meter om afgenomen elektriciteit heeft Eneco een bedrag van € 0,0497 per kWh ter zake van levering energie opgenomen. De niet bestreden stelling van [gedaagde] dat Eneco voor levering van energie in 2005 € 0,042 per kWh als laagste tarief hanteerde en € 0,074 als hoogste tarief hanteerde, laat onverlet dat € 0,0497 per kWh als redelijk tarief bij de berekening van de schade kan worden gehanteerd. Voor het overige heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd tegen de wijze waarop Eneco de kosten van de buiten de meter om afgenomen elektriciteit heeft berekend. Bij de berekening van de kosten van de in totaal buiten de meter om afgenomen elektriciteit kan derhalve die berekeningswijze van Eneco worden gehanteerd.
4.7. Eneco heeft weliswaar gesteld dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten geen betrekking hebben op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten, maar uit de door haar gegeven omschrijving van deze werkzaamheden dient het tegendeel te worden afgeleid. De door [gedaagde] bestreden vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten ad € 904,- moet daarom worden afgewezen.
draagt Eneco op te bewijzen, desgewenst door middel van getuigen, dat de in de woning aangetroffen hennepplanten 63 dagen oud waren en dat in de woning 3 volledige hennepoogsten hebben plaatsgevonden;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 7 maart 2007 om Eneco in de gelegenheid te stellen alsdan
bij akte bewijsstukken over te leggen
en/of
de namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen op te geven en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de daaropvolgende vier maanden mede te delen;
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden voor mr. C.H. Kemp-Randewijk, die daartoe zal overgaan op een nader te bepalen datum en tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2007.