ECLI:NL:RBDOR:2006:AZ6569

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
29 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
53783 ha za 04-2279
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële ontbinding van een koopovereenkomst wegens non-conformiteit van de constructie van de verdiepingsvloer

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 29 november 2006 uitspraak gedaan over de partiële ontbinding van een koopovereenkomst. De eisers, vertegenwoordigd door procureur mr. L.P. Quist, vorderden een vermindering van de koopprijs van hun woning vanwege non-conformiteit. De rechtbank oordeelde dat de constructie van de verdiepingsvloer ondeugdelijk was, wat leidde tot schade in de vorm van herstelkosten. De deskundige, ing. L.P.M. Winkelman, heeft de kosten voor het herstel van de draagbalk en de constructie van de verdiepingsvloer vastgesteld op € 2.600,--. De rechtbank heeft geoordeeld dat de kosten voor het opvijzelen en waterpas maken van de verdiepingsvloer niet voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien deze kosten niet direct verband hielden met de non-conformiteit van de woning. De rechtbank heeft de koopovereenkomst partieel ontbonden en de oorspronkelijke koopsom met het bedrag van € 2.600,-- verminderd.

De rechtbank heeft ook de proceskosten besproken. Hoewel gedaagden in het ongelijk zijn gesteld, heeft de rechtbank geoordeeld dat beide partijen de helft van de kosten van het deskundigenbericht moeten dragen. De eisers vorderden wettelijke rente over de herstelkosten vanaf de datum van levering van de onroerende zaak, maar de rechtbank heeft de ingangsdatum van de rente vastgesteld op 30 oktober 2003, de datum waarop de notariële akte in de openbare registers is ingeschreven. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Het vonnis is uitgesproken door mr. P.W. van Baal.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 53783 / HA ZA 04-2279
vonnis van de enkelvoudige kamer van 29 november 2006
in de zaak van
1. eiser 1 en
2. eiser 2,
beiden wonende te woonplaats,
eisers,
procureur: mr. L.P. Quist,
tegen
1. gedaagde 1 en
2. gedaagde 2,
beiden wonende te woonplaats,
gedaagden,
procureur: mr. V.J. Groot.
Eisers worden hieronder gezamenlijk aangeduid als eisers en gedaagden gezamenlijk als gedaagden.
1. Het verdere procesverloop
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- het tussenvonnis van 1 maart 2005 en de daarin vermelde stukken,
- het op 12 mei 2006 ter griffie gedeponeerde deskundigenbericht,
- akte na deskundigenbericht van de zijde van eisers,
- antwoordakte na deskundigenbericht van de zijde van gedaagden.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1 Bij voornoemd vonnis is een deskundigenbericht gelast ter beantwoording van de navolgende vragen:
1. Wat zijn naar uw oordeel de kosten die met herstel van de draagbalk/de constructie van de verdiepingsvloer gemoeid zijn daarbij de verschillende op dit punt in het geding gebrachte producties in aanmerking nemend?
2. Heeft u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zijn?
2.2 De deskundige, ing. L.P.M. Winkelman, heeft deze vragen als volgt beantwoord:
1. € 2600,--
2. De tijd die gemoeid is met het herstel van het gebrek is ondergeschikt aan de tijd die nodig is voor de andere werkzaamheden die eisers in de woning verricht. De werkzaamheden kunnen ook gelijktijdig plaatsvinden. Een vergoeding voor het later in gebruik nemen van de woning acht ik daarom niet op zijn plaats.
2.3 Voorts adviseert de deskundige elk van de partijen de helft van de kosten van de deskundigenrapportage te laten dragen. Ofschoon gedaagden de in het ongelijk gestelde partij is, veroorzaakte eisers extra kosten door niet op tijd bij de opname te zijn. Daarnaast heeft de deskundige gerapporteerd dat hij zijn werk tijdens de opname heeft onderbroken ten gevolge van de onzekerheid die eisers liet ontstaan over de betaling van het voorschot, zodat een tweede bezoek aan de woning noodzakelijk was.
2.4 Eisers stelt nader dat het opvijzelen en waterpas maken van de verdiepingsvloer voor vergoeding in aanmerking zou moeten komen.
2.5 Eisers kan zich niet vinden in de toerekening van de kosten van het deskundigenrapport nu gedaagden de in het ongelijk gestelde partij is, zodat hij gehouden is de kosten van de deskundige te voldoen. Bovendien gaat de deskundige met zijn advies inzake het toedelen van de proceskosten buiten de hem opgedragen opdracht en is er geen sprake van door eisers veroorzaakte extra kosten.
2.6 Cornelisse verweert zich nader dat de kosten van de werkzaamheden met betrekking tot het waterpas maken van de verdiepingsvloer niet tot de kosten behoren die met het herstel van de draagbalk/de constructie zijn gemoeid. Kooijmans heeft immers een woning gekocht met een duidelijk zichtbaar aflopende verdiepingsvloer.
2.7 Gedaagden bestrijdt dat met het herstel van de draagbalk/de constructie van de verdiepingsvloer vier mandagen zijn gemoeid. Gedaagden voert voorts aan dat er geen grond is om met een post van 30% aan overheadskosten rekening te houden. Daarnaast acht gedaagden de kosten erg hoog nu eisers zelf in de procedure het standpunt heeft ingenomen dat het moerbint naar beneden is gekomen. Gedaagden concludeert daaruit dat het moerbint niet meer verwijderd behoefde te worden.
2.8 Met betrekking tot de kosten van het opvijzelen en daarmee waterpas maken van de verdiepingsvloer overweegt de rechtbank het volgende.
2.9 Zoals in het tussenvonnis van 28 september 2005 reeds is overwogen, beantwoordde de door gedaagden geleverde zaak niet aan de overeenkomst nu er geen deugdelijke draagbalk aanwezig bleek te zijn en eisers aan de aanwezigheid hiervan niet behoefde te twijfelen. De schade betreft derhalve de kosten gemoeid met het herstel van de gebreken aan de draagbalk/de constructie van de verdiepingsvloer. De kosten die gemoeid zijn met het opvijzelen en waterpas maken van de verdiepingsvloer vallen hierbuiten. Niet gebleken is dat de verzakking van de verdiepingsvloer met zich brengt dat het gekochte niet de eigenschappen bezat die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn. Eisers was ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bovendien op de hoogte van de verzakking van de verdiepingsvloer en heeft dit geaccepteerd.
2.10 De nadere verweren van gedaagden waarbij hij bestrijdt dat met het herstel van de draagbalk/de constructie van de verdiepingsvloer vier mandagen zijn gemoeid, alsmede aanvoert dat er geen grond is om met een post van 30% aan overheadkosten rekening te houden, zullen, bij gebreke aan enige nadere toelichting, onbesproken blijven.
2.11 De stelling van gedaagden inhoudende dat het moerbint niet meer verwijderd behoefde te worden nu eisers zelf in de procedure het standpunt heeft ingenomen dat het moerbint naar beneden is gekomen, wordt verworpen. Naar aanleiding van de opname ter plaatse heeft de deskundige geconcludeerd dat het verwijderen van het moerbint tot de voor herstel benodigde werkzaamheden behoort. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige over en maakt deze tot de hare.
2.12 In het tussenvonnis van de rechtbank van 28 september 2005 is in rechtsoverweging 9 geoordeeld dat de vorderingen voor zover deze gebaseerd zijn op dwaling, zoals primair gesteld, niet toewijsbaar zijn. In rechtsoverweging 13 van voornoemd vonnis is geoordeeld dat de vorderingen op grond van non-conformiteit dat wil zeggen vorderingen tot partiële ontbinding van de koopovereenkomst en vermindering van de koopsom met een bedrag gelijk aan de prijs van herstel van de geconstateerde gebreken en terugbetaling van het bedrag waarmee de koopsom wordt verminderd, toewijsbaar zijn.
2.13 De rechtbank gaat bij het bepalen van de hoogte van het bedrag waarmee de koopsom dient te worden verminderd uit van de door de deskundige begrote kosten van de herstelwerkzaamheden, welke in totaal € 2.600,-- belopen.
2.14 De deskundige concludeert dat de tijd die gemoeid is met het herstel van het gebrek ondergeschikt is aan de tijd die nodig is voor de andere werkzaamheden die eisers in de woning heeft verricht. De werkzaamheden kunnen volgens de deskundige bovendien ook gelijktijdig plaatsvinden. De rechtbank acht deze conclusie voldoende duidelijk, mede in ogenschouw nemende dat er slechts vier mandagen met de herstelwerkzaamheden zijn gemoeid gezien het deskundigenrapport. De vordering met betrekking tot vergoeding van de gevorderde extra kosten zal derhalve worden afgewezen.
2.15 De door eisers gevorderde kosten van het rapport van Damen Consultants komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien deze zijn aan te merken als redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Vereist is dat het maken van de kosten redelijkerwijze verantwoord is en dat de omvang van de kosten redelijk is. Gezien de aard van de vordering acht de rechtbank het redelijk dat eisers een expert heeft ingeschakeld om de hoogte van de schade vast te stellen. Ondanks de omstandigheid dat Damen Consultants haar rapportage niet heeft beperkt tot herstel van de gebreken aan de draagbalk/de constructie van de verdiepingsvloer, acht de rechtbank de kosten die gemoeid zijn met de rapportage ad € 365,-- redelijk, zodat de gevorderde kosten de dubbele redelijkheidstoets doorstaan en voor toewijzing gereed liggen.
2.16 Eisers vordert wettelijke rente over de kosten van het herstel vanaf 29 oktober 2003, zijnde de datum van levering van de onroerende zaak. Gedaagden betwist de ingangsdatum van de wettelijke rente. Gedaagden heeft hiertoe ter comparitie van partijen van 12 augustus 2004 aangevoerd dat de inschrijving van de notariële akte niet op 29 oktober 2003 maar op 30 oktober 2003 in de openbare registers is ingeschreven. Eisers heeft dit niet betwist. Een en anders is niet in het proces-verbaal opgenomen maar wel aan de rechtbank bekend. Nu overigens de verschuldigdheid van wettelijke rente vanaf de levering van de onroerende zaak niet is betwist zal deze worden toegewezen vanaf 30 oktober 2003.
2.17 Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. Op de voet van artikel 244 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zal de rechtbank bepalen dat elk der partijen de helft van de kosten van het deskundigenbericht dient te dragen en zal zij hen dienovereenkomstig tot voldoening aan de griffier veroordelen.
3. De beslissing
De rechtbank:
ontbindt de tussen partijen gesloten koopovereenkomst partieel, in die zin dat de oorspronkelijk koopsom wordt verminderd met een bedrag van € 2600,--.
veroordeelt gedaagde 1 en gedaagde 2 – hoofdelijk – des dat de één betalend de ander zal zijn gekweten tot betaling aan eisers van een bedrag van € 2.965,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 2.600,-- vanaf 30 oktober 2003 tot de voldoening;
veroordeelt eisers en gedaagden elk in de helft van de kosten van het deskundigenbericht welke in totaal € 2766,18 belopen. eisers en gedaagden dienen elk de helft van dit bedrag ingevolge artikel 244 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te voldoen aan de griffier van de rechtbank Dordrecht;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de overige proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W. van Baal en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 29 november 2006.