ECLI:NL:RBDOR:2007:AZ8234

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
30 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
190266 HA VERZ 06/796
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van goedkeuring voor afwijkend huurbeding in exploitatieovereenkomst voor benzinestation

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Dordrecht op 30 januari 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot goedkeuring van een afwijkend huurbeding in een exploitatieovereenkomst. De zaak betreft een overeenkomst tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Haan Minerale Oliën B.V. en een andere partij, die niet bij naam is genoemd in de beschikking. De overeenkomst is gesloten voor een periode van 22 maanden, ingaande op 21 december 2006 en eindigend op 20 oktober 2008. De verzoekers stelden dat zij een nieuwe overeenkomst hadden gesloten die niet voortzetting was van een eerdere overeenkomst tussen BP Nederland B.V. en Filling Station Jongeneel B.V.

De kantonrechter heeft de procedure gestart op basis van een voorwaardelijk verzoekschrift dat op 21 december 2006 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 januari 2007 hebben de verzoekers verklaard dat de huidige overeenkomst inhoudelijk verschilt van de overeenkomst die eerder tussen BP en Jongeneel B.V. bestond. De verzoekers hebben ook bewijs overgelegd van de beëindiging van de eerdere overeenkomst per 20 december 2006.

De kantonrechter heeft beoordeeld dat de exploitatieovereenkomst valt onder de bepalingen van huur van bedrijfsruimte in afdeling 6 van Boek 7 BW. Aangezien de overeenkomst korter is dan twee jaar, zijn de artikelen 7:290 tot en met 7:300 BW niet van toepassing. De rechter concludeert dat er geen grond is voor goedkeuring van het afwijkend beding, omdat de overeenkomst geen voortzetting is van de eerdere overeenkomst en er geen geschil bestaat tussen de partijen over de inhoud van de nieuwe overeenkomst. Het verzoek tot goedkeuring van het voorgestelde beding is dan ook afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 190266 HA VERZ 06/796
beschikking van de kantonrechter te Dordrecht van 30 januari 2007
inzake het voorwaardelijk verzoek van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
De Haan Minerale Oliën B.V.,
gevestigd te Alblasserdam,
vertegenwoordigd door H.A.A. de Haan,
en
[naam],
wonende te Bleskensgraaf,
hierna te noemen 'De Haan' respectievelijk '[verzoeker 2]' dan wel gezamenlijk 'verzoekers'.
Verloop van de procedure
De kantonrechter beslist op de volgende processtukken:
1. het voorwaardelijk verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 21 december 2006;
2. de overgelegde producties;
3. de griffiersaantekeningen van de op 16 januari 2007 gehouden mondelinge behandeling.
Het verzoek en daaraan ten grondslag gelegde feiten
Verzoekers hebben in december 2006 een exploitatieovereenkomst gesloten betreffende het verkooppunt voor motorbrandstoffen gelegen aan de Provincialeweg 36 te Wijngaarden voor de periode van 21 december 2006 tot 20 oktober 2008.
De reden voor het aangaan van deze overeenkomst was gelegen in de omstandigheid dat de exploitatieovereenkomst tussen de vorige eigenaar, BP Nederland B.V. en de vorig exploitant, Filling Station Jongeneel B.V., is beëindigd en het verkooppunt door De Haan is gekocht.
Verzoekers wensen in de tussen hen geldende overeenkomst het volgende beding op te nemen:
'15.1 Deze overeenkomst is gesloten voor een periode van 22 maanden, ingaande 21 december 2006 en automatisch eindigend op 20 oktober 2008.
15.2 De overeenkomst kan niet langer duren dan de periode waarover De Haan de beschikking over het verkooppunt heeft.'
Verzoekers voeren aan dat zij naar hun oordeel een overeenkomst als bedoeld in artikel 7:301 BW hebben gesloten en dat de artikelen 7:291 tot en met 7:300 BW niet van toepassing zijn, tenzij zou komen vast te staan dat de tussen verzoekers gesloten overeenkomst één geheel vormt met de exploitatieovereenkomst die gold tussen BP en Jongeneel B.V. Voor dat geval vragen verzoekers goedkeuring van voormeld beding. Zij hebben het verzoek onderbouwd.
Ter zitting hebben verzoekers desgevraagd verklaard dat het om een nieuwe overeenkomst tussen twee andere partijen gaat, die inhoudelijk verschilt van de voorafgaande overeenkomst tussen BP en Jongeneel B.V. Daartoe voert [verzoeker 2] aan dat hij niet in de plaats is gekomen van Jongeneel B.V. en dat er bijvoorbeeld een andere huursom is overeengekomen. Verzoekers voeren aan dat niet in geschil is dat de huidige overeenkomst geen voortzetting van de overeenkomst tussen BP en Jongeneel B.V. is.
Voorts is een bewijs van beëindiging van de overeenkomst tussen BP en Jongeneel B.V. per 20 december 2006 overgelegd.
Beoordeling van het verzoek
De exploitatieovereenkomst valt onder de bepalingen betreffende huur van bedrijfsruimte in afdeling 6 van Boek 7 BW.
De overeenkomst tussen verzoekers is een overeenkomst korter dan twee jaar, zodat de artikelen 7:290 tot en met 7:300 BW daarop niet van toepassing zijn.
Gelet op hetgeen ter zitting is aangevoerd, is gebleken dat de exploitatieovereenkomst tussen verzoekers geen voortzetting van de overeenkomst tussen BP en Jongeneel B.V., maar een inhoudelijk andere overeenkomst tussen andere partijen is en dat daarover tussen verzoekers geen geschil bestaat. Derhalve bestaat geen grond waarop de tussen partijen gesloten overeenkomst van korter dan twee jaar, toch langer dan twee jaar zal kunnen blijken te zijn en kunnen de artikelen 7:290 tot en met 7:300 BW evenmin van toepassing blijken. Voor het voorwaardelijk verzoek bestaat dan ook onvoldoende grond, zodat het wordt afgewezen.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek tot goedkeuring van het voorgestelde beding af.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.H. Kemp-Randewijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2007, in aanwezigheid van de griffier.